Je zou de wetswijziging die minister Keijzer op 17 februari 2025 in gang zette een typisch voorbeeld kunnen noemen van het denken in termen van een natiestaat die duidelijk onderscheid maakt tussen wie er al dan niet bij hoort, in dit geval Nederlandse staatsburgers versus de rest. Je zou vandaaruit zelfs kunnen redeneren dat voorrang geven aan outsiders de wereld op zijn kop is. Zeker in een tijd waarin de toon van het welvaartchauvinisme - eigen volk eerst - de muziek maakt.
Onguur
Vlak vóór de Tweede Wereldoorlog, toen de afgrenzing tussen wij en zij in nationale termen concreet gestalte kreeg, zou het achterstellen of uitsluiten van vreemdelingen of vluchtelingen geen enkele discussie hebben opgeroepen. Vreemdelingen op de Nederlandse arbeidsmarkt, het merendeel Duitsers, moesten in de jaren dertig voor het eerst een arbeidsvergunning aanvragen.
Daarnaast diende de Nederlandse joodse gemeenschap zelf op te draaien voor de kosten van kamp Westerbork. Nota bene dat kamp was bedoeld voor de opvang van joodse vluchtelingen uit Duitsland. Alsof het klimaat niet onguur genoeg was, besloot het kabinet-Colijn in 1938 dat joodse vluchtelingen sowieso ongewenst waren. Ze moesten onverwijld teruggestuurd worden, ook toen na de Kristallnacht volkomen duidelijk was uit welke hoek de wind in nazi-Duitsland waaide.
Racisme, discriminatie en uitsluiting werden aangewezen als bronnen van het kwaad
Toen de onvoorstelbare verschrikkingen van het naziregime - met Auschwitz als absoluut dieptepunt - langzaam duidelijk werden, ontvouwde zich internationaal, onder leiding van de Verenigde Staten (sec), een heuse mensenrechtenrevolutie. Racisme, discriminatie en uitsluiting werden aangewezen als bronnen van het ultieme kwaad.
In mondiale organisaties als de Verenigde Naties klonk de stem van gedekoloniseerde landen in Azië en Afrika steeds luider. Het besef drong door dat voor de miljoenen vluchtelingen en ontheemden wereldwijd, om te beginnen in Europa, een nieuw stelsel van rechten opgebouwd moest worden.
Weeffout
Nog tijdens de Tweede Wereldoorlog liet de filosofe Hannah Arendt in haar essay We Refugees -in het joods-Amerikaanse Menorah Journal (1943) - zien dat de onmogelijke positie van stateloze joden een systemisch gevolg was van het internationale stelsel van natiestaten. Kenmerkend voor vluchtelingen was dat zij onder geen enkel juridisch en politiek systeem vielen, en dus geen aanspraak konden maken op de rechten en bescherming van de natiestaat.
De positie van vluchtelingen was volgens Arendt het resultaat van een weeffout in het internationale systeem van onafhankelijke natiestaten: ‘Het verband van Europese volkeren ging ten onder toen en omdat het toestond dat haar zwakste leden werden uitgesloten en vervolgd.’
Het vandalisme van Faber en Keijzer maakt deel uit van een bewuste Verelendungsstrategie
Het idee dat vluchtelingen teruggebracht moesten worden onder de wet vormt de belangrijkste pijler van het Vluchtelingenverdrag uit 1951. Landen die dit verdrag ondertekenden, verplichtten zich om de door hen erkende asielzoekers op te nemen in hun respectievelijke nationale gemeenschappen, met inbegrip van alle burgerrechten. Omdat vluchtelingen, zoals Arendt, het in The Origins of Totalitarianism (1951) uitdrukte, ‘recht op rechten hebben.’
Vandalisme
Het zijn precies deze rechten die momenteel onder grote druk staan in Europa, niet in de laatste plaats Nederland. Het zeer kritische oordeel van de Raad van State over de door minister van Asiel en Migratie, Marjolein Faber, voorgestelde asielwetten bijvoorbeeld betreft precies het bewust eroderen van rechten. Vooral haar plannen om asielzoekers twee jaar te laten wachten voordat ze een verzoek kunnen indienen, gezinshereniging veel moeilijker te maken en een deel van de statushouders slechts een voorwaardelijk verblijf in het vooruitzicht te stellen, staan haaks op de grondprincipes van het Vluchtelingenverdrag, en zijn contrair aan Arendts idee over rechten.
Het vandalisme van Faber en Keijzer maakt deel uit van een bewuste Verelendungsstrategie. Een xenofoob beleid dat de Nederlandse samenleving niets oplevert, maar integendeel zeker op termijn handenvol geld zal gaan kosten. Al was het alleen maar omdat het integratieproces, waaronder het vinden van werk, hierdoor aanzienlijk wordt gefrustreerd.
Anders dan Keijzer voorstelt, gaat het niet om gelijke monniken, gelijke kappen
Het voorstel om statushouders voortaan geen voorrang meer te verlenen bij de toewijzing van sociale huurwoningen, past naadloos in een trend: de politiek laat zich steeds minder gelegen liggen aan fundamentele rechtsprincipes en morele standaarden. Het directe gevolg hiervan is dat statushouders, vaak met gezin, veroordeeld worden tot een jarenlang verblijf in asielzoekerscentra (azc) die daar helemaal niet voor zijn bedoeld, laat staat dat ze erop ingericht zijn.
Anders dan Keijzer voorstelt, gaat het niet om gelijke monniken, gelijke kappen. De uitgangspositie van de meeste statushouders is namelijk veel slechter dan die van de gemiddelde woningzoekende op de wachtlijst. Met je gezin in een kamertje in een azc, ruimtelijk geïsoleerd en nauwelijks privacy, is funest voor een toch al niet al te proactief vormgegeven integratiebeleid. Sterker nog, het zal de achterstand van vluchtelingen alleen maar vergroten. De door Hannah Arendt tachtig jaar geleden ontwikkelde grondbeginselen van het vluchtelingenverdrag behoeven met andere woorden meer dan ooit aandacht.
Leo Lucassen is directeur van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam en hoogleraar aan de Universiteit Leiden.
Foto: Kindel Media via Pexels.com