Wmo 2015: sublieme kans voor partnerschap tussen gemeenten en bedrijven

Gemeenten en maatschappelijk betrokken ondernemers kunnen meer samenwerken. Dat levert beide voordeel op. Lucas Meijs en Lotte van Vliet zien in de nieuwe Wmo 2015 een uitgelezen kans voor gemeenten om daarop in te zetten, want de potentie van private solidariteit en energie bij bedrijven is groot.

De verschuiving van indirecte, via de overheid georganiseerde solidariteit naar vormen van directe solidariteit via private organisaties in het kader van de nieuwe Wmo vraagt van gemeenten dat zij beter in staat zijn om lokale filantropie - met name vrijwillige inzet - te stimuleren en te richten. Traditionele aanknopingspunten voor die lokale filantropie zijn welzijnsorganisaties, maatschappelijke initiatieven, (sport)verenigingen en individuele vrijwilligers. Over die aanknopingspunten wordt dan ook voortdurend geschreven en debat gevoerd. Maar er is meer private solidariteit en energie die aangesproken kan worden. Een voorbeeld daarvan is het Maatschappelijk betrokken ondernemen (MBO). MBO gaat over activiteiten en investeringen die bedrijven doen in de (lokale) omgeving ten behoeve van specifieke doelgroepen of maatschappelijke doelen. Voorbeelden zijn: werknemersvrijwilligerswerk, het beschikbaar stellen van netwerken of communicatiekanalen, donaties van fysieke middelen of maatschappelijke sponsoring.

Maatschappelijk betrokken ondernemen heeft veel potentie

Rijksoverheid en gemeenten zetten reeds op verschillende manieren in op maatschappelijk betrokken ondernemen, bijvoorbeeld door het stimuleren van werknemersvrijwilligerswerk. Dat is door bedrijven opgepakt. Zo klust personeelsbemiddelaar Vitae met het project Celebrate Responsibility jaarlijks voor een maatschappelijk doel; kunnen de medewerkers van Univé een aantal uur per jaar vrijwilligerswerk doen onder werktijd en stimuleert ABN AMRO z’n medewerkers zich als vrijwilliger in te zetten voor mensen in achterstandsituaties. Ook lokaal opererende kleinere organisaties doneren tijd, geld, middelen of media aandacht voor goede doelen. Denk hierbij aan alle inzamelacties van kleine bedrijven rondom Serious Request of de donaties die gedaan worden aan de lokale sportvereniging.

De potentie van maatschappelijke betrokkenheid van bedrijven is groot. Door maatschappelijk betrokken te ondernemen realiseren bedrijven maatschappelijke impact. Dat heeft ook in het Wmo- domein meerwaarde. Zo zullen cliënten van zorgorganisaties een betere service ervaren op het moment dat werknemersvrijwilligers hen extra aandacht kunnen geven en leuke dingen met hen ondernemen. Ook kunnen vrijwilligers ervoor zorgen dat de cliënten zich minder eenzaam voelen. Of denk aan een situatie waarbij kansarme jongeren bij een MBO-activiteit in contact komen met een bedrijf waardoor er een kans ontstaat op een stage- of werkervaringsplaats. De private energie die bedrijven met maatschappelijk betrokken ondernemen leveren, kan zo bijdragen aan publiek maatschappelijke doelstellingen die gemeenten in het kader van de Wmo 2015 willen realiseren.

Bedrijven kunnen er zelf ook hun voordeel mee doen. Als een winkelier last heeft van hangjongeren, dan is een bijdrage aan het jongerencentrum niet alleen leuk als een vorm van maatschappelijk betrokken ondernemen. Het is ook een investering met rendement in het nu (de overlast neemt af waardoor de omzet toeneemt) en in de toekomst (jongeren worden hierdoor hopelijk goede klanten in de toekomst). Door slim te kijken naar de wederzijdse afhankelijkheid tussen het opereren van het bedrijfsleven en sociale issues in de samenleving zijn wederzijdse voordelen te behalen.

Bedrijven zijn in beleidsplannen (nog) geen directe partner van de gemeente

Het is de vraag in hoeverre gemeenten die voordelen bij het formuleren van hun Wmo-beleid op het netvlies hebben staan. Om daar zicht op te krijgen, hebben wij de beschikbare beleidsplannen van 35 gemeenten op het gebied van de Wmo aan een steekproef onderworpen. Hieruit bleek dat gemeenten bedrijven vooral zien als een extra ondersteuning voor maatschappelijke organisaties en het versterken van de ‘participatiesamenleving’. Bedrijven worden pas aan het einde of slechts impliciet meegenomen in de beleidscyclus. Wij denken echter dat de nieuwe Wmo 2015 gemeenten een uitgelezen kans biedt om private energie van bedrijven beter te benutten. Gemeenten moeten dan wel op een andere manier kijken naar de verhoudingen tussen overheid, markt en civil society als het gaat om de verantwoordelijkheid voor maatschappelijke vraagstukken.

Zie bedrijven als deel van de oplossing van maatschappelijke vraagstukken

In die nieuwe verhoudingen zijn bedrijven deel van de oplossing van maatschappelijke vraagstukken. Dat sluit aan bij de gedachte dat het gezamenlijk oplossen van publieke problemen in de toekomst meer en meer vorm krijgt in gemeenten en de achterliggende lokale gemeenschappen. Bedrijven zijn onderdeel van die gemeenschappen. Denk aan nieuwe sociale ondernemers, met oplossingen via de markt. Of aan bedrijven die via filantropie resources beschikbaar stellen om maatschappelijke issues aan te pakken. Daar waar mogelijk is het dus van gemeentelijk belang om vernieuwende combinaties voor het oplossen van maatschappelijke problemen te faciliteren. Gemeenten kunnen bedrijven ook als zodanig presenteren. Bijvoorbeeld door maatschappelijk betrokken bedrijven toe te voegen aan de sociale kaart.

Bind bedrijven met eigenaarschap en zeggenschap aan publieke issues

Wanneer bedrijven bijdragen aan publieke oplossingen, is het niet meer dan logisch dat zij meer eigenaarschap en zeggenschap krijgen. Een bedrijf dat eigenaarschap voelt bij een probleem, zal zich committeren aan het vinden van een oplossing. Vaak is het voor bedrijven interessanter om zich jarenlang te verbinden aan een specifiek maatschappelijk issue (bijvoorbeeld armoede) dan aan een bepaalde maatschappelijke organisatie. Dat maakt het extra relevant om goede netwerken te realiseren rond maatschappelijke vraagstukken (bijvoorbeeld Wmo-opgaven). Eigenaarschap kan niet zonder zeggenschap. Wanneer het bedrijfsleven gevraagd wordt om mee te betalen of zich in te zetten voor de publieke zaak, moet haar ook gevraagd worden om mee te denken en mee te beslissen over oplossingen. Dat vergroot de kans dat bedrijven zich inzetten voor de publieke issues van de gemeente in plaats van voor andere sociale issues. Tegelijkertijd moeten gemeenten zich wel realiseren dat dit ook kan betekenen dat bedrijven met andere oplossingen komen dan de zij zelf in gedachten hadden.

Gemeenten: voer met het bedrijfsleven een goed gesprek over MBO

Wanneer het de ambitie is om maatschappelijk betrokken ondernemers daadwerkelijk te laten fungeren als partner in het Wmo-beleid, dan is het dus goed te beseffen dat zij geen beleidsinstrument zijn maar een medespeler in het spel. Hoewel het aan alle kanten de bevoegdheden van de gemeente overstijgt om hier actief over te beslissen, is een goed gesprek met het bedrijfsleven over dit soort zaken natuurlijk altijd mogelijk. Daarnaast kunnen gemeenten op creatievere wijze in hun aanbestedingsprocedures aandacht besteden aan MBO. Het meest voor de hand liggende voorbeeld is het aannemen van personeel uit hun gemeente, maar er valt ook te denken aan aandacht voor werknemersvrijwilligerswerk of het professioneel ondersteunen van een maatschappelijke organisatie. Het gaat erom dat gemeenten, maatschappelijke organisaties en bedrijven vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid met eigen en gedeelde rollen sociale vraagstukken oppakken.

Lucas Meijs is hoogleraar strategische filantropie aan de Rotterdam School of Management, Erasmus Universiteit Rotterdam en lid van de RMO. Lotte van Vliet is senior adviseur bij de RMO. Dit artikel verscheen in langere versie eerder op www.vng.nl: ‘Maatschappelijk Betrokken Ondernemen: de Wmo-potentie’. Meer lezen over onderzoek naar MBO? Kijk hier.