PVV: wel verdachtmakingen, maar geen oplossingen

Het is de vraag of van de PVV een nuttige bijdrage verwacht kan worden voor het oplossen van de grote maatschappelijke problemen, stelt VVD-senator Sybe Schaap. Gezien het karakter en de werkwijze van deze populistische beweging lijkt dat heel onwaarschijnlijk.

De Partij voor de Vrijheid (PVV) is meer een tegenpartij dan een beweging met constructieve ideeën voor een evenwichtige opbouw van de samenleving. Feiten doen er in de afwegingen en opvattingen van de PVV namelijk nauwelijks toe, alles draait om verhalen, beweringen, meningen en beelden. Vanwege de grote afstand tot de feitelijke realiteit en de negatieve ondertoon in de beweringen, komt het niet tot argumentatie en debat. Alles draait om het verhaal en de onophoudelijke herhaling daarvan.

Verdachtmakingen volop, maar analyses van bestaande problemen ontbreken

Boeiend is hoe de partij omgaat met waarheid en leugen. Aan een scherpe, indringende analyse van werkelijk bestaande problemen, zoals een gebrek aan integratie en participatie van allochtone groepen bijvoorbeeld, ontbreekt het bij de PVV ten enenmale. Aan opbouwende suggesties voor het oplossen daarvan al evenzeer. Het opzetten van een Polen Meldpunt getuigt eerder van het tegendeel.

Met inzet van verbeeldingskracht en interpretatiekunst worden feiten op sluwe wijze gemanipuleerd. De waarheid doet er niet toe, feitelijk materiaal wordt slechts gebruikt om op fantasierijke wijze onwaarachtige beweringen te produceren. Dit alles loopt voortdurend door in het betichten van vermeend schuldigen en ook dit op onoprechte wijze: namelijk door het belachelijk maken van tegenstanders (Cohen de theedrinker of Cohen de grote gedoger, red) het opkloppen en verbreiden van weerzin en hatelijkheden en het inspelen op verontwaardiging.

De populistische revolte leeft van verlokkende beelden uit het verleden. Het boek van PVV-Kamerlid en partij-ideoloog Martin Bosma, De schijn-élite van de valse munters bijvoorbeeld, staat er vol mee. Het vermeend goede wordt toegeschreven aan het Nederland zoals dat ooit zou zijn geweest: een eendrachtig volk, dat zijn vlag en volkslied liefhad, een nationale identiteit had ontwikkeld, een homogeen volk vormde en dat trots op zichzelf kon zijn. Deze volksidentiteit is opgebouwd op basis van ‘een diep in de geschiedenis gewortelde nationale cultuur’ (p. 146). Dit oubollige, feitenvrije verhaal zou vermakelijk kunnen zijn, ware het niet dat het als beeld een gevaarlijke keerzijde heeft. Het nostalgische verhaal loopt namelijk door in de suggestieve lokroep, de verheerlijkte monoculturele samenleving – met haar successen als vrede, eendrachtigheid en saamhorigheid. Het volgende citaat uit Bosmans boek illustreert dat ten volle: ‘Monoculturaliteit, aangevuld met christelijk-westerse waarden als vlijt, discipline, eerlijkheid en efficiency zorgden voor een ongeëvenaard hoogtepunt in de menselijke geschiedenis. Het heeft de mensheid alles gegeven waar ze ooit naar heeft kunnen verlangen.’ (p. 187)

Het nostalgische beeld bestaat vooral uit fantasie, het is een schone schijn die in schril contrast staat met de bestaande realiteit. Hoe verleidelijker het beeld, hoe scherper het contrast. Het harmonische beeld doet vergeten, dat een samenleving onvermijdelijk negatieve elementen in zich bergt, zoals tegenstellingen en conflicten, verwarring en onzekerheid. Het beeld suggereert dat dit ongewoon is en niet zo hoeft te zijn. Dit negatieve effect is een intrinsiek deel van de schone schijn. De leugen is een product van onvrede; het trieste is dat dit product de onvrede op zijn beurt weer versterkt.

In contrast met de nostalgische schone schijn is er het apocalyptische perspectief van Nederland: een land dat via een proces van islamisering en door Europa ten gronde wordt gericht. Dit bedreigende beeld wakkert gemakkelijk ressentiment aan onder het eigen volk. De grote vraag is hoe het zover heeft kunnen komen, wie deze ontwikkelingen kansen heeft geboden. Het antwoord van de PVV: er is een grotesk, ideologisch gedreven complot gesmeed en wel door de linkse elite.

Schuld voor alle misere ligt bij de ‘linkse elite’

Met linkse elite wordt, evenals als islam, een begrip geïntroduceerd met een dusdanige ruime en vage invulling dat het weinig zegt. Maar het begrip heeft geen analytische strekking. Integendeel, het dient ertoe om te moraliseren en beschuldigen en moet, naast de moslims, ook autochtone bevolkingsgroepen onder de noemer van het kwaad brengen.

Ik zal me in deze bijdrage beperken tot de vijand met wie het volgens de PVV allemaal is begonnen: de linkse elite. Die bestaat uit iedereen die heeft bijgedragen aan het weloverwogen complot om Nederland van zichzelf te vervreemden. Het gaat daarbij volgens Bosman om ondernemers die goedkope arbeidskrachten hebben geïmporteerd, dit ten koste van de Nederlandse werknemers; om de kerken en de links georiënteerde christelijke elite die de eigen christelijke verworvenheden in het verderf hebben gestort in een ‘moreel en cultureel pact tussen islam en christendom’ (p. 95).

Schuldig zijn volgens de PVV-partij-ideoloog ook journalisten die zich hebben overgegeven aan ‘het zoeken van feiten bij linkse vooroordelen’ (100) en ‘kunstenaars die zwijgen omwille van subsidies’ (97). Verantwoordelijk is uiteraard ook de linkse politiek, waarbij het begrip links alle gevestigde politieke partijen lijkt te dekken. Ten leste speelt ook de Europese Unie een desastreuze rol, omdat ze zich volledig committeert aan massa-immigratie. Zij overstemmen het zwijgende deel van het volk, de eigenlijke slachtoffers. Allen dragen via de politiek van het multiculturalisme bij aan het verraad van het nationale Nederland. Door massa-immigratie, gecombineerd met het weloverwogen doordrukken van de multiculturele samenleving wordt het volk geslachtofferd door links.

PVV minacht argumenten van opponenten

Een lid van de vijandige linkse elite is allerminst een te waarderen medemens, iemand waarmee men het oneens is en die men met debat en argumentatie tegemoet treedt. Sterker nog hij moet worden gedesavoueerd, van zijn waardigheid en volwaardigheid beroofd, zoals men dit in rancuneuze kringen ook met inzet van diertermen of psychiatrische vernederingen doet. Met een belachelijk gemaakte tegenstander hoeft men niet te debatteren; zo ontloopt men het debat. Het beschuldigen van vijandige tegenstanders is ook de geheime agenda achter de zo hartstochtelijk beleden vrijheid van meningsuiting. Uitsluitend de eigen vrijheid wordt geaccepteerd en wel om eigen beelden en oordelen uit te dragen. Argumenten van opponenten worden geminacht, zo deze al niet verboden zouden moeten worden.

De voortdurend beleden vrijheid van meningsuiting blijkt niet meer te zijn dan het dictaat van de eigen mening, een mening die nauwelijks meer gestaafd hoeft te worden met feiten. Vijanden staan hier centraal, de moslims en de vertegenwoordigers van de linkse kerk. In het oordeel over hen is veel geoorloofd. En dit alles loopt uit op het eigenlijke genoegen van de rancuneuze mens, de wraak. Wie onwelgevallige zaken aanhaalt, wie politiek onwenselijke meningen verkondigt, moet de mond worden gesnoerd. Deze politieke beweging heeft het er vanzelfsprekend ‘moeilijk’ mee als het in onderhandelingen naar anderen moet luisteren en zelfs toegeven. Het valt te betwijfelen of de PVV daartoe wel in staat zal blijken.

Dit artikel is een bewerking van hoofdstuk 13 uit ‘Het rancuneuze gif, de opmars van het onbehagen’ van Sybe Schaap, VVD-Eerste Kamerlid, filosoof en hoogleraar Waterbeheer aan de Technische Universiteit  Delft en Landbouw Universiteit Wageningen. Het boek, isbn 978 94 6036 047 3, is uitgegeven door Uitgeverij Damon.