Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) is opleidingsniveau een belangrijke scheidslijn als het gaat om gedachten over klimaatverandering. Terwijl theoretisch geschoolden geschoolden – mensen die hogeschool of universiteit hebben doorlopen – klimaatverandering zien als een belangrijk probleem en zich zorgen maken over de gevolgen ervan, ervaren praktisch geschoolden minder urgentie om klimaatverandering tegen te gaan.
Voor veel mensen speelt hun mening over klimaatverandering belangrijke rol in bepalen van hun identiteit
Wie de wetenschappelijke literatuur van de laatste decennia erop naslaat, zal deze opleidingskloof in eerste instantie verklaren aan de hand van de knowledge-deficit benadering. Deze stelt dat wetenschappelijke kennis een cruciale voorwaarde is om de complexiteit van klimaatverandering te kunnen doorgronden. De verwachting is dat wanneer burgers meer wetenschappelijke kennis hebben, zij zich vaker voegen naar de wetenschappelijke consensus.
Eco-habitus
Deze kennisverklaring wordt echter niet ondubbelzinnig bevestigd. Dit komt bijvoorbeeld doordat burgers wetenschappelijke informatie filteren, en de neiging hebben vooral feiten aan te nemen die hun wereldbeeld bevestigen.
Denkbeelden over klimaatverandering worden door meer gevormd dan kennis van wetenschappelijke inzichten alleen
Denkbeelden over klimaatverandering worden door meer gevormd dan kennis van wetenschappelijke inzichten alleen. Voor veel mensen speelt hun mening over klimaatverandering een belangrijke rol in het bepalen en uitdragen van hun identiteit. Het vormt ‘who they are, what they stand for, and for who they stand with (and against).’
In de huidige samenleving gaat dit met name op voor theoretisch geschoolden. De koffie die zij drinken, de kleding die zij kopen of de protesten die zij bijwonen: veel staat in het teken van klimaatverandering. Deze houding wordt ook wel eco-habitus genoemd.
Statusconflict
Van belang is dat theoretisch geschoolden meer status genieten dan praktisch opgeleiden: laatstgenoemden voelen zich vaak miskend, en hebben het idee dat er op hen wordt neergekeken. Dat kan met zich meebrengen dat praktisch geschoolden weerstand voelen en zich verzetten tegen de eco-habitus van theoretisch opgeleiden. In dat geval is de opleidingskloof in opvattingen over klimaatverandering onderdeel van een statusconflict.
Om de rol van dit statusconflict in de opleidingskloof in klimaatscepsis te onderzoeken, maakten wij gebruik van een vragenlijst die is uitgezet onder een representatieve steekproef van de Nederlandse bevolking. Is klimaatverandering onderdeel van een statusconflict tussen praktisch en theoretisch geschoolden? Dan zou een deel van de sterkere klimaatscepsis onder praktisch geschoolden verklaard kunnen worden door de lagere status die zij in de samenleving ervaren.
De rol van ervaren sociale status onderzochten wij tegelijk met de rol van wetenschappelijke kennis, waarvoor wij respondenten een kennisquiz lieten maken. Wij maten klimaatscepsis op twee manieren: de mate waarin respondenten klimaatverandering niet als urgent probleem zien en in hoeverre zij de klimaatwetenschap wantrouwen.
Opleidingskloof
Theoretisch geschoolden zien klimaatverandering vaker als een urgent probleem dan praktisch geschoolden. Uit ons onderzoek blijk dat ruim 40 procent van de theoretisch geschoolde respondenten het helemaal eens is met de uitspraak dat klimaatverandering een ernstig probleem is. Het percentage praktisch geschoolde respondenten dat die mening deelt, ligt met 23 procent aanzienlijk lager.
Eenzelfde verschil vinden we in het vertrouwen van beide groepen in de klimaatwetenschap: 37 procent van de praktisch geschoolden vertrouwt klimaatwetenschap versus 64 procent van de theoretisch geschoolden.
Zowel ervaren sociale status als wetenschappelijke kennis blijkt een deel van de opleidingskloof te verklaren. De verschillen tussen praktisch en theoretisch geschoolden in hun opvatting over de ernst van klimaatverandering wordt voor 21 procent verklaard door wetenschappelijke kennis en 13 procent door ervaren sociale status. Voor wantrouwen in klimaatwetenschap is dit patroon omgekeerd: 17 procent van de opleidingskloof wordt verklaard door ervaren sociale status versus 10 procent door wetenschappelijke kennis.
Overheidscampagnes
Beleidsmakers die klimaatverandering onder de aandacht willen brengen, doen er goed aan niet alleen rekening te houden met de rol van wetenschappelijke kennis. Ze moeten volgens ons onderzoek ook aandacht besteden aan ervaren sociale status.
Veel overheidscampagnes proberen mensen te betrekken bij klimaatbeleid door informatie te geven over klimaatverandering, bijvoorbeeld door misverstanden rondom klimaatverandering op te helderen. Zulke informatievoorziening houdt echter weinig rekening met de rol van ervaren sociale status. Zeker wanneer deze praktisch geschoolden herinnert aan de lagere sociale status die zij ervaren of als zij de informatie belerend vinden, kan dat juist leiden tot meer klimaatscepsis.
Omgekeerd effect
Ons onderzoek laat zien dat de lagere ervaren sociale status onder praktisch geschoolden een grotere verklaring biedt voor wantrouwen in klimaatwetenschap dan wetenschappelijke kennis. Het is aannemelijk dat dit komt doordat praktisch geschoolden zich vooral verzetten tegen de hoge status van klimaatwetenschappers. Dit is in lijn met de weerstand die veel praktisch geschoolden voelen ten opzichte van andere elites, zoals politici, ambtenaren, en rechters.
Ons onderzoek brengt beleidsmakers in een lastige spagaat
Ons onderzoek brengt beleidsmakers in een lastige spagaat, waar zij zorgvuldig mee om moeten gaan. Terwijl de kennisverklaring veronderstelt dat een klimaatwetenschapper de opleidingskloof in klimaatscepsis kan overbruggen, is het niet uitgesloten dat deze de ervaren sociale miskenning onder praktisch geschoolden juist kan versterken. Campagnes die daarmee geen rekening houden kunnen mogelijk de klimaatscepsis die zij beogen te verminderen juist aanwakkeren.
Anne Hoekstra is alumnus van de Engelstalige voorloper van de masteropleiding Polarisatie, Democratie en Samenleving aan Erasmus Universiteit Rotterdam. Kjell Noordzij, Willem de Koster en Jeroen van der Waal zijn verbonden aan deze masteropleiding en het Erasmus Institute on Culture and Stratification. Dit artikel is gebaseerd op een studie eerder verschenen in Global Environmental Change
Foto: crommelincklars (Flickr Creative Commons)