Onlangs presenteerde het Voedingscentrum de nieuwe Schijf van Vijf. De oude eetregels in een nieuw jasje, klaar voor de samenleving van nu. Met een app voor in de supermarkt, en gezellige filmpjes met wat strategisch gekozen allochtonen. Aanbevolen zijn dagelijks onder meer 250 gram groenten en twee stuks fruit, een handjevol ongezouten noten en margarine op brood. ‘Jij kiest, elke dag weer’, aldus het Voedingscentrum. Het gaat dus helemaal goed komen met ons voedingspatroon – of toch niet?
Over de vraag hoe wetenschappelijk en hoe verantwoord die Schijf van Vijf is wordt in voedingsland en op internet hartstochtelijke oorlog gevoerd. Maar stél nou dat je als Verantwoordelijk en Bewust Levende Nederlander echt wil leven volgens die Schijf. Gaat dat lukken? Het antwoord op deze vraag is nee, en dat weten ze bij het Voedingscentrum ook best.
Waar is die Schijf?
Want die Schijf van Vijf is in ons dagelijks leven nergens te bekennen. Om te beginnen in de supermarkt. De folder van onze plaatselijke super schreeuwt frisdrank, chips, bier en appeltaart. In de winkel zie ik schappen vol met koek, snoep en chocola. Rijen en rijen met flessen frisdrank en pakken met sap. Hint: dit alles staat niét in de Schijf van Vijf. Je kunt je sowieso afvragen hoeveel van het aanbod in de supermarkt aansluit bij De Schijf. Ik gok zelf dat dat een kleine minderheid is. Met een heel groot grijs tussengebied, waarvan je zelf maar moet uitzoeken hoe het product in een gezond leefpatroon past.
En wat is gezond? Fabrikanten doen er alles aan om te suggereren dat hun product in een gezonde leefstijl past door te benadrukken dat er vitamines in hun ongezonde waren zitten, door suikers te vermommen of door het fruitgehalte te overdrijven. ‘Goed Bezig’ heten de zoete koeken van Bolletje ‘met het goede, natuurlijke gevoel van een ontbijt’. De 6 procent (!) appelstukjes in de mueslireep bestaan ook nog eens voor een deel uit suiker. In Quaker Cruesli Appel Rozijn zit suiker, glucosestroop én oligofructose, 6 procent rozijn en 4 procent gedroogde appel, en 0,5 procent honing. In hoeverre passen deze producten in de Schijf? Halverwege de supermarkt ben je de draad echt wel kwijt. En dan moet je nog langs de kassa, waar de chocoladerepen en aanbiedingen van koek en snoep uitbundig uitgestald liggen.
En niet alleen supermarkten, maar elke winkelstraat, elk treinstation, iedere benzinepomp is vergeven van de voedselverleidingen. De producten uit de Schijf moet je met een lampje zoeken of zijn enorm duur. Ergens in een hoek staat nog wel een bekertje druifjes of een knalgroene appel. Maar is dat tegen de hongerklop van half zes opgewassen? We moeten nog naar een vergadering vanavond. In iedere willekeurige winkel, of het nu de Hema is, de bouwmarkt of de voordeeldrogisterij, moet je door een ware snoepsluis om bij de kassa te komen. Logisch, je moet er vaak even wachten en hoe langer je wacht, hoe groter de kans dat je bezwijkt. Daar heb je eigenlijk niet eens een zeurende kleuter voor nodig.
We kiezen met ons oerbrein
Want die zeurende kleuter, dat zijn wijzelf. Of liever gezegd: ons oerbrein. En dat is helemaal niet zo goed opgewassen tegen al die verleidingen als we zelf graag denken. Ons brein is gericht op overleven, dus op het opbouwen van zoveel mogelijk reserves. Het idee dat we zelf kiezen berust grotendeels op een misverstand. Per dag nemen we zo’n 200 eetbeslissingen, waarvan slechts 15 bewust. De voedingsproducenten en winkels weten dat ook, en zorgen ervoor dat de verleiding maximaal is. Hun belang is immers dat we zoveel mogelijk consumeren. Onze gezondheid is niet hun zorg, wat telt is die van hun portemonnee.
Ondertussen haalt slechts een kwart van de Nederlanders de norm voor groenten en fruit. Het RIVM meldt dat Nederlanders steeds ongezonder worden. Elke generatie opnieuw. En dat is dagelijks zichtbaar: bij de supermarkt staan altijd slungelige, nog lang niet dikke, pubers die in de pauze of na school hun blikjes energiedrink en zakken chips of roze koeken wegwerken. Om 11 uur ‘s morgens zitten schooljongens bij de Turkse snackbar achter een bord met vette hap en veel saus.
Een slank lichaam is trouwens in hoge mate een kwestie van genen: onze Body Mass Index wordt voor 70-80 procent verklaard door ons DNA. Daarbij komt dat ons lichaam het verschil niet begrijpt tussen een dieet en hongersnood. Zodat het werkelijk alle zeilen bij zal zetten om de situatie (overgewicht) te herstellen: de verbranding neemt af en de honger (hormonen!) neemt toe. Dit effect is zelfs tot vijf jaar na het dieet niet weggeëbd. En als je nou weet hoeveel mensen permanent of regelmatig op dieet zijn, kun je je voorstellen onder welke fysieke en emotionele stress de voedselbeslissingen gemaakt worden.
De gezonde keus in een ongezonde omgeving
Hoe we kiezen wordt dus bepaald door ons brein en onze genen, wát we kiezen wordt bepaald door de omgeving. En die omgeving is in hoge mate ongezond. Dan komt het aan op kennis, geld en steun van je naasten. De mensen met een lage opleiding en een laag inkomen lopen de grootste kans op overgewicht. Niet alleen beschikken zij over minder kennis en geld; eten is een sociaal gebeuren en eetgewoontes zijn dan ook vooral sociaal bepaald: je eet zoals je directe omgeving doet. Je krijgt steun en bevestiging van je gezin, je vrienden en collega’s, of je ‘doet ongezellig’ op een verjaardag of zit in je uppie met je bakje sla. Zo is ‘gezond’ eten voor veel mensen een statusdingetje geworden: je laat aan je vrienden zien dat je erbij hoort met je tarwegras- of boerenkoolsmoothies. Elk pondje erbij staat gelijk aan statusverlies, zodat in Amsterdam onder kinderen het ondergewicht is toegenomen, deels het gevolg van armoede, maar zeker ook onder invloed van hoogopgeleide ouders die lijden aan vetvrees en hun kroost de broodnodige vetten ontzeggen.
Dit alles is al lang en breed bekend, ook bij het Voedingscentrum. Waarom dan toch steeds hameren op die eigen keus? Dat is geen toeval, maar sluit aan bij ons neoliberale marktmodel, waarin mensen individuen zijn die zelf verantwoordelijk zijn voor hun keuzes en hun lot, en daarin zijn we elkaars concurrent geworden. De voedingsindustrie doet daar graag aan mee door vooral véél keuzes te bieden. Wij Nederlanders gelóven vooral graag dat wij zelf kiezen. En degenen die er wel in slagen om vooral gezond te leven, denken dat dat echt hun eigen verdienste is. Zij doen er toch moeite voor?
Voor wie is die Schijf van Vijf?
Een echte oplossing zou liggen in het gezond maken van de omgeving. Door bijvoorbeeld te zorgen voor een aanbod van gezonde maaltijden op scholen, zodat kinderen in de groei hun groenten en fruitnorm halen en niet eens naar de snackbar of supermarkt hoéven. Door het verbieden van cola-automaten in de scholen – frisdrank drinken doe je thuis maar. Door te zorgen voor de terugkeer van echte keukens in ziekenhuizen, in plaats van een opgewarmde magnetronprak, zakjes soep en ontbijtkoek. Door het verwijderen van snoepsluizen en kassasnoep. Door beleid dat niet de belangen van bedrijven, maar die van de volksgezondheid dient. Waarom blijft dat beleid achterwege?
Twee redenen. Ten eerste staat er bij ieder structureel beleidsvoorstel een heel leger mensen klaar dat ‘betutteling!’ roept. Dat zijn de winnaars in de samenleving die de ander geen wind mee gunnen. Maar erger nog is dat de regering zich vooral laat leiden door lobbyisten van de voedingsindustrie. Er gaan miljoenen aan overheidsgeld naar bewustwordingsprojecten en nog meer onderzoek, maar structureel beleid blijft achterwege. Dat is geen wonder: iemand als Philip den Ouden, directeur van de FNLI (Nederlandse voedingsindustrie), zit met twee benen in het overheidspreventieprogramma JoGG, dat met Het Vinkje en het Voedingscentrum op talloze manieren verweven zit met belanghebbende grote bedrijven als Unilever en Coca-Cola. Zo houden lobbyisten het overheidsbeleid op het juiste spoor, met zo min mogelijk belemmeringen voor de markt.
De Schijf van Vijf houdt de illusie van vrije keus in stand, maar vooral de hand boven het hoofd van de voedingsindustrie. Het wordt tijd voor een gezond beleid. Laten onze beleidsmakers maar eens een gezonde keus maken. Het is de hoogste tijd.