Oog in oog staan we. Een groep dansende Burundese vrouwen en ik. Zij in hun kleurige, Afrikaanse outfit en ik met mijn gekleurde westerse blik. De vrouwen zijn samen een kleinschalige onderneming begonnen en vieren dat uitbundig. De een heeft creatieve ideeën, de ander is goed in boekhouden, weer een ander deelt haar praktische oplossingen. Tot mijn verrassing hebben ze ook een gezamenlijke spaarpot om geld achter de hand te hebben voor onverwachte kosten en investeringen.
Met deze mentale reset ben ik een soort bierkaaivechter geworden
De ontmoeting met deze vrouwen heeft mij ingrijpend veranderd. Het mantra ‘mensen in hun kracht zetten’, dat ik al jaren kende vanuit het Nederlandse jargon, zag ik daar voor het eerst werkelijkheid worden. Doordat mensen in achtergestelde posities, met een klein beetje steun van buitenaf, de handen ineen slaan. Ze delen dezelfde ervaringen, begrijpen elkaar en vertrouwen elkaar. En in zo’n groep komen talenten aan het licht. Na een tijdje gaat de groep zelf vliegen en de ruggensteun kan worden afgebouwd.
Stelsel loopt op laatste benen
Terug in Nederland heeft deze ervaring mij niet meer losgelaten. Ik had een nieuwe bril gekregen en het was onmogelijk die nog af te zetten. Met deze mentale reset ben ik een soort bierkaaivechter geworden. Laten we het hier nu ook zo doen! Het is zoveel menswaardiger en zoveel effectiever dan ons onbeholpen en hyper-individuele socialezekerheidsstelsel met zijn ondoordringbare labyrint van loketten, regels en strikte voorwaarden, waarin zelfs de meest-geletterde verdwaalt.
‘Het voelt als een strop om mijn nek, die steeds strakker wordt aangetrokken’
Dat dit stelsel op zijn laatste benen loopt, behoeft nauwelijks toelichting meer. Het loopt vast op alle niveaus, is heel erg duur, en produceert uitkomsten die niemand wil en beoogt: stress, systeemschulden, wantrouwen over-en-weer, en erger. Iemand die het kan weten vertelt mij: ‘Het voelt als een strop om mijn nek, die steeds strakker wordt aangetrokken.’ Daar sta je dan. Uit je kracht gehaald. Je zelfrespect zoekgeraakt in het overheidsdoolhof.
Denken en doen vanuit collectief
Hoe kan het anders? In haar lectorale rede Armoede in een rijk land signaleert Anna Custers (2023) een hoopvolle trend, namelijk dat we bewegen van het ‘i-frame’ naar het ’s-frame’. Het i-frame richt zich op het individu. Het s-frame verlegt de aandacht naar het systeem: wat moet daar anders, beter. Dit vraagt eerst om een stap terug. Het monster in de bek kijken dus. En geen nieuw beleid. Vooral geen oplossingen die de problemen op dezelfde manier te lijf gaan als waardoor ze zijn ontstaan. Maar wat dan wel?
Het gaat hier ten diepste om het draaien van ons denkraam
De cruciale hefboom voor de kanteling naar het ’s-frame’ is het ‘c-frame’. Het denken en doen vanuit het collectief. Het gaat hier ten diepste om het draaien van ons denkraam van ‘het (lastige) individu met tekorten en problemen’ naar ‘de groep met potentie, ambities en mogelijkheden’. En daar het bestaande systeem mee uitdagen en opladen. Heel belangrijk: dit is echt iets anders dan de stoplap die ‘zelfredzaamheid’ heet.
Goede voorbeelden te over
Wat is het dan wel en hoe ziet het eruit in de praktijk? Mensen die te maken hebben met bestaansonzekerheid en maatschappelijk gezien in achtergestelde posities verkeren vormen een collectief, een groep. Zij komen regelmatig bij elkaar, bespreken waar ze tegenaan lopen, gaan samen oplossingen bedenken en uitvoeren die voor hen werken.
Te mooi om waar te zijn? Nee. Dit soort collectieve praktijken is juist sterk in opkomst in Nederland en ze hebben ook nog eens goede wetenschappelijke papieren. Zo concludeert Boumans (2015) in haar studie Naar het hart van empowerment dat mensen die met gelijksoortige problematiek te kampen hebben, elkaar kunnen helpen: ‘Simpel principe, veel bewijs.’
Er zijn momenteel zo’n 25 sociale coöperaties actief
Voorbeelden uit de praktijk van mensen in bestaansonzekerheid zijn er te over (zie de artikelen van: Smets et al. en Lub in het KCO Magazine Bestaanszekerheid (2023)). Zo zijn er inmiddels tachtig spaarkringen actief in Nederland en hun aantal groeit snel (zie ook elders op deze site, hier en hier). Andere voorbeelden zijn sociale coöperaties en zelfbeheer in de maatschappelijke opvang.
Toch niet makkelijk
Ondanks de goede wetenschappelijke papieren en de solide praktijkvoorbeelden hebben groepsgewijze aanpakken het niet makkelijk. Of anders gezegd, de organisaties die groepsgewijze praktijken mogelijk maken verkeren zelf in bestaansonzekerheid. Zoals ik hiervoor al opmerkte is deze manier van werken iets anders dan zelfredzaamheid, in de zin van ‘eigen kracht, help elkaar (en veel succes)’.
Keer op keer moeten groepsgewijze aanpakken uitleggen dat mensen graag onderdeel zijn van een groep
Groepsgewijze praktijken hebben het nodig om mogelijk gemaakt te worden. In de eerste plaats door gecommitteerde en vaardige groepsondersteuners. En in de tweede plaats door een organisatie die hen coacht. Deze condities worden echter nog maar heel mondjesmaat begrepen door mensen die werken vanuit het i-frame (de meeste). De relationele, collectieve en procesmatige manier van werken botst met de logica van het huidige systeem dat geboetseerd is met procedures en vaststaande normen en trajecten voor (stukjes van) het individu.
Keer op keer op keer moeten groepsgewijze aanpakken uitleggen dat mensen graag onderdeel zijn van een groep en vanuit de gelijkwaardige en wederkerige onderlinge verbinding zelf regie nemen. Dat frustreert. Ook wordt nog nauwelijks gezien dat hiervoor organisatiecapaciteit nodig is. Het is geen aandoenlijke hobby die je erbij doet in je vrije tijd.
En er treden ook meer subtiele mechanismen op, zoals: fijn dat jullie er zijn, dan hoeven wij niets te veranderen, maar staat er wel iets leuks voor erbij in onze etalage (‘Kunnen jullie nog een leuke foto aanleveren voor ons rapport?’).
De power van ‘wij’
‘Power is not given, but created within de emerging praxis in which co-learners are engaged.’ Deze quote over de kracht van peer support geeft precies aan wat collectieve praktijken te bieden hebben om als hefboom te dienen voor vernieuwend sociaal beleid. In de verbinding met groepsgenoten vinden mensen zichzelf terug en krijgen zij weer zelfrespect en zelfvertrouwen.
De deelnemers van groepsgewijze praktijken worden de wegwijzers uit het doorgeschoten individuele stelsel
Dan komt de power van ‘wij’ los en is er heel wat te ontdekken en te beleven voor systeemspelers die er onbevangen naar durven kijken en luisteren. Luisteren naar de mensen die er verstand van hebben. Dingetjes verhelpen met het i-frame gaat ons niet verder helpen. Bottom-up werken met de kennis en ervaring van de mensen om wie het gaat wel.
De deelnemers van groepsgewijze praktijken worden dan de wegwijzers uit het doorgeschoten individuele stelsel. Dit is een radicale omslag, zo schreef de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving recent. Maar zo moeilijk is het nou ook weer niet, want de voorlevers bestaan al. Houd ze niet klein, maar leer van hen. En geef ze gehoor en ruimte.
Carin Rots is gezondheidswetenschapper. Na een carrière in de wetenschap startte zij samen met anderen Stichting Delen geeft meer.
Foto: Dirk Kome