Je niet veilig voelen op straat, je route van een café naar huis veranderen, of sleutels in je hand houden: het is voor meiden, vrouwen en lhbtiqa+ die uitgaan eerder regel dan uitzondering omdat ze zich onveilig voelen op straat (zie bijvoorbeeld wat Tamar Fischer en Gabry Vanderveen eerder op socialevraagstukken.nl schreven). En dat is een groot maatschappelijk probleem.
Twee op de drie jonge vrouwen had in 2021 te maken met ongewenste seksuele aandacht
Straatintimidatie draait om ongewenste seksuele aandacht die plaatsvindt op openbare plekken (bijvoorbeeld op straat) tussen personen die elkaar niet kennen (Fairchild, 2023). Ongeveer twee op de drie jonge vrouwen in Nederland had in 2021 te maken met deze ongewenste seksuele aandacht (CBS, 2022).
Roep om daderprofielen
Sinds 1 juli 2024 is seksuele straatintimidatie daarom strafbaar gesteld onder de nieuwe Wet seksuele misdrijven. Onder andere door het ingaan van de nieuwe wet, is er veel aandacht vanuit de media en politiek voor de vraag wie precies de daders van seksuele straatintimidatie zijn. Hieronder ligt vaak de aanname dat cultuur, religie of etniciteit een rol speelt.
Zo dringt kamerlid Bente Becker van de VVD herhaaldelijk bij de verantwoordelijke minister aan om daderprofielen van plegers van straatintimidatie op te stellen. Een motie hierover is in 2022 door VVD-kamerlid Van der Woude ingediend, zij zei hierover toen het volgende in het debat:
‘Wat is de invloed van religieuze of conservatieve opvattingen over man en vrouw, over homoseksualiteit?’
‘Wat is de invloed van religieuze of conservatieve opvattingen over man en vrouw, over homoseksualiteit? Heeft die alleen invloed in combinatie met sociaal-economische status of ook los daarvan? Wat is de invloed van culturele patronen in de opvoeding ofwel van gedogende ouders die het niet willen zien, zich er niet mee bemoeien, het misschien niet eens afkeuren? Zien we prinsjes die ruim baan krijgen en alles mogen, dit gedrag vaker vertonen? Of is dit juist allemaal niet relevant?’
Vrijwel altijd mannen
Dit klinkt alsof er weinig bekend is over de achtergronden van plegers en alsof er hoognodig onderzoek naar moet worden gedaan. Terwijl dat helemaal niet het geval is. Dit onderzoek is er al lang en de antwoorden op deze vragen zijn ook al duidelijk.
Vanuit de wetenschap wordt al decennia onderzoek gedaan naar wie plegers zijn van seksuele straatintimidatie (SSI). Wat hun leeftijd is, hun gender, etniciteit en relatiestatus. Al deze onderzoeken zijn zelfs op een rij gezet door Van Tuijl en collega’s.1
Deze mannen komen uit alle lagen van de samenleving en hebben verschillende achtergronden, leeftijden en etniciteiten
Hieruit komt duidelijk naar voren dat er één kenmerk is dat plegers gemeen hebben: het zijn vrijwel altijd mannen. En deze mannen komen uit alle lagen van de samenleving en hebben verschillende achtergronden, leeftijden en etniciteiten.
De gemeente Rotterdam, voorloper in de aanpak en preventie van straatintimidatie en onderdeel van het Veilige Steden programma waarin door 25 gemeenten wordt gewerkt aan de aanpak van straatintimidatie, herkent dit beeld in de praktijk. Een beleidsmedewerker zegt hierover: ‘Meldingen laten zien dat daders heel divers zijn, maar vaak mannen. Daarom werken we niet met vaste daderprofielen, maar spreken we over potentiële daders.’
Onduidelijk wie die mannen zijn
Hoewel bijna alle plegers van straatintimidatie man zijn, betekent dit niet dat de meeste mannen dit gedrag vertonen. In Nederland, laat onderzoek van Ipsos en Plan International zien (2024), heeft een derde van de jonge mannen (16-25 jaar) in het afgelopen jaar iemand seksueel geïntimideerd.
Geen enkele studie vond een verband tussen etniciteit en het plegen van seksuele straatintimidatie
Sommige onderzoeken suggereren dat leeftijd wel een rol speelt in daderprofielen, terwijl andere onderzoeken dit tegenspreken (Cooney et al., 2023; Humphrey & Vaillancourt, 2020; Walton & Pedersen, 2022). Hetzelfde geldt voor het hebben van een relatie (Cooney et al., 2023; Walton & Pedersen, 2022).
Van de studies die het verband tussen etniciteit en het plegen van seksuele straatintimidatie onderzochten, vond geen enkele een verband tussen etniciteit en het plegen van seksuele straatintimidatie (Banyard et al., 2020; Cooney et al., 2023; Walton & Pedersen, 2022).
Plegers zagen hun gedrag als het tonen van genegenheid of vleierij
Wie werkelijk wil bijdragen aan de oplossing van straatintimidatie zou zich dan ook niet moeten richten op de vraag wie de plegers, maar zich moeten afvragen waaróm mannen zich seksueel intimiderend gedragen.
Achterliggende motieven
Onderzoek toont aan dat plegers van seksuele straatintimidatie vaak hopen op een positieve reactie van het doelwit, zoals interesse of een glimlach. Plegers zagen hun gedrag daarbij als het tonen van genegenheid of vleierij, waarbij ze niet stilstaan bij hoe hun gedrag opgevat kan worden door de personen tot wie ze zich richten (DelGreco et al., 2021; Walton & Pedersen, 2022). Hun motivatie komt duidelijk niet overeen met hoe het door voornamelijk vrouwen wordt ervaren.
Vooral onder adolescenten en jongvolwassenen lijkt daarnaast groepsdynamiek een grote rol te spelen. Groepsdruk kan direct aanzetten tot ongepast gedrag doordat jongeren elkaar aanmoedigen om zich te bewijzen tegenover de groep.
Niet naleven van deze ongeschreven regels kan leiden tot uitsluiting van de groep
Door deze groepsdynamiek worden hun persoonlijke meningen vaak overschaduwd door gezamenlijke groepsnormen (Jewell & Brown, 2013). Op de lange termijn kan groepsdynamiek hierdoor groepsnormen versterken. Het niet naleven van deze ongeschreven regels kan leiden tot uitsluiting van de groep.
Jongeren met weinig ouderlijke betrokkenheid zoeken vaker aansluiting bij leeftijdsgenoten, wat groepsdruk weer versterkt (Stroem et al., 2022). Zichtbare handhaving van politie (Amaral et al., 2023) en betrokkenheid van ouders kunnen het plegen van seksuele straatintimidatie verminderen.
Ook traditionele gendernormen spelen mee
Ook de normen in de samenleving beïnvloeden hoe we naar seksuele straatintimidatie kijken en het plegen ervan normaliseren. Zo zijn mensen die vasthouden aan traditionele genderrollen eerder geneigd tot seksuele straatintimidatie, zowel tegenover vrouwen als tegenover mannen die zich niet op een ‘typisch’ mannelijke manier gedragen.
Er zijn beperkende gendernormen waar alle jongens en mannen mee te maken hebben
Emancipator, een organisatie die veel werkt met jongens en mannen aan de preventie van seksueel geweld en straatintimidatie, ziet dit ook in de praktijk. Er zijn beperkende gendernormen waar alle jongens en mannen mee te maken hebben. Dit staat los van leeftijd, culturele achtergrond en sociale status.
Om straatintimidatie aan te pakken, moeten we ons dus focussen op dat wat al deze mannen gemeen hebben en mannelijkheidsnormen aanpakken. Dat kan bijvoorbeeld door met jongens en mannen in gesprek te gaan over alternatieve vormen van mannelijkheid.
Inzetten op groepen en groepsnormen
Preventie van straatintimidatie moet gericht zijn op groepsdynamieken, persoonlijke vaardigheden en sociale en gendernormen. Zo wordt er in veel Veilige Steden-gemeenten ingezet op jongerenwerk en werken met maatschappelijke organisaties aan bewustwording en gedragsverandering door middel van campagnes, dialogen met potentiële plegers en gastlessen op scholen. Daarbij is, vooral bij jongeren, inzet nodig op een groepsaanpak om de groepsnormen samen aan te pakken.
Charlotte van Tuijl is PhD-onderzoeker aan de sociologie afdeling van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Djoeke Ardon is projectleider Veilige Steden bij Movisie. Bas Zwiers is programmamanager bij Emancipator.
Noot
- Van dit artikel is geen pre-print beschikbaar. maar het is mogelijk contact op te nemen met Charlotte van Tuijl om het artikel in te zien
Foto: Toby Bochan (Flickr Creative Commons)