Beroepskracht cruciaal in vrijwilligerszwembad

Muziekschool, sporthal, bibliotheek, zwembad – allerlei voorzieningen staan onder druk doordat gemeenten minder geld hebben. Burgers moeten het zelf doen, is de politieke boodschap. Dat blijkt mogelijk, zoals in Lichtenvoorde, waar vrijwilligers de exploitatie van het zwembad overnamen.

Nergens valt zo op het eerste gezicht te zien dat Het Meekenesch in Lichtenvoorde een bijzonder zwembad is. Op de vroege maandagochtend trekken een paar vrouwen baantjes, om daarna in de kantine koffie te drinken. Het vitrinebord kondigt een avondje disco-zwemmen aan, een rek met folders informeert over AquaFitness, baby-zwemmen en Fifty-Fit. Maar net bij binnenkomst hangen er wel érg veel foto’s van medewerkers aan de muur. Het zijn portretten van de huidige actieve 35 vrijwilligers – naast de lijst met zo’n 35 bereidwillige vrijwilligers. Hier blijkt dat het toch niet helemaal een gangbaar bad is: Het Meekenesch won eind vorig jaar de ‘Meer dan Handen vrijwilligersprijs’, uitgereikt door staatssecretaris Van Rijn, ‘als het enige openbare zwembad in Nederland dat door vrijwilligers in bedrijf wordt gehouden’, volgens het juryrapport.

Alhoewel op dat laatste iets valt af te dingen – er zijn diverse openbare openluchtbaden die al jarenlang volledig met vrijwilligers werken – is het wel bijzonder dat een groep vrijwilligers een voorziening met jaarlijks 50.000 bezoekers draaiende weet te houden. Bijzonder, maar passend binnen de trend van een zich terugtrekkende overheid die vindt dat burgers meer zélf moeten doen.

‘Je begint niet voor een jaartje aan zoiets’

Aan tafel in de kantine zitten Miranda Sevenich, bestuurslid van Stichting Exploitatie Meekenesch, en Jeroen Scheuter, als bedrijfsleider één van de twee betaalde krachten in het zwembad. Behalve de zwemsters zijn er enige mannelijke 65-plussers aanwezig, her en der vervend, borend en timmerend. ‘Elke maandagochtend is de onderhoudsploeg aan het werk’, vertelt Sevenich. Klussen die tot ruim een jaar geleden door professionals werden uitgevoerd. In 2011 besloot de gemeente Oost-Gelre dat er 450.000 euro bezuinigd moest worden op het gemeentelijke zwembad met een flinke regionale functie. Dat is dus het einde van het zwembad, want niemand weet met die resterende 150.000 euro zo’n voorziening draaiende te houden, zo was de gedachte.

Desondanks kregen verschillende initiatiefnemers de gelegenheid een plan in te dienen voor de toekomst van het bad; de gemeente achtte dat van de vrijwilligers van zwem- en poloclub Livo haalbaar. ‘Toen dat bericht kwam, zijn we met onze groep nog eens goed gaan kijken: kunnen we genoeg vrijwilligers krijgen, wat is precies het energieverbruik, wat zijn de bezoekersaantallen? Toen alles nog eens op een rijtje was gezet, besloten we het te doen’, vertelt Sevenich, wier dochter op nationaal niveau aan waterpolo doet. Eind juni 2012 stemde de gemeenteraad in. Het onder een nieuwe stichting ondergebrachte bad zou 2 januari 2013 de deuren openen. ‘Vanaf toen was het aan één stuk door buffelen’, zegt Sevenich. Belangrijk was wel het tienjarige contract dat de gemeente met de stichting sloot – ‘Je begint niet voor een jaartje aan zoiets’ – én dat de gemeente al het achterstallige onderhoud voor haar rekening nam. ‘Daar hebben ze zich keurig aan gehouden.’

A hell of a job

Voor de rest moesten ze het allemaal zelf doen, in hun vrije tijd. ‘We wilden dat er niet alleen vrijwilligers vanuit de zwemclub zouden komen, maar vanuit heel Lichtenvoorde.’ Dus werd er geflyerd op de markt, wat direct nogal wat aanmeldingen opleverde. In september werd er een eerste vrijwilligersbijeenkomst gehouden. Duizend en één dingen moesten er afgesproken worden, waaronder de invulling van het wettelijk voorgeschreven toezicht in openbare zwembaden. Binnen drie maanden moesten er vijftien vrijwilligers hun diploma bedrijfshulpverlening, reddend zwemmen én EHBO halen. ‘Dat bleek geen punt te zijn. Van tevoren hadden we al wel bedacht welke mensen daarvoor geschikt zouden zijn.’

Tussen de bouwlampen werden er vanaf toen regelmatig bijeenkomsten met alle vrijwilligers gehouden, ‘om mensen betrokken te houden’. De bouwploeg van de gemeente ging er op 24 december uit. ‘Toen was er nog geen muur wit, terwijl we op 2 januari open zouden gaan, a hell of a job.’ Een nieuwe website, vrijwilligers moesten in staat zijn de kassa te bedienen, toezicht te houden, de waterkwaliteit twee keer per dag te controleren en aan te passen – én ze moesten weten waar de koffie en het koffieapparaat staan. ‘We kregen het voor elkaar en hebben op 2 januari ’s avonds met alle vrijwilligers champagne gedronken.’

Inmiddels is het bad een jaar open. Het eerste jaar draaide heel goed en er bleef zelfs wat geld over voor de reserves.

Verbindend weefsel

Vanuit elders in het land is het vrijwilligerszwembad in de Achterhoek ook ontdekt: veel andere gemeenten en sportaccommodaties lopen tegen dezelfde problemen aan van stijgende kosten en een bezuinigende overheid. Vanuit Culemborg en Alblasserdam kwamen er zwemclubs en wethouders kijken. In die steden worden nieuwe zwembaden gebouwd, die in ieder geval voor een flink deel door vrijwilligers gerund gaan worden. Gaat het daar ook lukken? ‘Dat er meer met vrijwilligers gedaan kan worden, staat als een paal boven water’, volgens Sevenich. Maar of het in steden met een minder homogene bevolking zo makkelijk gaat als in Lichtenvoorde, durft ze niet te zeggen. De mores zijn er soms anders. ‘Wat doen jullie als hangjongeren de medewerkers van het zwembad binnensluiten?’ vroegen de mensen uit Alblasserdam. ‘Geen idee, zoiets kennen we hier niet’, zegt Scheuter.

Bij bezoek van elders schuift ook wethouder Paul Wentink aan. Hij stond aan de wieg van het besluit om als gemeente het zwembad van de hand te doen. Dat het met vrijwilligers lukt, is volgens Wentink onder andere te danken aan de sterke zwemvereniging. ‘Er is duidelijk een kern van vrijwilligers die het voortouw heeft genomen.’ Een voorwaarde voor succesvolle zelforganisatie, in de woorden van hoogleraar Uitermark in zijn oratie ‘Verlangen naar Wikitopia’: ‘Een institutioneel weefsel van stichtingen en verenigingen die mensen in staat stellen zich met elkaar te verbinden.’ Tegelijkertijd is er volgens Wentink sowieso plaatselijk een grote bereidheid tot aanpakken. ‘Zolang ze zien dat het nuttig is, doen ze het.’

De Koninklijke Nederlandse Zwembond (KNZB) hanteert nu vier exploitatiemodellen voor zwembaden, met oplopende betrokkenheid van vrijwilligers. Lichtenvoorde is voorbeeldig voor maximale vrijwillige betrokkenheid. Maar, heel belangrijk is volgens Mathieu Daalder van de KNZB dat ook dáár betaalde krachten zijn: ‘Politici die zeggen dat het wel voor honderd procent met vrijwilligers kan, maken een vergissing. Die betaalde bedrijfsleider of manager is cruciaal voor de continuïteit.’

Michiel Bussink is freelance journalist. Dit artikel verscheen eerder in het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.

 

Kader zwembad