COLUMN De onzekerheid verder vergroot – kleine politieke analyse van het arbeidsmarktbeleid van Rutte III

MKB en VNO-NCW zijn ongetwijfeld heel tevreden over het deze week gepresenteerde regeerakkoord. Dit is hoe de vier partijen en veel media de arbeidsmarkthervormingen samenvatten: Het verschil tussen vaste banen en flex-banen wordt verkleind.

Vooral: vaste banen worden minder vast

Dat is op zichzelf niet onterecht: door werkenden met vaste banen minder te beschermen wordt het verschil inderdaad kleiner. Maar dan toch vooral door de zekerheid van alle werkenden te verkleinen en iedereen kwetsbaarder te maken. Dat gebeurt vooralsnog met kleine stapjes, maar de voet is tussen de deur. De visie van het kabinet op hedendaagse arbeidsrelaties is dat de verantwoordelijkheden voor die relaties ‘te eenzijdig bij werkgevers (zijn) belegd’.

Het doel is om dat te veranderen en om meer van de onzekerheid die hoort bij kapitalistische arbeidsverhoudingen neer te leggen bij werkenden. Dat blijkt vooral uit de concrete ingrepen: het verkorten van de verplichting om ziekteverlof te betalen voor relatief kleine ondernemers van twee naar één jaar, en een begin van de versoepeling van het ontslagrecht – een lang gekoesterde wens van werkgevers. Vaste banen worden dus vooral iets minder vast.

Volgens het kabinet komt dat tegemoet aan de behoefte, zowel bij werkgevers als werknemers, aan ‘flexibiliteit’. Dat die behoefte er is bij werkgevers is geen verrassing. Maar onder precair werkenden, onder al die mensen die in het zoveelste tijdelijke contract werken, is er toch vooral een verlangen naar vastigheid en langere duur. Het ‘minder flex’ maken van ‘flexbanen’ wordt nu vooral gezocht in een appèl op werkgevers om alleen voor ‘tijdelijk werk’ ‘tijdelijke banen’ te geven. Afdwingen gaat Rutte III dat niet.

‘Kansen’ en zekerheden

Uit begeleidende tekst bij de voorstellen blijkt vooral dat het kabinet wil zorgen voor een grotere bescherming van werkgevers. Die nemen, volgens Rutte III, nu te grote risico’s met het aanstellen van vaste werknemers vanwege potentieel te betalen ziekteverlof. De titel van de paragraaf over arbeidsmarktbeleid is nu ‘Zekerheid en kansen in een nieuwe economie’. Als we even stilstaan bij die titel vallen ten minste twee dingen op.

Ten eerste: de tegenhanger van zekerheid is niet onzekerheid, maar ‘kansen’: ‘de economie vraagt om een nieuw evenwicht tussen zekerheid en kansen’. Dat is een grove miskenning van de ontwrichtende werking van onzekerheid op het leven van mensen. Om zomaar een voorbeeld te geven: onlangs nog publiceerde het CBS gegevens waaruit blijkt dat vrouwen hun moederschap aanzienlijk uitstellen en soms afstellen als zij een tijdelijke baan hebben. Het gaat dus niet zozeer om ‘arbeidskansen van werkenden’, maar om fundamentele bestaansonzekerheden.

Ten tweede: de zekerheid uit deze titel lijkt vooral de zekerheid van werkgevers te zijn. Want hoewel er een en ander wordt gezegd over het gebrek aan ervaren zekerheid onder werkenden, is het volgens Rutte III toch vooral belangrijk iets te doen aan de risico’s van werkgevers, in het bijzonder van kleine MKB’ers.

De belofte is: dat is ook goed voor de werkenden. Er komt zo immers meer beweging in de arbeidsmarkt en zo komen meer mensen ‘ertussen’, meer mensen krijgen een ‘kans’. Dat die kansen noodzakelijkerwijs voor veel mensen heel tijdelijk zullen zijn, afgewisseld door perioden zonder betaalde arbeid wordt daar niet bij verteld. Bovendien is er ook in dit akkoord weer de gebruikelijke verplichtende taal over bijstandsgerechtigden; de taal van ‘inspanningsverplichtingen’, ‘taaleis’ en ‘tegenprestatie’.

Werk vóór alles

Zoveel mogelijk mensen in betaald werk, dat is het doel. Of dat zinvol werk is en of het leidt tot langduriger zekerheid of juist tot vernedering is niet aan de orde. Waardigheid wordt hier wederom verbonden aan het hebben van een betaalde baan: alleen dan hoef je je niet te onderwerpen aan een ‘tegenprestatie’ of anderszins verplichtende maatregelen. Tegelijk wordt er ruim toegegeven dat werk onzekerder zal worden en dat de overheid daar niets aan gaat doen. Individuele werkenden moeten ‘kansen’ zien, zich schuldig voelen als ze die niet pakken en niet langer zoeken naar ‘zekerheid’, dat is iets dat toch vooral aan werkgevers wordt beloofd.

Arbeidsmarktbeleid bij Rutte III is dan ook vooral: meer werkenden beschikbaar maken voor de bewegingen van de markt. Dat in de paragraaf ‘Leren, zorgen, werken en ouder worden’ wordt gesteld dat er pas een ‘balans’ is op de arbeidsmarkt als ‘werkenden voldoende tijd en aandacht kunnen besteden aan hun dierbaren’ staat daarmee op gespannen voet. Niet alleen omdat we weinig tijd vrijhouden voor zorg en aandacht, maar ook omdat steeds minder mensen weten waar ze volgend jaar of volgende maand op kunnen rekenen. Voor anderen zorgen als je eigen toekomst onzeker en kwetsbaar is, dat is veel gevraagd.

Marguerite van den Berg is universitair docent sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. Ze werkt nu aan onderzoek over precair werk in Nederland.

Foto: Congres In Beeld (Flickr Creative Commons)