INTERVIEW Onderzoeker Katja Rusinovic: ‘De crisis treft niet iedereen in gelijke mate’

Corona treft de ene groep veel harder dan de andere. Dat is opvallendste uitkomst volgens Katja Rusinovic in een gisteren verschenen groot onderzoek naar de maatschappelijke gevolgen van covid-19 in Den Haag. ‘Mensen met de zwakste positie op de arbeidsmarkt worden het hardste getroffen.’

Het Haagse onderzoek Berichten uit een stille stad is een vervolg op het eerste Nederlands-Rotterdamse onderzoek naar de sociale gevolgen van de coronacrisis. Omdat de data eind april werden verzameld - en twee weken na het Rotterdamse onderzoek - zijn volgens Katja Rusinovic de gevolgen die zich toen al aftekenden nog scherper in beeld gekomen. Waren het eerder nog zzp’ers en uitzendkrachten die vreesden voor inkomensderving, twee weken later zegt meer dan 10 procent van de mensen al feitelijk minder inkomsten te hebben. Een vijfde van de zzp’ers rapporteert inmiddels daadwerkelijk inkomensachteruitgang. Nog veel wijdverbreider is de angst: bijna de helft van de Hagenaars is bang de baan te verliezen.

Katja Rusinovic, die per 1 juni start als lector grootstedelijke ontwikkelingen op de Haagse Hogeschool: ‘Opvallend is dat je zo duidelijk ziet dat bepaalde groepen harder worden getroffen. Mensen met de slechtste positie op de arbeidsmarkt – een tijdelijk contract, laag opgeleid, laagbetaald en met slechte gezondheid – voelen de meeste angst. Tekenend is ook dat van de jongeren 60 procent bang is voor verlies van hun baan. Corona treft niet iedereen in gelijke mate.’

Bovendien zijn sinds eind april mensen banger voor de economische gevolgen dan voor het virus.

‘Inderdaad. In die twee weken tijd is de dreiging van het virus afgenomen, er kwamen minder mensen op de ic’s terecht. Opvallend vind ik ook dat 80 procent van de mensen met een tijdelijke baan, maar met zicht op een vast contract angst heeft voor behoud van die baan. Dat zegt ook veel.’

De onzekerheid neemt toe als de schaal groter wordt. Mensen vinden de dreiging van het virus voor de wereld veel groter (rond de 80 procent) dan voor zichzelf (38 procent), hun vrienden (40 procent) of hun familie (60 procent). Waar duidt dat op?

‘Je ziet daarin denk ik het positieve aspect terug van de crisis dat genoemd wordt door mensen. Mensen hebben meer tijd voor hun gezin, contacten dichtbij blijken in deze tijd extra van belang. Mensen zijn zich daar bewuster van.’

En natuurlijk zien we de bereidheid om elkaar te helpen.

‘Dat is heel gevarieerd: een praatje maken scoort het hoogst, maar ook boodschappen doen, eten of medicijnen brengen en zelfs het geven van financiële steun. Opvallend is dat lager opgeleiden en mensen met een lager inkomen een stuk negatiever over buurtrelaties zijn, maar dat onder deze groepen het vertrouwen in de buren sinds de crisis juist het hardst is gegroeid.’

Er is nog een opmerkelijke groep, zo blijkt uit jullie onderzoek: gepensioneerden, zij lijken wel de ‘high trusters’ van de samenleving. Ze hadden al het allermeeste vertrouwen in de buurt maar dat is bij hen ook nog eens het sterkst gegroeid. Dat is toch gek, nadat er termen zijn gevallen als ‘dor hout’ en ’60 min-samenleving’.

‘Bijna 80 procent heeft veel vertrouwen in de buren. Angst en stress over baan en inkomen spelen niet bij de gepensioneerden, dat geeft meer vertrouwen. Hun sociale stress zit in het gemis van kinderen en kleinkinderen. Bij ouderen zie je wel weer de angst voor de eigen gezondheid.’

Mannen en hoger opgeleiden zijn door covid-19 relatief meer hulp gaan geven. Hoe kan dat?

‘Dat zijn groepen die gewoonlijk minder hulp geven. Maar nu zitten ze thuis en hebben ze tijd. Vergeet ook niet dat zij in vergelijking met vrouwen en lager en middelbaar opgeleiden nog altijd minder hulp geven.’

Niettemin goed nieuws? Het Sociologenpanel was verdeeld over de vraag of de crisis traditionele rolpatronen bevestigt. Zou je kunnen zeggen dat de sociologen die niet verwachtten dat mensen in de traditionele rolpatronen terug zouden vallen, gelijk krijgen?

‘Het ligt genuanceerder. Want onder degenen die inkomensverlies lijden zijn vrouwen zwaarder getroffen. Daarbij is het de vraag of degenen die nu niet meer kunnen werken straks, als ze weer naar hun werk gaan, niet weer gewoon in de oude patronen vallen. Het wordt in het algemeen een interessante vraag welke veranderingen een duurzaam karakter zullen krijgen.’

Durf jij daar een uitspraak over te doen?

‘Het enige wat ik durf te zeggen – en dat is een educated guess - is de permanente verandering van het thuiswerken. In heel veel sectoren is duidelijk geworden dat dat noodgedwongen wel kan.’

Voor de terugkeer van het vertrouwen in de social media ligt dat wellicht minder voor de hand. Die heeft een enorme knauw gekregen volgens jullie onderzoek.

‘Daar sta ik echt van te kijken, een afname van 30 procent terwijl je een forse groei ziet in het vertrouwen in de overheid.’

Wat adviseer je beleidsmakers en politiek?

‘Het is van belang het gesprek aan te gaan met lokale politici, beleidsmakers en professionals over het sociaal beleid. Hoe kunnen we zorgen dat die groepen aan de onderkant weer een plek krijgen op de arbeidsmarkt? Het is daarbij belangrijk om in te zetten op re-integratie als blijkt dat de kwetsbare groepen daadwerkelijk hun baan verliezen als gevolg van corona. En daar het gesprek over voeren. Er was natuurlijk al veel aandacht voor die groep zzp’ers en met tijdelijke arbeidscontracten.’

Straks komen er bezuinigingen. Roeland van Geuns stelt een solidariteitsheffing voor, voor mensen die meer verdienen dan 75.000 euro omdat er anders straks bezuinigd moet worden en juist kwetsbare groepen daardoor getroffen worden. Wat vind je daarvan?

‘Zeer terecht om die discussie te voeren.’

Marcel Ham is hoofdredacteur van socialevraagstukken.nl