Tegenstanders van migratiebeleid vinden dat overheid Nederlanders te weinig steunt

Mensen die vinden dat het slecht gaat met Nederland zijn meestal negatiever over het migratiebeleid. Met name de uitvoering van het inburgerings- en terugkeerbeleid kan rekenen op hun afkeuring. Zij zijn vooral ongerust over het vermogen van de overheid om in voldoende mate voor de eigen burgers te kunnen blijven zorgen.

In een recente studie onderzochten wij het maatschappelijk draagvlak voor migratiebeleid onder Nederlandse burgers.[1]  Een eerste vaststelling was dat er een onderscheid te maken is tussen draagvlak voor de doelstellingen en voor de uitvoering van het migratiebeleid.

Gemiddeld genomen is er relatief veel draagvlak voor de doelstellingen, zoals het opvangen van vluchtelingen, de inburgering van migranten en het terugsturen van illegale migranten. Het meest kritisch zijn burgers over de uitvoering van het beleid, met name de uitvoering van het inburgeringsbeleid van legale migranten en het terugkeerbeleid van illegale migranten kan rekenen op veel kritiek (zie ook het interview met wethouder Froukje de Jonge van Almere, red.).

Ook maatschappelijk onbehagen bepaalt draagvlak

In overeenstemming met veel bestaande literatuur (bijvoorbeeld Esses, Hamilton, & Gaucher, 2017; Verkuyten, 2004) blijkt uit ons onderzoek dat mensen die positiever staan tegenover migranten in het algemeen, ook het migratiebeleid van de overheid positiever beoordelen. Wie negatiever staat tegenover migranten wil een strenger migratiebeleid. Dat is niet zo verrassend.

Wat tot nu toe echter onderbelicht was, is dat draagvlak voor migratiebeleid eveneens samenhangt met maatschappelijk onbehagen. De perceptie dat het slecht met ‘ons’ gaat bestaat uit een gebrek aan vertrouwen in de overheid, het gevoel niet gewaardeerd te worden in de maatschappij, het idee dat het in Nederland de verkeerde kant op gaat en de inschatting dat de gemiddelde Nederlander veel met problemen zoals corruptie, criminaliteit en onrechtvaardigheid te maken krijgt. Kortgezegd, dit gaat om mensen die zich zorgen maken over hoe de overheid voor haar burgers zorgt.

Overwegend positieve houding tegenover migranten en vluchtelingen

De respondenten in ons onderzoek zijn overwegend positief over vluchtelingen en arbeidsmigranten. Sommigen maken zich daarnaast ook zorgen over de gevolgen van migratie voor Nederlanders. Mensen die positief staan tegenover vluchtelingen verwijzen dikwijls naar humaniteit, ze hebben begrip voor de moeilijke situatie van de vluchtelingen.

Mensen die negatief zijn over migranten noemen vaak dreiging als reden voor hun afwijzende houding. Zij hebben met name veel weerstand tegen economische vluchtelingen.

Ze vinden het oneerlijk voor Nederlanders die het moeilijk hebben

Uit ons onderzoek kwam verder naar voren dat mensen die ontevreden zijn over de uitvoering van het terugkeer- en inburgeringsbeleid niet minder humane gevoelens hebben voor vluchtelingen dan anderen. Ze zien vluchtelingen wel vaker als een bedreiging of vinden dat er te veel vluchtelingen naar Nederland komen.

Mensen met een sterk maatschappelijk onbehagen vertonen eenzelfde patroon, maar zij vinden daarbovenop dat het oneerlijk is dat Nederlanders die het moeilijk hebben veel minder steun van de overheid krijgen dan vluchtelingen. Hun onbehagen heeft dus niet zozeer te maken met wat ze van vluchtelingen vinden, maar meer met een algemene – negatieve – evaluatie van de overheid en zorgen over Nederlanders.

Bezorgd dat overheid eigen burgers uit het oog verliest

Nederlanders die negatief zijn over het migratiebeleid ontbreekt het dus niet aan empathie voor vreemdelingen. Hun negatieve houding komt deels voort uit reële zorgen voor andere Nederlanders die het moeilijk hebben, en over het vermogen van de overheid om vluchtelingen correct op te vangen zonder dat ze daarbij haar eigen burgers uit het oog verliest.

Deze zorg over de eigen Nederlandse bevolking zagen we ook terug in de gesprekken over arbeidsmigratie: migranten bedreigen de banen van Nederlanders en belasten de sociale voorzieningen, zo wordt gezegd. Er wordt daarbij vaak expliciet vermeld dat migranten onder andere voorwaarden in Nederland kunnen komen werken en dus oneerlijke concurrentie vormen.

Te weinig aandacht breder ongenoegen over overheid

Maatschappelijk onbehagen speelt een onderbelichte rol in de mening die mensen hebben over het migratiebeleid van de overheid. Weinig draagvlak gaat veel verder dan een negatieve houding tegenover migranten of het oneens zijn met beleid.

Ook de perceptie dat de overheid de gevolgen van migratie voor haar eigen burgers niet weet op te vangen, speelt een belangrijke rol. Het draagvlak voor migratiebeleid wordt dus medebepaald door een breder ongenoegen over de maatschappij en het functioneren van de overheid.

Toon Kuppens werkt als postdoctoraal onderzoeker en docent bij de Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen. Dit artikel is gebaseerd op het onlangs verschenen rapport ‘Draagvlak migratiebeleid’ .

Foto: Caroline Berkhof (Flickr Creative Commons)

Noot

1.De studie was in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het Ministerie van Veiligheid en Justitie en bestond uit een enquête bij 2601 burgers in Nederland en telefonische interviews met 80 van deze respondenten.