Ook egocentrische burgers werken samen, als ze maar weten hoe

Het is niet zozeer de egocentrische burger, maar vooral het gebrek aan democratische vaardigheden dat ons parten speelt. Met hulp van de sociale professional kunnen burgers de teloorgang van het sociaal kapitaal stoppen, zij zijn in staat het democratisch proces naar een hoger niveau te tillen.

In zijn bijdrage stelt Jan Derksen dat eigen onderzoek naar toegenomen narcisme de achteruitgang van maatschappelijke vormen van sociaal kapitaal (Putnam, 2000) bevestigt. Het toegenomen narcisme markeert volgens Derksen de overgang van gerichtheid op de ander naar gerichtheid op het zelf. Ontegenzeggelijk is de huidige mens geneigd zichzelf als maat voor alles te zien. De vraag echter is of een gerichtheid op het zelf betekent dat de ander helemaal uit het oog wordt verloren en of dat voldoende verklaring is voor het ontbreken van sociale kwaliteit.

Gebrek aan betrokkenheid beïnvloedt vermogen tot samenwerking

Socioloog Richard Sennett (2012) wijst erop dat gedurende de financiële crisis van enkele jaren ervoor vele bankmedewerkers werden ontslagen. Mannen en vrouwen die na de aanzegging tot ontslag zonder blikken of blozen hun persoonlijke bezittingen oppakten en soms zelfs zonder afscheid te nemen van collega’s het pand verlieten. Er was weinig blijk van emotionele betrokkenheid met anderen en de organisatie. In zijn betoog stelt Sennett dat dit gebrek aan betrokkenheid een maatschappelijk verschijnsel is dat het vermogen om met anderen samen voor een collectief doel te gaan staan negatief beïnvloedt. Om samen te werken, heb je namelijk inzicht nodig in de motieven van de ander en moet je jezelf als deel van een groter geheel kunnen zien.

Ook de filosofe Martha Nussbaum (2010) waarschuwt dat burgers steeds minder beschikken over algemene, brede capaciteiten om een democratische samenleving in de praktijk te kunnen brengen. Zij benoemt daarbij specifiek het vermogen tot inleving en kritisch denken plus het vermogen om het grote geheel te overzien en je daaraan ondergeschikt te maken.

Professionals kunnen democratische randvoorwaarden helpen creëren

Juist deze democratische vaardigheden zijn van essentieel belang voor buurtinitiatieven waarin burgers met elkaar en anderen samenwerken bij het oplossen van wicked problems, taaie complexe kwesties waar vaak een heel netwerk van belanghebbenden bij betrokken is. Burgerinitiatieven betreffen veelal nieuwe businessmodellen of concepten -zoals zorgcoöperaties- waar nog maar weinigen ervaring mee hebben –zoals collectief beheer van buurthuizen- en hebben veelal een sociaal innovatief karakter. Bij dat laatste dient vooral te worden gedacht aan duurzaamheidsinitiatieven. Vanwege het relatief onbekende terrein moeten de waarden van democratie en sociale rechtvaardigheid ad-hoc in de praktijk vorm krijgen, in de interactie tussen de deelnemers. Als moreel-ethisch redeneren over eerlijkheid en rechtvaardigheid onvoldoende in het denken en doen van de deelnemers is ingebed, kan dat nog knap lastig worden.

De Wmo-werkplaats Nijmegen heeft veel ervaring met trans-disciplinaire bijeenkomsten waarin verschillende deelnemers uit een wijk of dorp met elkaar in gesprek gaan over zaken die er volgens hen toe doen. Uit onze ervaringen blijkt dat als een gesprek goed wordt gefaciliteerd, dus volgens een duidelijke en transparante procedure verloopt met heldere democratische spelregels, dat het dan vrijwel altijd slaagt. Mensen beseffen dat het over kwesties in hun dagelijks leven gaat en voelen zich medeverantwoordelijk voor het welslagen van het gesprek. Het scheppen van de democratische randvoorwaarden is echter geen sine cure: het vereist specifieke competenties die professionals of andere externen soms moeten inbrengen. Zeker wanneer de dialoog wordt gevolgd door actie en democratische vaardigheden ten onrechte als vanzelfsprekend aanwezig worden verondersteld.

Om burgerinitiatieven goed te laten verlopen, zijn kortom democratische vermogens nodig. Die kunnen bevorderd worden door spelregels, in de vorm van praktische werkvormen en instrumenten waarin democratische en sociaal rechtvaardige procedures dienovereenkomstig gedrag oproepen. Een ander deel is echter onlosmakelijk verbonden met de kracht van mensen om ad hoc democratisch gedrag en publieke dialoog te stimuleren. Dat geldt voor de deelnemers aan de burgerinitiatieven zelf, maar ook voor de ondersteuners ervan: overheid, publieke instituties en maatschappelijk middenveld. Er is om preciezer te zijn een belangrijke rol weggelegd voor sociale professionals, met hun expertise kunnen zij in principe het democratisch proces van het leven zoals dat zich dagelijks voltrekt -street-level democracy- op een hoger niveau brengen (Spierts en Oostrik, 2014).

Erik Jansen is associate lector Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief, Kenniscentrum HAN SOCIAAL en Wmo-werkplaats Nijmegen, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.

Referenties:
Sennett, R. (2012). Together: the rituals, pleasures, pleasures and politics of cooperation. London: Allen Lane.
Nussbaum, M.C. (2010). Not for profit: Why democracy needs humanities. Princeton: Princeton University Press.
Spierts, M., & Oostrik, H. (2014). Democratische wortels: Over de professionele logica van het sociaal werk. Maatwerk, 2014-6, 21-23.
Putnam, R.D. (2000). Bowling alone. The Collapse and Revival of American Community. New York: Simon and Schuster.