Ongelijkheid mannen-vrouwen in informele zorg blijft gelijk

Vrouwen doen meer zorgtaken dan mannen – dat is bekend. Met de invoering van de WMO moesten mensen meer informele zorg gaan verrichten, en dit gebeurt ook. Maar de ongelijke verdeling tussen mannen en vrouwen blijft even groot.

De Nederlandse regering heeft gekozen voor een participatiesamenleving met een verdere decentralisatie van zorg naar gemeentes en het overhevelen van meer zorgvoorzieningen naar de WMO. De overheid verwacht dat burgers meer de verantwoordelijkheid gaan nemen voor hun naasten, wat leidt tot meer taken binnen de informele zorg. Dit betekent dat mensen steeds meer vrijwillige zorgtaken gaan overnemen voor personen in hun sociale netwerk: van zorg voor hulpbehoevende ouders tot een boodschap voor de buurvrouw die slecht ter been is.

Doordat studies laten zien dat vrouwen jarenlang al het grootste deel van zorg op zich nemen, vrezen onderzoekers en experts dat de last op de schouders van vrouwen alleen maar groter wordt. Indien koppels zelf beslissingen moeten maken over zorgverantwoordelijkheden, is de verdeling duidelijk. Vrouwen kiezen ervoor om parttime te gaan werken zodra ze kinderen krijgen. Bij een tweede kind gaan ze zelfs minder werken, terwijl de situatie van de man onveranderd blijft. Daarnaast wordt ouderschapsverlof twee keer zoveel opgenomen door moeders dan door vaders.

Het lijkt er dus op dat koppels in de praktijk ervoor kiezen de vrouwen de zorgtaken te laten doen. Heeft de verdere decentralisatie van de zorg en de uitbreiding van de WMO er tot nu toe geleid dat vrouwen nog meer taken op zich nemen binnen de informele zorg? Is er door de participatiesamenleving een groei in genderongelijkheid binnen informele zorg?

Geen toename, geen afname

Met behulp van data ‘Continu Onderzoek Burgerperspectieven’ van het SCP heb ik gekeken naar een toename van genderongelijkheid binnen de informele zorg in de jaren 2012 en 2016.

In vier jaar tijd is er een forse toename van het aantal uren in informele zorg vastgesteld, namelijk gemiddeld ruim drie kwartier per persoon die al informele zorg geeft. De beleidsdoelstellingen van de overheid dat burgers meer zorgverantwoordelijkheden op zich nemen in de participatiesamenleving, worden hiermee behaald.

Ook heeft het onderzoek nogmaals bevestigd dat vrouwen meer informele zorg geven dan mannen. Het gaat dan over een verschil van ruim 40 minuten tussen man en vrouw. Vrouwen tussen 45 en 64 jaar besteden ruim een uur meer aan informele zorg, ten opzichte van vrouwen onder de 44 en boven de 65 jaar. De verklaring is dat deze groep vrouwen de meeste zorg dragen voor hun hulpbehoevende ouders.

Opmerkelijk en tegen de verwachting in van onderzoekers, is dat de toename in uren echter even groot is voor mannen als voor vrouwen. Dat betekent dat vrouwen nog wel meer informele zorg geven dan mannen, maar dat ze relatief in die vier jaar tijd geen grotere toename in uren hebben.

Met andere woorden, hoewel de belasting van informele zorgverleners zwaarder is geworden, is de genderongelijkheid binnen informele zorg niet toegenomen. Echter, de ongelijkheid is ook niet afgenomen. Mannen en vrouwen hebben binnen de informele zorg de extra tijd van ruim drie kwartier gelijk verdeeld.

Extra last

De extra uren informele zorg worden dus gelijk verdeeld tussen man en vrouw. De onrust bij onderzoekers en experts kan deels worden weggenomen.

Maar is een gelijke verdeling van extra uren wel eerlijk? Is het terecht dat personen die al meer tijd spenderen aan zorg, nu weer de helft van de extra uren op zich nemen? Doordat vrouwen al meer zorgtaken hebben, wordt de spreekwoordelijke pijn voor hen alleen maar groter.

Het streven naar meer gelijkheid in verdeling van zorgtaken komt dus niet dichterbij. In onze samenleving zijn vrouwen nog steeds een groep waar we onevenredig veel van vragen, zoals de combinatie werk en zorg. Met name de vrouwen in de leeftijdscategorie 45-64 jaar dragen de zwaarste last.

Hallo geëmancipeerd Nederland, wat gaan we hieraan doen?

Roos Borsten is tijdens haar master sociology aan Tilburg Universiteit en in haar bachelor culturele en maatschappelijke vorming aan Avans Hogeschool in thema’s gedoken rondom de veranderende samenleving en de invoering van de WMO.

Foto: Eleazar (Flickr Creative Commons)