Verder denkend de lijn van Kampen en Tonkens en stel ik voor om het idee van voorwaarden aan de Participatiewet verder uit te werken. Op die manier kunnen we als burgers bouwstenen verzamelen voor amendementen op het wetsvoorstel, dat binnenkort in de Tweede Kamer wordt behandeld. Laten we daar op dit forum een begin mee maken.
Aan de vier voorwaarden van Kampen en Tonkens wil ik er een paar toevoegen, die te maken hebben met een lerend perspectief voor degene met een uitkering. Door ruimte te maken voor mensen om te leren onder hun eigen regie, maak je de tegenprestatie namelijk een stuk zinvoller. Ik doe een voorzet:
- Tegenprestaties moeten voldoen aan de drie basisbehoeften van mensen: autonomie, relatie en competentie. Dat zijn tegelijkertijd de drie belangrijkste aanjagers van (intrinsieke) motivatie. Bij autonomie gaat het om: ik krijg ruimte en verantwoordelijkheid, ik heb regie en zeggenschap. Bij relatie gaat het om: ik voel me welkom en hoor erbij. En bij competentie: ik word voor vol aangezien, ben capabel en op mijn taak berekend.
- Aan de drie basisbehoeften wordt vaak nog toegevoegd dat het moet gaan om betekenisvolle activiteiten, die echt iets te maken hebben met de persoon en de wereld om haar heen. Dat is dus ook een voorwaarde voor het vragen van een tegenprestatie, en ligt in het verlengde van de respectvolle benadering die Kampen en Tonkens vragen.
- Bij tegenprestaties moeten mensen uitgenodigd en uitgedaagd worden zich verder te ontwikkelen. Het gaat daarbij om het zoeken van evenwicht tussen toerusten en eigenaarschap. Of zoals Ed Leeflang opmerkte in een gedicht over een lerares: 'Er is geen kind bij haar verlegen; het kan toevallig altijd wat het mag'.
- Het moet tenslotte bij de tegenprestatie gaan om het opdoen eigentijdse vaardigheden, ofwel ‘21st century skills’ zoals samenwerken, samen problemen oplossen, ict-wijsheid, leer- en innovatievaardigheden, omgaan met (super)diversiteit.
Het zal duidelijk zijn dat het organiseren van tegenprestaties die voldoen aan voorwaarden zoals die hierboven en door Kampen en Tonkens zijn genoemd, veel gespecialiseerde inspanningen vergen. Nog los van de vraag of de lokale overheid die zelf kan bieden, is wel duidelijk dat de uitvoeringskosten van de Participatiewet daardoor waarschijnlijk zullen stijgen.
Misschien is er wel een radicale vernieuwing nodig: burgerloon
Dat kan een aanleiding zijn om ook alternatieven voor de Participatiewet te onderzoeken. Een andere reden is dat sleutelinstellingen als Divosa, FNV en VNG heel kritisch zijn over het organiseren van dergelijke tegenprestaties.
Voor alternatieven kun je bijvoorbeeld aansluiten op socioloog Loïc Wacquant. Hij beschrijft een aantal structurele ontwikkelingen, zoals het afbouwen van de verzorgingsstaat en de opkomst van de strafstaat. Volgens Wacquant is een radicale vernieuwing nodig in de vorm van een ‘burgerloon’ of basisinkomen. Daar is al veel onderzoek naar gedaan, en misschien is dit het moment om dat eens voor de Kamer samen te vatten en door te rekenen. Misschien is het wel goedkoper dan het hele stelsel dat nu in stand wordt gehouden.
Bijkomend voordeel van een ‘burgerloon’ is ook, dat de overheid dan niet langer vernederend optreedt tegen burgers die tegenprestaties moeten leveren – en dat is volgens filosoof Avishai Margalit het sleutelkenmerk van een ‘fatsoenlijke samenleving’.