Goed dat er onderzoek wordt gedaan naar het bouwen aan de participatiesamenleving en dat er - tijdens de bouw - een onderzoeksrapport verschijnt over de voortgang van de bouw. De resultaten geven goed weer waar we staan: het idee van zelfredzaamheid wordt breed omarmd, hulpverleners vinden het alleen moeilijk om dit idee handen en voeten te geven en burgers vinden het lastig hun sociale omgeving om hulp te vragen. Een 'foto' van dit tijdsmoment dat bij velen herkenning oproept.
Zelfredzaamheid is toch geen armoedig ideaal?
Maar dan concluderen de onderzoekers bij monde van Femmianne Bredewold uit het niets dat ‘zelfredzaamheid een armoedig ideaal is, met mogelijk schadelijke effecten’. Dat klinkt nogal ongenuanceerd. Waar is het onderzoek dat deze stelling onderbouwt? Het uitgevoerde onderzoek laat 'slechts' zien dat de praktijk weerbarstig is. En dat klopt, met een ideaal alleen ben je er niet, het verwezenlijken ervan gaat met vallen en opstaan. De conclusie van deze onderzoekers doet dan ook geen recht aan tal van nieuwe manieren om de participatie van kwetsbare burgers te realiseren en hun eigen regie te ondersteunen.
Manieren waarbij het sociaal netwerk geen 'interventieobject' meer is, maar een cruciale samenwerkingspartner om tot oplossingen te komen van zeer complexe problemen. Deze nieuwe manieren (zoals de JIM-aanpak) worden nu ontwikkeld en wetenschappelijk onderzocht, evenals de reeds bestaande werkwijzen (zoals het familie netwerkberaad), om op basis daarvan verbeterd te worden en te zien onder welke condities deze effectief zijn.
Dit betekent dat er in co-creatie tussen burgers en professionals gaandeweg wordt gewerkt aan een samenleving met meer aandacht voor de hulpbehoevenden in hun sociale context en participatie. En inderdaad, het is complex om dat te realiseren, maar dat is toch geen reden om de concluderen er sprake is van een ‘armoedig ideaal met mogelijk schadelijke effecten’?
Niet zwart-wit, maar en-en
Vervolgens betogen de onderzoekers dat het 'beter is om te erkennen dat sommige mensen het niet redden zonder hulp, en dat die hulp dan best van de overheid mag komen'. Dat klinkt als de oude tweedeling: sociaal netwerk kan de hulp niet bieden, dus moet de overheid het oplossen. Terwijl we nu juist een paradigmashift maken van zelfredzaamheid naar samenredzaamheid: professionals en sociaal netwerk bieden samen hulp.
Diverse onderzoeken wijzen namelijk uit dat sociale relaties en de steun die daaraan ontleend wordt cruciaal zijn voor ieders algemeen welbevinden. Als je hulp biedt zonder aandacht voor sociale relaties en hoe die steunend kunnen zijn, giet je drinkwater in een fles met gaten: het is nooit voldoende. De sociale context waarin je hulp biedt is van doorslaggevend belang voor het slagen van de hulp die je biedt. En als de sociale context niet steunend is, moet je èn-èn bieden: en gerichte hulp om specifieke problemen op te lossen (psychisch, financiën, wonen, etc.), en gerichte hulp om de sociale context waarin je de hulp biedt te verbeteren. Anders kun je als staat blijven verzorgen.
We moeten investeren in de scholing van professionals
De resultaten van het onderzoek zijn herkenbaar, maar de conclusie zou wat ons betreft zijn dat we investeren in scholing van professionals en ondersteuning aan hulpbehoevende en ondersteunende burgers. Want het klopt dat het voor professionals en hulpbehoevenden lastig is om steun te vragen in hun sociaal netwerk. We zijn dan ook bezig met een paradigmashift, dat kost geld en tijd.
Levi van Dam is ontwikkelaar en wetenschappelijk onderzoeker naar de JIM-aanpak en werkzaam bij Spirit jeugd & opvoedhulp en het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie.
Geert-Jan Stams is hoogleraar forensische orthopedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam en publiceerde recent het onderzoek naar de inzet van familienetwerkberaden in de jeugdbescherming.
Foto: Elizabeth Lloyd (Flickr Creative Commons)