Seksuele straatintimidatie in Rotterdam onverminderd groot probleem

Vijf jaar geleden liet een grootschalig onderzoek onder Rotterdamse vrouwen zien dat veel vrouwen te maken hadden met ongevraagde seksuele toenaderingen door mannen. Dat ongewenste gedrag, variërend van het geven van complimenten tot in het nauw drijven, komt in 2020 vrijwel even vaak voor.

Bijna alle vrouwen in ons onderzoek (94 procent in 2016; 92 procent in 2020) hadden één of meer ervaringen met seksueel getinte toenaderingen van onbekende mannen in de publieke ruimte.) Een aanzienlijk deel van de vrouwen uit het onderzoek in 2020 voelt zich onveilig wanneer zij worden nageroepen met seksueel getinte opmerkingen (40 procent), seksueel getinte beledigende opmerkingen (50 procent) of om seks gevraagd worden (62 procent). Deze percentages zijn aanzienlijk hoger dan in 2016.

Seksuele straatintimidatie ‘genormaliseerd’

Ervaringen met het krijgen van ongevraagde complimenten, nagefloten worden of nagestaard worden, worden door onze respondenten niet per se negatief beleefd. Het krijgen van een compliment van een onbekende in de publieke ruimte bleek in 2016 voor 41 procent van de vrouwen een positieve beleving te zijn. Zij voelden zich gevleid door het compliment. In 2020 is het percentage vrouwen dat complimenten positief beleeft aanzienlijk lager, 23 procent. Tegelijkertijd voelt 40 procent zich ongemakkelijk bij complimenten op straat, een verdubbeling ten opzichte van 2016.

Ervaringen met seksuele toenadering worden ook niet altijd ervaren als seksuele straatintimidatie. Dat blijkt uit het feit dat het percentage vrouwen dat aangeeft seksuele straatintimidatie te hebben ervaren (47 procent) veel lager is dan het percentage dat seksuele toenaderingen heeft ervaren. Dit is opvallend, zeker gezien de toenemende negatieve beleving die wordt gerapporteerd. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat vrouwen zichzelf niet als slachtoffer zien of het fenomeen ‘normaliseren.’ Oftewel, ze zien het als iets dat nu eenmaal onderdeel is van het leven in de grote stad. In veel gevallen passen zij hun gedrag aan om incidenten te vermijden of escalatie te voorkomen. De meest voorkomende gedragsaanpassingen zijn: geen oogcontact maken met mannen of jongens (2016: 60 procent, 2020: 68 procent), bepaalde plekken vermijden in de avond (2016: 51 procent 2020: 55 procent) en niet langs groepen mannen of jongens lopen (2016: 35 procent, 2020: 44 procent).

Ook diverse andere strategieën komen voor. Ruim 10 procent (2016: 11,5 procent, 2020: 14,5 procent) van de vrouwen zegt dat ze voorwerpen -zoals sleutels, een hockeystick of paardrijzweep - als wapen meedragen.

Vrouwen passen hun gedrag noodgedwongen aan

Veel vrouwen passen hun gedrag aan na eerdere nare ervaringen. Door hun gedrag aan te passen, hopen zij zich weer veilig te kunnen voelen in de publieke ruimte: ‘Straatintimidatie ervaarde ik ontzettend veel toen ik jonger was, vanaf 14 jaar ongeveer, en ik heb mijn gedrag op straat hier sterk op afgestemd. Ik vermijd groepen jongens, vermijd oogcontact met bepaalde mannen, en kleed me meestal netter om geen verkeerde aandacht te trekken.’

Uit ons onderzoek blijkt dat vrouwen behalve gedragsaanpassing weinig andere handelingsperspectieven zien voor het omgaan met seksuele straatintimidatie. Van het melden van incidenten of het doen van aangifte verwachten ze weinig. Ook wijzen ze erop dat het moeilijk is om individuele daders te laten vervolgen. En in de zeldzame gevallen dat de dader wel voor de rechter komt, verwachten de vrouwen weinig effect van de opgelegde straf.

Redenen voor het niet melden van ervaringen met seksuele straatintimidatie, 2016 (N=725) en 2020 (N=1124)

Wat het handelingsperspectief bij vrouwen ook beperkt, is het gebrek aan bewustzijn bij de omgeving (omstanders van een incident, vrienden en familie) en professionals (handhaving, politie, jongerenwerk, personeel in het uitgaansleven) van de aard, omvang en gevolgen van seksuele straatintimidatie.

Veranderde maatschappelijke normen

Het eerste grootschalige onderzoek naar seksuele straatintimidatie in Rotterdam (Fischer, et al. 2017)  liet zien dat een groot deel van de betrokken professionals (bij handhaving, politie, jongerenwerk en personeel in het uitgaansleven) zich weinig bewust was van de ernst van de problematiek. Het gedrag werd niet gezien of het werd geduid als flirtgedrag of gedrag dat nu eenmaal hoorde bij het leven in de grote stad. Het gebrek aan bewustzijn bij professionals, maar ook bij omstanders en de persoonlijke omgeving van vrouwen (vrienden en familie) droeg eraan bij dat vrouwen het gedrag in verregaande mate ‘normaliseerden’, hoewel ze weldegelijk veel overlast en gevoelens van onveiligheid en onvrijheid ervaarden door seksuele straatintimidatie.

Naar aanleiding van het eerste onderzoek naar seksuele straatintimidatie, zette de gemeente Rotterdam onder andere in op een strengere aanpak van plegers en op bewustwording onder professionals op straat en in de rest van de samenleving. De belangrijkste onderdelen van het plan van aanpak ter zake waren, naast de strafbaarstelling van het gedrag in de Algemene Plaatselijke Verordening, het trainen van professionals en bewustwordingspubliekscampagnes.

Het is moeilijk harde effecten van de bewustwordingscampagne van de gemeente op de aard en omvang van de problematiek vast te leggen. In de periode tussen 2016 en 2020 is veel meer gebeurd dan alleen de uitvoering van het Rotterdamse seksuele straatintimidatie beleid. Denk daarbij aan de toegenomen bekendheid van actiegroepen stopstreetharassment.org en www.ihollaback.org, de wereldwijde #metoo discussie en de veranderde dynamiek in de openbare ruimte tijdens de COVID-pandemie.

Wel kon de perceptie van vrouwen over het gemeentelijk beleid en de gevolgen daarvan gemeten worden. Daaruit bleek dat veel vrouwen positief zijn over de bijdrage van de gemeentelijke campagne, als het gaat over het versterken van de maatschappelijke norm, het vergroten van de weerbaarheid van slachtoffers en het vergroten van de eigen bereidheid om incidenten te melden.

Tegelijkertijd is er in de perceptie van vrouwen maar heel beperkt effect geweest op de afname van de overlast zelf.

Bijdrage van de campagne volgens de respondenten aan …  (N=447-448).

Vergroot bewustzijn vrouwen

Opvallende bevinding is dat ook het bewustzijn over de problematiek bij de vrouwen zelf is toegenomen. Dat vergrote bewustzijn bij de vrouwen heeft impact op de beleving van hun gedrag. In de resultaten van de vragenlijst van 2020 zien we dat vrouwen aanzienlijk minder vaak aangaven seksuele toenaderingen positief of neutraal te beleven en vaker als overlast of bron van onveiligheid ervaren. Dit terwijl er geen sprake lijkt te zijn van een toename in omvang en ernst van de gedragingen.

De afnemende tolerantie bij vrouwen kan als de keerzijde van het bewustwordingsproces worden gezien: vrouwen gaan hierdoor mogelijk negatiever naar de leefbaarheid van de stad kijken. Vanwege de grote mate van gedragsaanpassing die uit onderzoek in 2016 al naar voren kwam, kan het echter ook geïnterpreteerd worden als een teken dat vrouwen nu meer dan in 2016 durven te benoemen wat het gedrag met hen doet.

Alle factoren wegend, is de conclusie rechtvaardig dat een belangrijke stap is gezet naar een betere zichtbaarheid en meer erkenning van de problematiek. De handelingsperspectieven voor vrouwen, omstanders en professionals in situaties van seksuele straatintimidatie zijn echter nog steeds beperkt en de negatieve impact van seksuele straatintimidatie op de leefbaarheid is in de publieke ruimte nog altijd groot. Blijvende aandacht voor het probleem vanuit politiek en beleid en wetenschap is dus ook in de komende jaren van groot belang.

Tamar Fischer en Gabry Vanderveen zijn beiden Universitair hoofddocent Criminologie,  en verbonden aan de Erasmus School of Law, van de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Dit artikel is een verkorte versie van hun bijdrage aan de bundel 'De leefbaarheid van Rotterdamse wijken' die in het voorjaar 2022 verschijnt ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van de Rotterdamse Kenniswerkplaats Leefbare wijken. De Kenniswerkplaats is een samenwerkingsverband tussen de gemeente en de Erasmus Universiteit om praktijk- en beleidsrelevante kennis over stadswijken, leefbaarheid en burgerparticipatie te generen en te delen. Meer weten? Het onderzoek uit 2016 is hier te vinden, het onderzoek uit 2020 hier.

 

Foto: Sam Davis (Flickr Creative Commons)