Hippe, creatieve ondernemers geven achterstandswijken nauwelijks of geen boost

Het leek een wondermiddel om achterstandswijken stevig op te poetsen: maak het creatieve ondernemers gemakkelijk om zich er te vestigen en de sprong voorwaarts is eigenlijk al gemaakt. Ervaringen in de Rotterdamse Afrikaanderwijk laten zien dat de werkelijkheid een stuk weerbarstiger is.

Door de jaren heen zijn allerlei initiatieven ontwikkeld om achterstandswijken een impuls te geven. Een deel ervan is gericht op het stimuleren van creatieve ondernemers, zoals modeontwerpers, grafisch ontwerpers, web- en appdevelopers en conceptontwikkelaars. Het idee is dat hippe creatieve ondernemers een bijdrage leveren aan de economische ontwikkeling van de wijk en een specifieke atmosfeer en levendigheid genereren die de vestiging van nieuwe en trendy cafés, restaurants en winkels bevordert.

Ondernemers van buiten geven achterstandswijk géén impuls

Een voorbeeld van een dergelijk initiatief is de Creative Factory, een voormalig graanpakhuis aan de rand van de Rotterdamse Afrikaanderwijk dat sinds 2008 huisvesting biedt aan creatieve ondernemers. Het idee was indertijd dat een kleine kern aan creatieve ondernemingen nog meer creatieve ondernemingen en ook andere bedrijven zou aantrekken. De afgelopen jaren echter is gebleken dat dit niet per se het geval is. Sterker nog, de Creative Factory oefende vrijwel geen aantrekkingskracht uit op ondernemers en leverde evenmin economische voordelen op voor de wijk en haar bewoners. De meeste ondernemers maakten weinig tot geen contact met wijkbewoners, hadden er vrijwel geen klanten en vonden de omgeving niet aantrekkelijk genoeg om er gaan wonen, of zelfs maar te lunchen.

In dezelfde Afrikaanderwijk is - eveneens in 2008 - Freehouse gestart. Dat initiatief was in tegenstelling tot de Creative Factory niet zozeer gericht op het binnenhalen van ondernemingen, maar veel meer op de verbetering van de sociaaleconomische positie van de wijkbewoners. Hoe? Door talentvolle wijkbewoners te koppelen aan creatieve ondernemers. In 2009 resulteerde dit in de oprichting van het Wijkatelier - waar mensen uit de wijk opdrachten uitvoeren voor mode-ontwerpers - en een jaar later tot de start van de Wijkkeuken, waar wijkbewoners multiculturele catering verzorgen. Verder richtte Freehouse eind 2013 de Wijkcoöperatie op, waarmee beoogd wordt dat deze uitgroeit tot een netwerkorganisatie voor de hele Afrikaanderwijk.

De projecten van Freehouse hadden belangrijke sociale effecten voor direct betrokken wijkbewoners. De Wijkkeuken en het Wijkatelier boden hun de mogelijkheid buitenshuis actief te worden, andere mensen te ontmoeten en hun taalvaardigheid te verbeteren. Maar, en daar ging het oorspronkelijk wel om, de projecten van Freehouse leverden geen substantieel economisch voordeel op voor de wijk. De Wijkkeuken en het Wijkatelier hadden onvoldoende opdrachten om wijkbewoners in dienst te nemen.

Speel in op initiatieven uit de wijk zelf

Het invliegen van creatieve ondernemers van buiten is in Rotterdam Zuid geen wondermiddel gebleken om achterstandswijken een boost te geven. Dit laat onverlet dat er plaatsen zijn waar het wel is gelukt een aanzienlijk aantal creatieve ondernemers en nieuwe trendy horecagelegenheden aan te trekken. In Amsterdam is - gestimuleerd door Bureau Broedplaatsen -  in verschillende wijken, waaronder achterstandswijken, een groot aantal broedplaatsen tot stand gekomen. En de vraag groeit nog steeds.

Overigens kan in de Amsterdamse situatie de vraag worden gesteld of de aanwezigheid van creatieve ondernemers en trendy horecagelegenheden in wijken uitsluitend positief is. Een van de neveneffecten is namelijk dat de vastgoedprijzen de pan uit rijzen, waardoor mensen met een laag of middeninkomen er niet meer kunnen wonen.

Dat het aantrekken van creatieve ondernemers in diverse wijken in Amsterdam wél lukt, heeft er alles mee te maken dat de hoofdstad van oudsher veel creatieve ondernemers en kunstenaars kent, terwijl de havenstad vooral een arbeidersstad is. In een stad of wijk waar nauwelijks creatieve ondernemers en kunstenaars aanwezig zijn, is de kans klein dat een initiatief dat gericht is op het aantrekken van creatieve ondernemers tot een boost leidt.

Het bestrijden van de problematiek in sommige wijken blijkt keer op keer een weerbarstig vraagstuk, waarvoor eenvoudigweg geen kant en klare oplossing bestaat. Als een gemeente zo’n wijk toch een boost wil geven, dan doet ze er verstandig aan om te focussen op succesvolle initiatieven in de buurt. Ook in een achterstandswijk, zoals de Afrikaanderwijk, zijn er ondernemers en organisaties die, ondanks alle problematiek, kansen in de wijk zien en deze willen aangrijpen. Het is van belang die initiatieven in de schijnwerpers te plaatsen en stimuleren.

Lastig: economie van een achterstandswijk verbeteren

Door de Rotterdamse ervaringen - maar niet alleen deze - kan worden vastgesteld dat het lastig is om de economische ontwikkeling van een achterstandswijk substantieel te bevorderen door het stimuleren van creatief ondernemerschap. Dit geldt zowel voor initiatieven gericht op het aantrekken van creatieve ondernemers van buiten als voor initiatieven die gericht zijn op wijkbewoners.

Beide soorten initiatieven kunnen echter wel een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van wijkbewoners, door het aanbieden van coaching, training en stageplaatsen. Zo is Freehouse een jaar voor de oprichting van de Wijkcoöperatie begonnen met het coachen en trainen van wijkbewoners. En niet zonder resultaat, want juist die bewoners maken nú deel uit van de staf van de Wijkcoöperatie.

Het management van de Creative Factory op zijn beurt stelde structureel stageplaatsen beschikbaar voor mbo-leerlingen van het Albeda College uit de omliggende wijken die moeite hadden om een stageplaats te vinden. Door het aanbieden van coaching, training en stageplaatsen heeft de Creative Factory bijgedragen aan het vergroten van de vaardigheden en het opleidingsniveau van wijkbewoners. Hiermee wordt hun positie op de arbeidsmarkt versterkt.

Jeannette Nijkamp studeerde sociologie en informatica. Zij werkt als hoofddocent voor de kenniscentra Creating 010 en Zorginnovatie van Hogeschool Rotterdam. Op 16 december promoveerde zij aan de Erasmus Universiteit op het proefschrift “Counting on Creativity. The Creative Class as Antidote for Neighbourhood Decline: the Case of Rotterdam”. 

Foto: Sal (Flickr Creative Commons)