INTERVIEW ‘We mogen ons wel wat meer interesseren voor de talenten van vluchtelingen’

De integratie van vluchtelingen is hèt hoofdpijndossier van veel gemeenten. Esseline van de Sande probeert te laten zien dat het anders kan.

Het vlot niet erg met de integratie van vluchtelingen in Nederlandse gemeenten. De Almeerse wethouder Froukje de Jonge sprak eerder op deze site openhartig over haar worsteling met statushouders. En recent luidden onderzoekers van het SCP de noodklok over Syrische vluchtelingen: ‘Zonder intensief beleid gaat het mis’.

Aan Esseline van de Sande is dat pessimisme niet besteed. Ze woonde zes jaar in Syrië en was bij verschillende humanitaire acties betrokken. Terug in Nederland maakte ze zich vanaf 2016 op verschillende manieren ferm om ‘het gat tussen vluchtelingen en de Nederlandse samenleving te overbruggen’. Ze organiseert bijvoorbeeld debatten maar ook diners, concerten en bijeenkomsten waar verhalen en gedichten uit Syrië worden voorgedragen.

Pop up-bazaar

Twee jaar geleden nam ze in Leidschendam-Voorburg het initiatief voor een ‘Pop-Up-bazaar’: een ontmoeting in de Voorburgse Herenstraat tussen gevluchte vakmensen uit onder meer Syrië met Nederlandse collega’s van hetzelfde beroep. Zo kwam een Syrische klokkenmaker over de vloer bij een Nederlandse klokkenwinkel, en een gevluchte bakker maakte kennis met een Nederlandse collega. Andere vluchtelingen die zo vakgenoten troffen: een patissier, een schoenmaker en een kok. De kennismaking van de horlogemaker met zijn Nederlandse collega leidde tot een serieuze baan.

De filosofie achter het arrangeren van ontmoetingen tussen vakgenoten, volgens Van de Sande: ‘Als je twee mensen met hetzelfde beroep of een vergelijkbaar talent bij elkaar brengt, dan gaat het dáár over en niet over hoe het is vluchteling te zijn. Daar zit de passie, de gemeenschappelijke interesse, ze delen de taal van het vak.’ En met de juiste stimulans en begeleiding kan dat uitmonden in werk en een plek in de Nederlandse samenleving, zoals in het geval van de horlogemaker.

Geen prijzige arbeidsoriëntatie- en trainingstrajecten dus, maar ‘de kortste weg om statushouders te laten doen waar ze goed in zijn’. Van de Sande: ‘Zodat ze opnieuw plezier beleven van hun beroep en professie. Zodat ze uitgedaagd worden en hun vakmanschap weer oppakken.’ Wederkerigheid is erg belangrijk. ‘Je moet iets kunnen uitwisselen, er moet geen hiërarchie in de relatie zitten.’

Syrische dirigent

Als illustratie kijkt ze naast zich, waar Majed Saraiedin zit, een Syrische dirigent die van 2002 tot 2015 leiding gaf aan het Tarab Orkestra in het concertgebouw van Damascus. Op zijn website zijn filmpjes van hem in actie te zien. Hij praat met melancholie over zijn orkest, dat hij het liefst voor een keer over zou laten komen voor een gezamenlijk concert in Nederland. Ondertussen heeft hij in Nederland ook zijn zinnen gezet op een eigen muziekschool.

Van de Sande: ‘Ik kwam erachter dat de burgemeester van Leidschendam-Voorburg een goede organist was, toen heb ik hem gevraagd om met Majed op te treden. Hij heeft vervolgens in een kerk Syrische orgelmuziek gespeeld, die Majed had gecomponeerd, samen met Majed die Nay (Arabische rietfluit) speelde. Mensen waren verbaasd, ze dachten "dat is de burgemeester, geen organist".’ Daarin zit ook de boodschap van multi-talent, legt Van de Sande uit, ‘we denken vaak dat mensen maar één ding kunnen. We denken, zij zijn vluchteling, dat is wat ze kunnen en we verwachten niets van ze.’

Gemeente kan ruimte creëren

Voor de organisatie van de bazaar – naar het Middenoosterse concept: vluchtelingen lopen naar binnen bij de winkeliers en samen kijken ze wat ze aan elkaar kunnen hebben - werd in Leidschendam-Voorburg de zogeheten Stadscoalitie gesmeed, met daarin onder meer het mkb, het lokale taal- en inburgeringsinstituut en de gemeente.

Cruciaal voor het succes is de gemeente, en dan met name de afdeling werk en inkomen. Van de Sande: ‘Als het contact is gelegd tussen bijvoorbeeld twee bakkers en zij willen samen verder, dan moeten de ambtenaren toestemmen dat ze kunnen beginnen. Zij moeten de ruimte in de regels opzoeken, ruimte geven om te experimenteren, de sociale energie in de samenleving benutten. Met de papierwinkel die dan in orde gemaakt moet worden moet een werkgever natuurlijk niks te maken hebben.’

Aanvankelijk wierf Van de Sande de kandidaten voor de bazaar zelf, inmiddels zit ze daarvoor aan tafel met de werkconsulenten van de gemeente. ‘Dan gaat het van: wie heb je nog in je bak zitten? Werkconsulenten hebben vaak een portefeuille van 170 mensen. Ik zeg dan, geef mij er maar een paar met een vluchtelingenstatus, dan kunnen jullie je op de rest concentreren. Ik heb de ervaring dat bedrijven zitten te springen om mensen, maar dat ze weten niet waar ze ze vandaan moeten halen. Die mensen zitten verborgen in de kaartenbak van de gemeente.’

Maar wat te doen met vluchtelingen bij wie het talent niet meteen naar boven borrelt? Bijvoorbeeld omdat een stevig trauma de eigen kracht belemmert? Van de Sande: ‘Ook dan is er nog steeds talent. De belemmeringen zitten eerder aan onze kant. Ik heb een jongen uit Somalië die al drie jaar vrijwillig als schoonmaker op een lyceum werkt. Hij zou gewoon in vaste dienst moeten komen, maar omdat hij nog geen perfect Nederlands spreekt willen ze hem alleen voor een stage aanhouden.’

Negatief over vluchtelingen

Over vluchtelingen wordt volgens Van de Sande altijd heel erg negatief gedaan. ‘Maar de meesten beginnen het liefst morgen met werken. En wat bieden we ze? Een paar uur taal per week en that’s it. Daarmee gaan we er echt niet komen en doen we ook onszelf te kort want deze mensen hebben ons iets te bieden.’

Daar is nog niet iedereen van overtuigd. Een Syrische arts moet niet denken dat hij hier zo maar aan de slag kan, merkte de Almeerse wethouder De Jonge op. Een diploma van daar laat zich niet zo maar in de bagage meenemen.

Van de Sande kijkt bedreven over de barrière heen: ‘Ik zag laatst een rekenvoorbeeld: als wij een arts helemaal moeten opleiden in Nederland dan kost dat vier ton, en als wij een arts uit Syrië omscholen kost dat één ton. Je moet dus heel goed kijken naar de kwaliteiten die iemand heeft, anders is het al snel kapitaalvernietiging. We zeggen wel tegen mensen dat ze welkom zijn maar we zijn helemaal niet geïnteresseerd in wat ze kunnen. We hebben onvoldoende in de gaten welke talenten mensen meebrengen.’

Daniel van Heijningen is redacteur bij www.socialevraagstukken.nl en Marcel Ham hoofdredacteur.