Zes volle jaren heeft het geduurd, voordat de Wet werken naar vermogen, vermomd als Participatiewet, werkelijkheid werd. De wet moet de kansen op regulier werk vergroten voor bijstandsgerechtigden en arbeidsgehandicapten, zowel Wajongers als WSW’ers. Het is nebenbei meegenomen, zo doet staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Jetta Klijnsma ons geloven, dat de uitgaven voor die groepen de komende jaren 1,7 miljard euro minder stijgen dan bij ongewijzigd beleid het geval geweest zou zijn. Maar die bezuiniging is eigenlijk Hauptsache. Want de Participatiewet gaat bijstandsgerechtigden, arbeidsgehandicapten en laagopgeleiden helemaal geen betere positie op de arbeidsmarkt bezorgen. En wel om drie redenen.
Drie redenen waarom de wet niet gaat werken
1) De arbeidsmarkt in het algemeen. De eerste versies van de wet zijn ontworpen in een tijd dat de commissie-Bakker ons voorhield dat de krapte op de arbeidsmarkt niet alleen een probleem was, maar ook een kans om ‘kwetsbare groepen beter te integreren in de Nederlandse samenleving’.[1] Nederland telt inmiddels bijna 700.000 werklozen en de beroepsbevolking groeit de komende tien jaar met 620.000 personen als gevolg van de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd naar 67 jaar.[2]
2) De arbeidsmarkt voor laagopgeleiden in het bijzonder. Veel werk in de dienstverlenende beroepen verdwijnt, door automatisering (transport en logistiek, productiewerk) en door bezuinigingen (zorg, zieken- en leerlingenvervoer, groenvoorziening). Nu al worden laagopgeleiden verdrongen door mensen met een middelbare of hogere opleiding die anders niet aan het werk komen.[3] De komende jaren hengelen enkele honderdduizenden arbeidsgehandicapten en bijstandsgerechtigden onder de dreigende knoet van uitkeringsinstanties naar dezelfde, toch al schaarse banen voor laagopgeleiden.
3) In het sociaal akkoord is afgesproken dat het bedrijfsleven tot 2026 100.000 en de overheid 25.000 banen voor arbeidsgehandicapten creëert. Als die banen er niet komen, krijgen werkgevers met meer dan 25 man personeel te maken met een quotumregeling, zo dreigt Jetta Klijnsma. Maar dat is vooral symboolpolitiek. Juist in regio’s met veel arbeidsgehandicapten – Noord-, Oost- en Zuid-Nederland – zijn weinig bedrijven met meer dan 25 werknemers. Er is bovendien sprake van ‘herschikking’, zo is gebleken in Oostenrijk, dat al langer een quotumregeling kent: bedrijven nemen vooral arbeidsgehandicapten aan die in kleinere bedrijven al bewezen hebben dat ze hun geld waard zijn. Per saldo ontstaat er dus geen enkele extra baan, terwijl het quotum wel gevuld wordt. Bovendien: door de vage definitie van ‘arbeidsgehandicapt’ zullen mensen die voorheen als regulier personeel in dienst waren als gehandicapt gelabeld worden. Een quotumregeling bergt altijd het gevaar in zich van stigmatisering (‘die werkt hier alleen omdat hij zo zielig is’) en de banen die arbeidsgehandicapten innemen, gaan op slot voor niet-gehandicapte laagopgeleiden. En dan hebben we het nog niet over de hoge administratieve kosten voor ondernemers, de uitgaven voor (her)keuringen en voor handhaving van het quotum. Er staan besparingen op uitkeringen en inkomsten uit boetes tegenover, ‘maar van de effectiviteit in termen van werkgelegenheid voor arbeidsgehandicapten mag niet te veel worden verwacht’, schreven de CPB-medewerkers Daniel van Vuuren en Krista Hoekstra in maart 2013.[4]
De Participatiewet gaat schade veroorzaken
Je zou nog kunnen zeggen: baat het niet, dan schaadt het niet. Maar de wet gaat wel degelijk schade veroorzaken. Er is niet alleen sprake van verdringingseffecten, van mogelijke stigmatisering en van hoge kosten voor administratie en handhaving. Er kleven ook andere nadelen aan de Participatiewet:
a) Schoffelen of creperen, luidt het adagium steeds vaker. De tegenprestatie voor een bijstandsuitkering en de druk op arbeidsgehandicapten om een reguliere baan te zoeken, werken op een extreem ruime arbeidsmarkt als een ongewenst-verklaring. Als het effect op de totale voorraad banen nul is, is niemand gebaat bij een substantiële groep mensen die door de overheid als lijntrekkende paria’s wordt weggezet. Het maatschappelijk klimaat zal harder en voor deze groepen nog onaangenamer worden.
b) Bijstandsgerechtigden krijgen vaker met strafkortingen en andere sancties te maken. Wajongers die kunnen werken, zien hun uitkering verlaagd van 75 naar 70 procent van het minimumloon. Nieuwe arbeidsgehandicapten die in theorie kunnen werken maar geen baan vinden, komen in de bijstand (voor alleenstaanden 50 procent van het minimumloon). Die uitkering vervalt bij een te hoog vermogen of als iemand inwoont bij een partner of ouders met een uitkering of inkomen. Het kan niet anders of het aantal arme Nederlanders zal de komende jaren doorgroeien.
c) Laagopgeleide werknemers hebben bij hoge werkloosheid te maken met verdringing door hogeropgeleiden. Hun positie op de arbeidsmarkt is al niet best. Ze werken vaak onder beroerde omstandigheden, op onaangename tijden, tegen laag loon en op tijdelijke contracten. Nu krijgen ze ook nog eens concurrentie van arbeidsgehandicapten en bijstandsgerechtigden, zowel door hun toestroom op de arbeidsmarkt als door het wegkapen van werkgelegenheid door uitkeringsgerechtigden die ‘als tegenprestatie’ of als reïntegratie verplicht werken met behoud van uitkering. De bepaling in de Wet werk en bijstand dat dergelijk werk niet mag leiden tot verdringing van regulier werk, blijkt nu in de praktijk al een wassen neus.[5] Haagse Harry, een 53-jarige straatveger, is heus niet de enige die na drie jaar zijn oude baan terugkrijgt, maar nu moet ‘werken met behoud van uitkering’ voor een inkomen dat 400 euro per maand lager is.[6]
d) Gemeenten komen in zwaar weer terecht. Bij de decentralisatie van tal van taken in het sociale domein naar lokaal niveau wordt stevig gekort op de bijbehorende budgetten. Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (Coelo) van de Rijksuniversiteit Groningen heeft berekend dat gemeenten bij ongewijzigd beleid in 2017 zes miljard euro te kort komen, waarvan bijna de helft wordt veroorzaakt door de taken in het sociale domein.[7] De Participatiewet ‘wordt een financieel en sociaal drama’, zei PvdA-wethouder Klaas Steenhuis van Veendam op 14 januari 2014 in NRC Handelsblad. De financiële problemen van gemeenten, waarvan er veel al kampen met enorme verliezen op grondtransacties, zijn op termijn niet te overzien. Dat gaat waarschijnlijk leiden tot sterke verhogingen van de WOZ en drastische kortingen op zorg, welzijn, cultuur en sociale voorzieningen. En uiteindelijk zullen veel gemeenten volgens artikel 12 van de Gemeentewet een beroep op een extra uitkering uit het Gemeentefonds moeten doen, opgebracht door al die andere armlastige gemeenten. Tenzij de rijksoverheid in een eerder stadium bijspringt, maar dan is dat hele decentralisatiecircus een zotte vertoning geweest.
e) Het vertrouwen in de politiek krijgt een flinke knauw. In het kabinet-Balkenende IV deed Jetta Klijnsma als staatssecretaris van SZW de eerste voorbereidingen voor de Wet werken naar vermogen. Tijdens Rutte-I voerde ze fel oppositie tegen de ‘verschrikkelijk draconische bezuinigingen’ en de plannen om de sociale werkplaatsen in een sterfhuisconstructie te laten doodbloeden. ‘Die beschermde werkplekken mogen we nooit afbreken’, zei ze.[8] Als staatssecretaris van SZW in Rutte-II verdedigde ze diezelfde plannen met verve, inclusief de ‘verschrikkelijk draconische bezuinigingen’ en de sociale werkplaats als sterfhuis. Het is lastig weerwoord bieden aan kiezers die over haar zeggen: ‘Zoals de wind waait, waait haar jasje.’
De vraag is niet óf maar wannéér de Tweede Kamer begint met een parlementaire enquête naar de Participatiewet.
Will Tinnemans is schrijver, moderator en mediatrainer. Van zijn hand verschijnt vandaag De kwetsbaren. Concurrentie en verdringing aan de onderkant van de arbeidsmarkt, Amsterdam, Nieuw Amsterdam Uitgevers, 144 pagina’s, € 16,95. Zie voor discussie over oplossingen voor problemen aan de onderkant van de arbeidsmarkt: www.dekwetsbaren.nl.
[1] http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2008/06/16/naar-een-toekomst-die-werkt-advies-commissie-arbeidsparticipatie.html
[2] https://insights.abnamro.nl/kwantitatieve-ontwikkeling-nederlandse-beroepsbevolking-voorlopig-nog-geen-war-for-talent/
[5] http://www.fnv.nl/site/media/pdf/95157/Beter_zicht_op_werken_in_de_bijstand_rapportage_aug_2013.pdf
[8] Zie interview in het boek Onbeperkt succesvol. Leven met een handicap, Bert Jongen, Eindhoven, Uitgeverij De Boekenmakers, 2012