Volgt u het een beetje, die discussie over ‘affectief burgerschap’? Evelien Tonkens en Jan Willem Duyvendak schreven er onlangs een lange lap over. Later volgde er nog één van Imrat Verhoeven en anderen. Alles om de aandacht te vestigen op het duojaarboek van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken over deze term.
Affectief burgerschap. Het klinkt een beetje vies. Alsof een willekeurige voorbijganger opeens tegen je aan begint te schurken.
Die vieze bijklank is ook de bedoeling, zo lijkt op te maken uit de stukken. Affectief burgerschap is volgens de auteurs namelijk de schaamlap die politici gebruiken om ‘een vergaande ontmanteling van de verzorgingsstaat’ te verhullen. Mensen moeten meer voor elkaar gaan doen en niet voor alles bij de overheid aankloppen, is sinds de invoering van de Wmo het devies.
Een gevaarlijke ontwikkeling, vinden de onderzoekers op socialevraagstukken.nl. Imrat Verhoeven, Thomas Kampen en Loes Verplanke zien er zelfs een ‘veenbrand’ in die zich kan ontpoppen tot een ‘onblusbaar vuur’. (Wat we ons bij dat vuur moeten voorstellen, blijft overigens onduidelijk.) Tonkens en Duyvendak verzuchten: Willen we deze vergaande ontmanteling van de verzorgingsstaat wel?
De zorgkosten rijzen de pan uit
Dat is allemaal wel erg gemakkelijk. Geen enkele politicus staat natuurlijk te trappelen om mensen hun huishoudelijke hulp door de neus te boren. Dat zij dit toch doen, heeft een overduidelijke reden en de bestrijders van het ‘affectief burgerschap’ reppen daar slechts in bijzinnen over: de zorgkosten rijzen de pan uit. Nu kost de zorg ons 13 procent van het bruto binnenlands product en dat percentage stijgt jaarlijks – tot 20 procent in 2040, is de verwachting. En in een diepe economische crisis is dat een probleempje.
Het is alsof de wetenschappers naast een grote roze olifant staan en doen alsof ze die niet zien. Laat staan dat hun oplossingen een serieuze poging lijken om er iets tegen te doen. Wat denkt u dat er gebeurt als staatssecretaris Van Rijn het torentje binnenstapt met de mededeling: ‘Jongens het wordt tijd dat we indringend stilstaan bij de vraag hoe ver we dit affectieve offensief willen doorzetten, want het werkt niet.’ Denkt u dat de ministers dan zullen zeggen: ‘Tja, Martin, laat die bezuiniging dan maar zitten’? Of zullen ze hem glazig aankijken?
Van Rijn wil gewoon geld uitsparen dat daarmee beter besteed kan worden
Punt is natuurlijk dat Van Rijn op dit moment alle mogelijke besparingen onderzoekt. Eén daarvan is dat mensen weer meer voor elkaar gaan doen. De vanzelfsprekendheid dat een betaalde kracht de boodschappen voor je moet doen als je dat zelf niet kunt, wil hij bestrijden. Hij wil dat mensen die hulp nodig hebben eerst even nagaan of een van hun kinderen of een buurman dat niet op zich kan nemen. Zodat het geld dat we daarmee uitsparen beter besteed kan worden.
Op zich is het prima om te stellen dat het afgelopen moet zijn met die politieke nadruk op ‘burgerschap’. Dat kun je van een hoogleraar actief burgerschap als Evelien Tonkens zelfs alleen maar respecteren. Maar laat je veenbrand alsjeblieft thuis en leg uit hoe jij dan zou willen bezuinigen.
Tjerk Gualthérie van Weezel is economieredacteur van de Volkskrant. Dit stuk verschijnt als column in het nieuwe Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.
Foto: Bas Bogers