Augustus. Het is kermis in ons dorp. Avondenlang klinkt de muziek, het gegil, het gebonk, het geschetter en de loeiende woop-woop sirenes over de daken, tot in mijn huis - en tot heel laat in de avond mijn slaapkamer.
Nu hoor ik te zeggen dat ik die mensen hun pleziertje gun. Leven en laten leven is in ons kleine, volle landje al decennialang het devies. Dat betekent in de praktijk dat je er vooral niks van mag zeggen. Want dan ben je een zeikerd, die maar in een hutje op de hei moet gaan wonen.
Dat geldt ook voor het buurmeisje dat geslaagd is en een feestje geeft, voor de barbecue van de andere buren, voor weer een andere buurman die zijn motorfiets eindeloos stationair laat lopen, voor de tuin achter ons waar een verjaardagsfeest is inclusief tent en luide muziek (alweer tot laat in de avond), voor het grote feest met dreunende muziek (zelfs hoorbaar vanuit het volgende dorp), de muziekfestivals in de open lucht en voor de strandtenten met livemuziek.
September. De straat achter ons heeft een straatfeest met karaoke. Inmiddels klinken er in de weekenden alweer de eerste salvo’s van illegaal vuurwerk. Oktober, er is kermis in het kleinere deeldorp achter ons. Ik draai me zuchtend om, het gebonk klinkt op uit mijn hoofdkussen. Een houseversie van ‘Take me home, country roads’ klinkt om 1 uur `s nachts. Om 1u48 komt er nog een vliegtuig laag over. Hoezo nachtrust in de wijde omgeving van Schiphol? Om 4u29 komt alweer de eerste van een nieuwe reeks, een nieuwe lange dag waarop de vliegtuigen elkaar soms zo snel opvolgen, dat daartussen geen stilte meer te horen is.
Een goeie buur
Ik heb jaren in een gehorige flat gewoond. Elke avond keken mijn buren Goede Tijden Slechte Tijden, ik kan dat deuntje dromen zonder ooit zelf gekeken te hebben. Hun feestjes waren luidruchtig en laat. Wat kon ik doen? Adviezen over burengerucht zeiden steevast dat je vooral een kop koffie moest gaan drinken, dat je vrienden moest worden, begrip moest hebben en zo goodwill moest kweken. Dat je je muur of je ramen kon isoleren. Meer niet.
Er is veel, heel veel nodig voordat een overlastveroorzaker strafbaar wordt. Zelfs jarenlange terreur door een volslagen maniak wordt nog lang afgedaan als een ‘uit de hand gelopen burenruzie’, zo weten de buren van ‘het monster van Leersum.’ Andere bronnen van overlast worden nauwelijks of al helemaal niet bestreden. Kermissen, vliegtuigen en feesten zijn aan de orde van elke dag.
Het afsteken van vuurwerk buiten oudejaar is weliswaar illegaal, maar dat neemt niet weg dat het van oktober tot en met februari knalt, een vuurwerkvrije plek in Nederland is nauwelijks te vinden. Vliegtuigen worden gezien als heilzaam voor onze ganse economie, KLM-directeur Pieter Elbers stelde in De Volkskrant ‘wat goed is voor Schiphol, is goed voor Nederland‘ en Schiphol-baas Jos Nijhuis voegde eraan toe dat omwonenden niet zo moeten zeuren.
Niet gezellig
Waar de overlastveroorzaker met veel, heel veel wegkomt, wordt degene die de overlast erváárt en er iets van durft te zeggen steevast gezien als zeurpiet, zeikerd, of op zijn gunstigst als “niet gezellig”. De ongeschreven regel is blijkbaar dat we het vooral gezellig (moeten) houden. Vreemd dat de overlastgever daar minder snel op aangesproken wordt dan degene die het aankaart.
Sowieso is de zeurpiet de nationale vijand, al te horen in het lied ‘zeur niet’ van onze ongekroonde koningin Annie M.G. Schmidt. Het meest gehoorde argument is dat het toch moet kunnen, één keer per jaar. Dat geldt voor alle vormen van overlast: kermis, verjaardagen, feestjes. Bij elkaar opgeteld ben je elk weekend verzekerd van die ‘ene keer per jaar’.
De eerste reactie is dus een ontkenning van je recht van spreken: het ‘moet kunnen’ of een verwijt van hypocrisie: ‘je gaat toch zelf ook met het vliegtuig?’ (nou, nee) of je geeft toch zelf ook wel eens een feestje (nee, eerlijk gezegd niet). De tweede reactie is ronduit agressief: je moet maar weg, in een bunker gaan wonen, in een hutje op de hei… Een interview met ‘lawaaivluchteling’ Mirjam, onlangs in De Volkskrant, laat zien dat stilte in Nederland steeds moeilijker te vinden is, en zelfs als je eindelijk een stille plek gevonden hebt ben je er niet van verzekerd dat dat ook zo blijft. Ook ons dorp was stil, tot de Polderbaan in gebruik genomen werd.
Mensen die klagen kunnen rekenen op zeer veel weerstand en agressie. Reden voor veel mensen om hun mond maar te houden, want op begrip kunnen ze zeker niet rekenen. Dat zou je kunnen verklaren vanuit een noodzaak in ons dichtbevolkte landje om begrip voor elkaar te hebben, om flexibel te zijn en tolerant. Geven en nemen, leven en laten leven, en daar is iets voor te zeggen. Maar als je goed kijkt is dat geven en nemen vaak helemaal niet gelijk verdeeld. Ik veroorzaak in ieder geval een stuk minder geluidsoverlast dan dat ik ervaar.
Ongezond
Daarnaast is geluidsoverlast een stuk minder onschuldig dan het klinkt: in 2011 becijferde de onderzoeksraad van de Europese Unie dat stress door langdurige blootstelling aan geluidsoverlast jaarlijks aan 700 Nederlanders het leven kost, één op de vier Nederlanders ergert zich regelmatig aan geluid en maar liefst 700.000 mensen hebben er structureel last van en dat lijkt mij nog een optimistische schatting.
Probeer je dit voor te stellen (voor wie dit niet zelf aan den lijve ervaart): waar veel mensen geluid ervaren als informatie van buitenaf, waar je naar gelieven wel of geen kennis van neemt, is dit voor een substantieel deel van de mensheid een prikkel die tot ín het lichaam doordringt; een prikkel die niet uit te zetten is, een prikkel die andere prikkels wegvaagt, die je overspoelt en zelfs pijn doet. Een lieve vriendin zei het ooit hartgrondig: het voelt als een verkrachting.
Ik schrok wel een beetje van de heftigheid van die term, maar in wezen is dat het wel: een aantasting van je lichamelijke integriteit, het is voelbaar in al je organen. De buren of de kermisgangers vieren een feestje in jouw slaapkamer en jij kunt nergens naartoe. Een vliegtuig dondert dwars door al je zintuigen en je hebt het maar te doorstaan. Verkeersgeluid jaagt je tot wanhoop en slapeloosheid, maar zelfs als je wel slaapt is het een verstoring. Zelfs de anticipatie van herrie geeft al stress: je gaat erop liggen wachten.
Rekening houden met elkaar
Er zijn te veel mensen die ernstig last hebben van geluid. Zoveel hutjes op de hei zijn er nu ook weer niet, en zeker niet binnen reisafstand van ons werk. Maar er zijn dus ook te veel mensen die de ruimte van anderen opeisen. Die verontwaardigd en agressief reageren als de ander daar al iets van durft te zeggen. Of dat nu uit puur onbegrip is of het willen vermijden van schaamte, het probleem van samenleven eist niet alleen een groep die zich maar blijft schikken, plooien; het vereist ook respect voor andermans grenzen en gezondheid.
Laten we het daar eens over hebben. Dus niet: zeur niet, maar sorry. Dit is ook gericht aan de overheid die zo graag wil dat wij er een ‘gezonde leefstijl’ op nahouden: zorg dan ook voor minder omgevingsgeluid en naleving van de Hinderwet. Dan ga ik lekker slapen.
Mieke van Stigt is socioloog en pedagoog en columnist van Sociale Vraagstukken.
Foto: takomabibelot (Flickr Creative Commons)