Praten helpt, ook in strafzaken

Restorative justice heeft in het strafrecht nog steeds geen vaste plaats heeft kunnen veroveren. Dat blijkt uit een overzicht van alle projecten en initiatieven van herstelrecht in Nederland van de afgelopen vijftien jaar. Het is tijd voor een omslag.

Om de criminaliteit in Nederland terug te dringen heeft de overheid een uitgebreid Wetboek van Strafrecht opgesteld vol regels en verboden. Daarnaast heeft ze politie en justitie middelen aangereikt als supersnelrecht, hogere straffen, hufterhutten en -loketten, pepperspray, avondklokken, gebiedsverboden en diverse lik-op-stukreacties. De hardnekkige recidivecijfers wijzen er echter op dat gedragsbeïnvloeding via strafrechtshandhaving onvoldoende werkt. Alle reden dus voor de overheid om de focus te verleggen: niet alleen de criminaliteits- en veiligheidsproblemen maar ook de oplossingen ervan moeten meer aandacht krijgen.

Een andere boodschap dan lik-op-stuk

De boodschap van de overheid zou ook kunnen zijn dat de daders een kans moeten krijgen om alsnog verantwoordelijkheid te nemen voor hun (wan-)gedrag. Dat zij hun slachtoffers onder ogen komen en de nadelige gevolgen van hun gedrag persoonlijk herstellen. De benadering die wij voorstaan, verschilt van de overheersende overheidsboodschap ‘lik-op-stuk’ en ‘hoe harder straffen, hoe beter.’ We zeggen daarmee niet dat gedrag en werkelijkheid simpelweg met positieve communicatieboodschappen kunnen worden beïnvloed. Het oplossen van criminaliteitsvraagstukken is geen kwestie van primen en framen door communicatieadviseurs. Een boodschap komt immers alleen over als die klopt en geloofwaardig is.

In het boek Mediation in strafzaken bepleiten wij het invoeren van volwaardige mediation in strafzaken in Nederland. Er zijn drie belangrijke redenen voor. Ten eerste, toont de praktijk in andere Europese landen aan dat veel daders gebruik maken van het aanbod om de schade van hun gedrag persoonlijk te herstellen. Ten tweede blijkt het ook voor de slachtoffers in een groot aantal gevallen bevredigend te zijn dat in een mediationgesprek een appèl wordt gedaan op de dader om zich (alsnog) ‘juist’ te gaan gedragen. En tenslotte appelleert een succesvolle mediation in een strafzaak aan het gevoel van rechtvaardigheid van andere betrokkenen bij strafbare feiten.

Onderzoek naar effectieve overheidscommunicatie laat zien dat een persoonlijk gesprek verreweg de meest effectieve vorm van gedragsbeïnvloeding is. Het organiseren van een goed gesprek en een dialoog op gang brengen, vormen het handelsmerk van restorative justice of herstelrecht. Daarbij is het vizier gericht op de mogelijkheid van ander gedrag.  Politici en justitiële gezagsdragers die gewend zijn aan het opleggen van sancties en daar heil van verwachten, zullen de deelname aan zo’n gesprek tussen slachtoffer en dader misschien liever verplicht stellen. De burgemeester van Londen, Boris Johnson, bijvoorbeeld riep na de gewelddadige plunderingen en brandstichtingen in augustus 2011 de minister van Justitie op om restorative justice toe te passen bij de berechting van de jeugdige daders.

Vrijwilligheid is cruciaal

Johnson wilde dat de veroorzakers van de strafbare feiten persoonlijk meewerkten aan het herstel van de schade en dat ze degenen die door de vernielingen waren getroffen persoonlijk ontmoetten om uit eerste hand te horen welke impact de vernielingen en plunderingen op de slachtoffers hadden. Een taakstraf zou volgens de burgemeester te weinig afschrikwekkend zijn, en botweg gevangenisstraf opleggen zou leiden tot ingrijpende en weinig positieve gevolgen wat betreft schooluitval, recidivekans en gedragsverbetering. Het is belangrijk dat aan de daders en de slachtoffers en de mensen uit hun omgeving die hier baat bij kunnen hebben en dat zelf willen tijdig een aanbod wordt gedaan om over herstel van schade en geschonden vertrouwen te praten. Iets vergelijkbaars zou kunnen  gebeuren bij de berechting van de jongeren die betrokken waren bij het geweld en de vernielingen in het Groningse dorp Haren.

Als de deelname aan een gesprek tussen daders en slachtoffers wordt opgelegd, is het een sanctie en dan kan het door de slachtoffers worden ervaren als ‘een verplicht nummer’. Als de deelname voor iedereen vrijwillig is, is het mediation. De praktijk in de ons omringende landen wijst uit dat met vrijwillige deelname aan mediation in strafzaken betere resultaten kunnen worden geboekt bij daadwerkelijk herstel, vermindering van angstgevoelens bij slachtoffers en verminderde geneigdheid tot recidive.

In Nederland worden jaarlijks meer dan duizend slachtoffer-dadergesprekken gevoerd. Dat gebeurt zowel met volwassen als met jeugdige daders en zowel bij lichtere vergrijpen als ook na misdrijven met ernstige gevolgen. Daarnaast vinden er jaarlijks honderden zogenaamde Eigen Kracht-Conferenties plaats, die soms naar aanleiding van de gevolgen van strafbaar gedrag worden georganiseerd. Ook op dergelijke bijeenkomsten wordt het slachtoffer serieus genomen en benaderd op basis van zijn kracht, niet op basis van zijn veronderstelde zwakte.

Voorkom dat kansrijke projecten verloren gaan

Het proces van bemiddeling of mediation in strafzaken betreft in de kern het persoonlijk opeisen van het recht op vrijwaring van criminele inbreuken en de erkenning, in verschillende vormen, van het onrecht dat is aangedaan. Het aangaan van een gesprek, een dialoog hierover, is uiteraard wezenlijk anders dan het uitoefenen van spreekrecht door slachtoffers tijdens de rechtszitting. Mediation slaagt overigens niet altijd. Deelnemers aan een geslaagde mediation zijn doorgaans wel tevreden over de uitkomst. Dat blijkt onder meer uit een pilotproject van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank voerde tussen oktober 2010 en mei 2011 een project uit waarbij het Openbaar Ministerie voor 61 strafzaken een bemiddelingsvoorstel heeft gedaan. De rechtbank wilde al doende zien hoe mediation in strafzaken het beste kan worden aangepakt.

Met het pilotproject heeft de rechtbank Amsterdam invulling gegeven aan artikel 10 van het Kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie. In dat besluit van 15 maart 2001 draagt de raad de lidstaten op, om bemiddeling in strafzaken, waar passend, te bevorderen en om bij de berechting rekening te houden met de uitkomst ervan. Dat is in het Amsterdamse project ondanks het ontbreken van ondersteunende regelgeving redelijk gelukt. De meeste officieren van justitie en rechters zeggen dat ze rekening hielden met het resultaat van de mediation bij hun beslissing, ook al ontbraken er algemene afspraken over hoe de uitkomsten van mediation betrokken konden worden bij de uiteindelijke berechting.

Tot op heden gingen kansrijke projecten van herstelrecht in het strafrecht verloren omdat ze werden uitgevoerd in een context waarin de meerderheid van de rechters, de functionarissen van het Openbaar Ministerie en de advocatuur, niet was ingespeeld op mediation als mogelijke bijdrage aan de oplossing van conflicten die schuilgaan achter de aangifte. Inmiddels is het nieuwe artikel 51h Wetboek van Strafvordering in werking getreden. Dit artikel roept politie en Openbaar Ministerie op om tijdig naar mediation te verwijzen. Mede gelet op de resultaten van het pilotproject in Amsterdam en het feit dat dit nieuwe wetsartikel in de praktijk natuurlijk ook moet worden uitgevoerd, pleiten wij ervoor om mediation in het strafrecht nu goed te reguleren. Bij het in ontvangst nemen van het eerste exemplaar van het boek Mediation in Strafzaken gaf PG Annemarie Penn te Strake aan dat het Openbaar Ministerie hier in ieder geval werk van gaat maken.

Janny Dierx is jurist, register-mediator en lid van de redactie van het Tijdschrift voor Herstelrecht. Ze is een van de auteurs van het boek ‘Mediation in strafzaken’, uitgegeven door Sdu-uitgevers onder isbn: 978 90 1238 939 6

Zie ook www.mediationinstrafzaken.nl en www.restorativejustice.nl