Wietpas zal drugshandel verder criminaliseren

De regering wil dat coffeeshops alleen toegankelijk worden voor een beperkte hoeveelheid Nederlandse ingezetenen. Het is niet duidelijk welke problemen met deze maatregelen worden opgelost. Aannemelijk is wel dat de oplossingen de volksgezondheid niet dienen en de huidige problematiek zullen verergeren.

In 2010 bracht de Universiteit van Tilburg, waar ik werkzaam ben, advies uit aan een aantal Limburgse gemeenten over het pasjessysteem, ofwel de ‘wietpas’. De Limburgers wilden de wietpas invoeren om de overlast van coffeeshoptoeristen tegen te gaan. Samen met een aantal vooraanstaande juristen en experts, die zich -evenals ikzelf- al jarenlang met dit onderwerp bezighouden, zijn de mogelijke effecten van een wietpas op een rijtje gezet. Wij kwamen tot de conclusie dat de wietpas de overlastproblemen die men ervaart niet oplost en dat het ook niet nodig is om toeristen uit coffeeshops te weren. Een paspoortcontrole aan de deur zou volstaan. In juli 2011 zal de Raad van State een uitspraak doen over de vraag of het überhaupt is toegestaan om buitenlanders te weren uit coffeeshops. Volgens een van de geraadpleegde juristen, hoogleraar
Jan Brouwer, zal de overheid moeten aantonen dat de overlast uitsluitend door coffeeshoptoeristen wordt veroorzaakt. Anders is er immers sprake van discriminatie. Hij acht de kans daarom klein dat buitenlanders uit de coffeeshops kunnen worden geweerd.

Het bevorderen van kleinschaligheid wordt als tweede reden genoemd voor de introductie van een speciale pas. Coffeeshops worden clubs voor de lokale markt en moeten een ledenbestand aanleggen. Het lidmaatschap moet voor tenminste één jaar worden aangegaan. Ivo Opstelten (minister van Veiligheid en Justitie) liet doorschemeren dat hij aan maximum 1000 tot 1500 leden per coffeeshop denkt. Deze verplichting stuit eveneens op grote juridische obstakels. Het gaat hier immers niet om een gewone club. Invoering van een wietpas verplicht cannabisconsumenten om lid te worden van een vereniging die zich bezighoudt met activiteiten die voor de wet verboden zijn. En handhavers zullen bij uitvoering van het voorstel worden belast met het houden van toezicht op de niet-naleving van de Opiumwet. Dat valt volgens Brouwer moeilijk te rijmen met de wettelijke omschrijving van de taak van een toezichthouder.

Resultaat is het creëren van problemen
Naast de juridische obstakels leidt de wietpas tot hernieuwde criminalisering van Nederlandse cannabisconsumenten. Cannabis wordt in alle lagen van de samenleving gebruikt. Een deel van de blowers zal zich waarschijnlijk om principiële of professionele redenen niet willen laten registreren als blower (coffeeshopbezoeker). Zij zullen de voorkeur geven aan illegale koop buiten de coffeeshop om. Daarnaast houdt het plan totaal geen rekening met de rol van coffeeshops als horecagelegenheid. Coffeeshops zijn
niet alleen verkoopwinkels van cannabisproducten, maar hebben ook een sociale functie. Coffeeshopbezoekers hebben net als cafébezoekers misschien wel één ‘stam-coffeeshop’, maar bezoeken daarnaast ook andere coffeeshops. Zeker wanneer ze op stap zijn in een andere stad. Zij zullen dus lid moeten worden van alle coffeeshops die ze mogelijk willen bezoeken. Er zal daardoor een run op pasjes komen en de kans is groot dat er een levendige handel in (vervalste) pasjes ontstaat. Voor mensen die af en toe blowen zal de coffeeshop waarschijnlijk ontoegankelijk worden, omdat het maximumquotum van pasjes snel bereikt zal zijn. Het weigeren van mensen zonder pasjes zal tot overlast op straat leiden. Uiteraard kan de illegale handelaar ook hier uitkomst bieden… Daarnaast kan hij zijn handel kwijt aan buitenlandse cannabistoeristen die vanwege de lage prijzen en de (vermeende) kwaliteit van de Nederlandse wiet naar ons land zullen blijven komen.

Het bevorderen van kleinschaligheid kan ook door meer coffeeshops toe te staan. Volgens de laatste telling zijn er nu nog 666 coffeeshops. In 1990 waren er 1500 coffeeshops. Door de sterke afname van het aantal coffeeshops in de afgelopen 20 jaar, hebben de overgebleven coffeeshops het drukker gekregen. Bij sommige coffeeshops zijn daardoor overlastgevende situaties ontstaan. Volgens een journalistiek onderzoek van de NRC zal de invoering van een afstandscriterium tot een afname van 60% van het aantal coffeeshops leiden. Deze maatregel strookt dus niet met de gewenste kleinschaligheid. Bovendien is ook niet aannemelijk dat deze maatregel tot een afname van het gebruik onder minderjarigen leidt. Het gebruik onder minderjarigen in gemeenten zonder coffeeshops wijkt niet af van het gebruik in gemeenten met coffeeshops. Ook wijkt het gebruik onder minderjarigen in Nederland niet sterk af van het gebruik onder minderjarigen in andere landen.

Het werkelijke probleem blijft voortbestaan
Kortom: de aangekondigde maatregelen leiden waarschijnlijk niet alleen tot criminalisering van cannabisconsumenten, maar ook tot meer illegale handel en overlast. Maar het belangrijkste punt is dat de maatregelen géén oplossing bieden voor het werkelijke probleem waar gemeenten mee kampen: de ongeregelde achterdeur.

Voor de problematiek aan de achterdeur moeten we even terug in de geschiedenis. In 1976 legde Nederland als eerste en enige land in de wereld de regie voor het drugsbeleid bij het ministerie van Volksgezondheid neer. Het gedoogbeleid moest ertoe leiden dat cannabisconsumenten niet in aanraking zouden komen met andere drugs en dat zij niet in de gevangenis zouden belanden voor het roken van een jointje. In de jaren die volgden ontstonden de coffeeshops. Sinds 1991 zijn er gedoogcriteria vastgesteld voor de verkoop van cannabis in coffeeshops. Er is echter niets geregeld op het gebied van de productie en aanvoer van die cannabis. Personen die zich bezighouden met het kweken van cannabis en de aanvoer van cannabis naar de coffeeshop kunnen hun activiteiten dus niet openlijk uitvoeren, omdat deze strafbaar zijn. Daarom is dit een erg interessant terrein voor criminele organisaties geworden, waardoor de achterdeur van de coffeeshop een schimmig gebied blijft. Daarnaast mondde het gedoogbeleid halverwege de jaren ’90 uit in zelfvoorziening van Nederland op het gebied van cannabis. Tachtig procent van de cannabis die in coffeeshops wordt verkocht komt tegenwoordig van eigen bodem. Alleen hasj wordt nog vanuit het buitenland geïmporteerd. Dit zijn goede ontwikkelingen.

Begin van deze eeuw heeft Justitie het roer overgenomen op het gebied van drugsbeleid. Met desastreuze gevolgen: kleine wiettelers werden opgepakt en de markt is grotendeels overgenomen door georganiseerde criminelen. Repressief optreden van de overheid versterkt de criminalisering van de productie en de handel. De kwaliteit van de in Nederland geteelde cannabis holt hierdoor met rasse schreden achteruit. Zowel vanuit gezondheidsperspectief als vanuit veiligheidsperspectief heeft de bemoeienis van justitie de Nederlandse samenleving weinig goeds opgeleverd. Ondanks alle inspanningen en de enorme bedragen die aan de bestrijding van de illegale productie en handel zijn gespendeerd, bleef het resultaat uit. Sterker nog, de harde aanpak van justitie verergert het probleem. Wellicht is het een goed moment om het drugsbeleid weer in  handen te geven van het Ministerie van Volksgezondheid.

Drugsbeleid liever onder Volksgezondheid
Het goede nieuws is dat zo´n koersverlegging van veiligheid naar volksgezondheid op steun kan rekenen van verslavingsspecialisten. Op 6 juni liet een aantal grote verslavingsinstellingen in een gezamenlijke brief aan de overheid weten dat de voorgenomen maatregelen ten aanzien van coffeeshops aantoonbaar nadelige effecten zullen hebben op de volksgezondheid. Ook zij stellen dat de volksgezondheid in het huidige politieke debat over het drugsbeleid het ondergeschoven kindje is, terwijl dat juist het vertrekpunt zou moeten zijn.

Ook het buitenland steunt de volksgezondheidskoers. Vorige week bracht de Global Commission on Drug Policy een rapport uit dat aantoont dat de wereldwijde ‘War on drugs’ een mislukking is. Het rapport is ondertekend door elf  voormalige presidenten en diplomaten waaronder de huidige premier van Griekenland. Meest opvallend is de naam van Kofi Annan. De opstellers van het rapport roepen de huidige politieke leiders op publiekelijk te bekennen dat er overweldigend bewijs is dat het niet mogelijk is om drugsproblemen op te lossen met een repressieve aanpak. Zij pleiten voor decriminalisering van druggebruikers en legalisering, waarbij Nederland als voorbeeld wordt  genoemd. Als het unieke Nederlandse drugsbeleid na 35 jaar eindelijk navolging krijgt, is het zaak om zelf ook weer het volksgezondheidsperspectief als uitgangspunt voor ons beleid te nemen.

Nicole Maalsté (1966) is publicist en werkt als senioronderzoeker aan de Tilburgse School voor Politiek en Bestuur. Zij schreef het boek Polderwiet en bestudeert de
ontwikkelingen op het gebied van cannabis, coffeeshops en hennepteelt al ruim twintig jaar.

Noot: aanstaande woensdag krijgt de commissie Algemene Zaken van Maastricht de eerste resultaten gepresenteerd van een onderzoek van het COT, het Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement, naar de wietpas, aldus de NOS.