De lessen van het Utrechtse herhaalde daklozenbeleid

Utrecht ontwikkelde in 2019 een aanpak die -  herhaalde - dakloosheid moet voorkomen. Nienke Boesveldt van de Universiteit van Amsterdam en student Mette Palm onderzochten de effectiviteit ervan. Met hun bevindingen kunnen álle gemeenten hun voordeel doen.

Van 2019 tot en met 2023 volgden wij 69 (ex)dak- en thuisloze personen in de regio Utrecht. De bevindingen van ons onderzoek bieden zicht op de factoren die dakloosheid bevorderen en tegengaan. Voordat we daar verder op ingaan, eerst kort het verhaal over het wel en wee van de dakloze personen die aan het onderzoek meededen.

Ruim twee derde van onze respondenten heeft inmiddels een woning toegewezen gekregen. De anderen zijn een alternatief, minder stabiel pad terechtgekomen. Zij zitten in een onderbroken traject, zijn herhaald dakloos of verblijven in een langdurige opvangvoorziening zoals beschermd wonen of in een kliniek.

Ondersteuning voormalig dakloze persoon is van groot belang voor blijvend succes van uitstroom naar zelfstandig wonen

Van de 69 participanten aan ons onderzoek zijn er vijf overleden, vaak relatief jonge mensen met een voorgeschiedenis van langdurige (herhaalde) dakloosheid.

Wat helpt

De dakloze personen die gedurende ons onderzoek een eigen huurcontract kregen aangeboden, waren vaak eenmalig dakloos. Ook verliep hun begeleidingstraject meestal stabiel. Beide ondersteunen de aanname dat een tijdig aanbod van permanente en zelfstandige huisvesting, mits voorzien van passende begeleiding, herhaalde dakloosheid kan voorkomen.

Ondersteuning van de voormalig dakloze persoon is van groot belang voor het blijvende succes van diens uitstroom naar zelfstandig wonen. Cruciaal voor de hulp aan de dakloze persoon, bijvoorbeeld bij het beheer van zijn financiën en bij het opbouwen van een stevig sociaal netwerk, is dat gemeenten en begeleiders een vertrouwensband met mensen weten te smeden.

Houdt gemeente er rekening mee dat dakloze persoon soms terugschrikt voor veranderingen, zoals andere begeleiders?

Of een dakloze persoon daadwerkelijk succesvol kan uitstromen naar een zelfstandige woning is sterk afhankelijk van de plaats waarin hij komt te wonen. Oftewel, kan hij met al zijn hulpvragen bij de gemeente aankloppen en houdt de laatste er rekening mee dat de dakloze persoon soms terugschrikt voor veranderingen, zoals nieuwe verantwoordelijkheden en andere begeleiders?

Beroerde jeugd

De herhaald dakloze personen die aan ons onderzoek meededen, hebben vaak ingrijpende en traumatische gebeurtenissen in hun vroege jeugd beleefd. Negatieve jeugdervaringen, zoals fysieke mishandeling, zijn op zich al naar genoeg, maar vergroten ook nog eens het risico op herhaalde dakloosheid, harddrugsgebruik, PTSS en een zwak sociaal netwerk.

Velen van de mensen die we hebben gesproken, hebben vanuit hun negatieve ervaringen al op jonge leeftijd het idee gekregen dat ze er alleen voor staan. Vanuit die opvatting zijn ze geneigd alles zelf te willen oplossen, soms heel onorthodox. Zo zeggen ze bijvoorbeeld hun huurcontract op als er iets mis dreigt te gaan.

Onze respondenten voelen zich geregeld weggezet als ‘menselijk afval’

Om de dakloosheid achter je te laten, heb je meer nodig dan een huis. Je moet ook leren omgaan met een gestigmatiseerde sociale identiteit. Onze respondenten voelen zich geregeld weggezet als ‘menselijk afval.’ Om dan je persoonlijke betekenis en eigenwaarde terug te winnen, is op zijn minst uitdagend.

Identiteit speelt ook een rol in hoe daklozen geboden hulp beleven. Meerdere van onze respondenten geven aan dat ze het gevoel hebben dat hulpverleners hen zien als mensen die niets zelf kunnen en voor wie alles gedaan moet worden. Ook dat gevoel tast hun gevoel van waardigheid aan. Sterker nog, het roept weerstand bij hen op en zorgt ervoor dat menigeen de hulp van derden afwijst.

Om daklozen de ondersteuning te kunnen bieden die ze nodig hebben, moeten zorgprofessionals de ‘dakloosheid’ in het onderlinge contact met hun cliënten minder benadrukken. Immers, dakloze personen hebben net als de hulpverleners zelf meerdere identiteiten.

Hoe verder?

Wat kunnen gemeenten en hulpverlenende organisaties van de Utrechtse ervaring leren? Hoe kunnen ze op grond van dit en eerdere onderzoeken uit de reeks, herhaalde dakloosheid voorkomen en terugdringen?

De focus van de ondersteuning van daklozen moet meer op dagbesteding komen

Wij komen tot de volgende aanbevelingen:

  • De focus van de ondersteuning van daklozen moet meer op dagbesteding komen, van betaald of onbetaald werk tot recreatieve activiteiten in de eerste opvang en bij het zelfstandig wonen.
  • De begeleiding bij het op orde houden van het huishoudboekje moet goed georganiseerd zijn. Mensen die jaren budgetbeheer hebben gekregen, kun je als ze uitstromen niet aan hun lot overlaten. Vaak hebben ze ook dan hulp en begeleiding nodig.
  • Tijdens de trajecten moet stevig worden ingezet op het opbouwen van een goed en stevig sociaal netwerk. Voorkom dat mensen geïsoleerd raken en vereenzamen.
  • In alle metingen komt naar voren dat een eenmaal opgebouwde vertrouwensband tussen cliënt en begeleider extra belangrijk is voor extra kwetsbare mensen. Partijen moeten ergo zorgen voor continuïteit in de ondersteuning.

Om het beleid verder vorm te geven, is het zaak dat de gemeentelijke registratie in Zorgned actueel is. Uit een check door de onderzoekers blijkt dat hier nog wel wat te doen is. Dat de privacywetgeving barrières zou opwerpen, kan geen excuus zijn.

Nienke Boesveldt is gepromoveerd op gemeentelijke sturing op dakloosheid en onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam. Mette Palm is PhD-student in onderzoek naar mensen met persisterende suïcidaliteit en daarbij passende zorg aan Amsterdam UMC.

Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Gemeente Utrecht, Leger des Heils, de Tussenvoorziening, Lister, Kwintes & Buurtteams Utrecht. Dit is de vijfde en laatste rapportage uit een reeks onderzoeksmetingen die plaatsvonden van 2019 tot 2023. Voor de eerdere rapportages zie: Regio Utrecht (Voorkomen Herhaaldelijke Dakloosheid) – nienkeboesveldt.com

 

Foto: Rick van der Klooster