We moeten ons verzoenen met de tragiek

Zowel de traditionele als de populistische politiek weigeren tragiek te aanvaarden. De antwoorden worden gezocht in de waarheid van de interventiestaat, in maakbaarheid, te zien in bijvoorbeeld de preventiedrang in de jeugdzorg. Maar alleen het fatalisme kan ons verzoenen met de tragiek, schrijft Paul Frissen in zijn nieuwe boek.

Dat de menselijke conditie er een is van tragiek, lezen we graag in de Griekse tragedies, maar aanvaarden we niet in ons maatschappelijk bestaan. Natuurlijk, in het persoonlijke leven moeten we wel pech, leed en ramp verdragen. Toch eisen we al snel bescherming en verzekering tegen dergelijk ongemak. Zelfs als we bewust risico’s opzoeken verwachten we dat de staat beschermengel speelt. En als dat allemaal toch niet helpt, verwachten we dat dezelfde engel ons redt.

Met de komst van de moderniteit zijn we deze verlossing gaan zoeken in de oplossingen van de maakbaarheid. Het geloof daarin leek in politieke theorie en sociale wetenschap ernstig gerelativeerd, maar is in de politieke en bestuurlijke praktijk terug als nooit tevoren. De technocratie van de moderne beleidsvoering heeft van de wetenschappelijke kennis en filosofische reflectie geen alleszins te rechtvaardigen bescheidenheid geleerd, maar is veeleer geëxplodeerd in ongebreideld interventionisme. In de moderniteit verwachten we dat de waarheid ons op aarde brengt wat daarvoor de religie in het hiernamaals beloofde: het goede leven, waarin de tragiek van het bestaan is opgeheven. Er is dus een continuïteit tussen christendom en modernistisch geloof, dat wist Weber al.

De populistische uitdaging

En nu is er dan de opmerkelijke uitdaging van het populisme. Zonder geïnteresseerd te zijn in rationele onderbouwing formuleert het bij voortduring radicale oplossingen voor het leed dat door de ander en het andere over ons komt. Deze tragiek van de wereld wordt nog bevorderd door de samenzwering van de elites die de wil van het volk miskennen. Belangrijkste politieke opgave is deze wil weer op de troon van de macht te zetten. Dan kunnen we van de tragiek worden verlost in het hier en nu.

De populistische boodschap is daarom zo krachtig, omdat het populisme ten volle symbolisch durft te zijn. Onredelijkheid, in de dubbele betekenis van irrationaliteit en onmatigheid, is zijn handelsmerk. Het is een vitalistische stroming, waarin de emotie authentieke bron van waarheid is. Het populisme kan daarom het verwijt van symboolpolitiek met een gerust hart negeren. Het weet immers dat de politieke orde eerst en vooral een symbolische orde is.

De traditionele politiek van de moderniteit met zijn technocratisch repertoire heeft daarop geen antwoord behalve een uitbreiding en intensivering van ditzelfde repertoire. Tussen traditionele en populistische politiek is de verbindende schakel de weigering tragiek te aanvaarden. De antwoorden worden gezocht in ofwel de waarheid van de interventiestaat ofwel de moraal van een ongedeeld volk. Al lang dromen we in praktijk en theorie van de politiek over het ideaal van consensus, over de juiste weg, of die ons nu naar de waarheid leidt of het goede leven brengt. Wij moderne mensen lijken er zelfs van overtuigd dat de waarheid het goede leven is, en omgekeerd. Conflicten over kwesties van leven en dood, van verdeling en herverdeling, van vriendschap en vijandschap, van gezondheid en geluk denken wij met de inzet van de wetenschap en met een beroep op een moraal van het goede leven te beslechten.

Totalitaire verleiding: preventieprogramma’s in de (jeugd)zorg

Als we het echter aan de waarheid of moraal overlaten onze strijd om de macht tot een goed en rechtvaardig einde te brengen, verdwijnt de politiek. De onenigheid die eigen is aan het politieke kan dan oplossen in de regels van de wetenschappelijke objectiviteit en in de werkzaamheid van de technieken en procedures van de bureaucratie. De wereld is dan een technocratische orde, waar het weten en zijn doelgerichte rationaliteit uiteindelijk kunnen heersen. Of we denken de onenigheid te kunnen oplossen door het eens te worden over een universele morele waarheid.

Zonder het te beseffen, zo lijkt het, zijn wij daarmee slachtoffer van een illusie die ons in het beste geval de totalitaire verleiding en in het slechtste geval de burgeroorlog brengt. Deze situatie – die van totalitarisme of burgeroorlog – is op vele plekken in de wereld zichtbaar. Het totalitarisme zien we echter niet alleen in landen waar politiek het hele leven doordringt in de naam van de een of andere ideologie of moraal. We zien het ook in de vorm van een totalitaire verleiding in landen waar democratie en rechtsstaat juist waarborgen tegen deze verleiding zouden moeten bieden. Uit naam van een democratisch gelegitimeerde meerderheid raakt dan de vrijheid van de minderheid bekneld, als assimilatie aan de een of andere constructie van nationale identiteit wordt afgedwongen. Of vrijheden van burgers komen in het gedrang als de goede bedoeling tot paternalistische interventies leidt. Ik verwijs naar de onstuitbare opmars van op risicoanalyses gebaseerde preventieprogramma’s, bij voorbeeld in de jeugdzorg en de gezondheidszorg.

Fatalisme kan ons verzoenen met tragiek

Er is sprake van een dubbele uitdaging van de politieke orde door modernisme en populisme. Het modernisme stelt oplossing en voltooiing als alternatief tegenover het populistische streven naar zuivering en verlossing. Beide weigeren de aanvaarding van het tragische. De aanvaarding van het tragische beschrijf ik in mijn nieuwe boek als een verzoening.

De bij deze aanvaarding van tragiek passende symboliek van de politieke orde is die van het fatalisme. Dat immers kan ons verzoenen met de tragiek zonder deze te willen oplossen of ons ervan te willen verlossen.

Paul Frissen is bestuursvoorzitter en decaan van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) in Den Haag, hoogleraar bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg en lid van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling.

Dit is een fragment uit de proloog van zijn nieuwe boek ‘De fatale staat. Over politiek noodzakelijke verzoening met tragiek ( Uitgeverij van Gennep Amsterdam) dat eerder deze maand verscheen.

Dit artikel is 2546 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (2)

  1. Ik ervaar dit stuk als een aantal bij elkaar geworpen stellingen die half uit de lucht komen vallen. Is het bedoeld als inleiding voor het boek? Wat is het doel, het effectiever onderwerp van het artikel?
    Een aanname over tragiek, alsof het een of/of keus is? Volgens mij kan erkenning van tragiek volledig naast de meeste opgeworpen stellingen meedraaien.
    Twee links:
    http://martinvrijland.com/2013/07/12/jeugdzorg-medewerker-over-de-jeugdzorg-beerput/
    De tragiek van jeugdzorg, en hoe de burger niet geholpen word. En als dat dan zo is en de tragiek omarmt dient te worden kunnen we misschien het best het systeem waar we het geld in rondpompen afschaffen (=overheid en organisaties)?

    Twee: Een handreiking Toetsing transitie jeugdszorg, criteria vanuit cliëntenperspectief. Een instrument voor het toetsen van het transitieproces en de kwaliteit van de jeugdzorg.
    http://www.biancarutjes.nl/content/2013/06/Handreiking-voor-toetsen-transitieproces-jeugdzorg–te-downloaden
    Neem dit als basis voor de positie van de burger binnen de decentralisaties (Jeugdwet, Participatiewet = o.a. onbezoldigde tegenprestatie voor de bijstandsuitkering, AWBZ, Passend Onderwijs). M.i. kun je – zonder de tragiek te omarmen – vanuit deze gebieden sommige ervaringsdeskundigen (generalisten) opleiden tot casusmanagers, vertegenwoordigers, regisseurs en Eigen Kracht Coördinatoren.

    Ik zou Paul Frissen willen vragen hoe deze gebieden en de tragiek zich tot elkaar verhouden binnen het kader van dit artikel. Ik ben er oprecht benieuwd naar. Wie weet tot welke mooie modellen het kan leiden.

  2. Ik heb het boek met grote instemming gelezen. De tragiek van veel politieke stromingen, door idealistische utopie gedreven, is dat zij denken de behoeften en meningen van eenieder te begrijpen en te kennen. Zij denken die te kunnen vertalen in een maakbare maatschappelijke structuur met geluk als eindproduct. De Oostenrijkse econoom Carl Menger stelde reeds in 1883 dat ook de sociale wetenschappen (inclusief de economie) er nooit in kunnen slagen om daarvoor recepten te ontwikkelen. De complexiteitstheorie (die Frissen ook gebruikt) bevestigt dit. Bovendien veranderen mensen, gedragingen, meningen en structuren voortdurend. Inderdaad een onafwendbare tragiek. Alleen persoonlijk optimisme en geluk in kleine kring kan dit wellicht tijdelijk) doorbreken.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *