Het stormde, maar we zaten in hetzelfde schuitje

SCP-onderzoek laat zien dat kort na de uitbraak van de coronapandemie in ons land een positieve stemming overheerste. Van het saamhorigheidsgevoel en vertrouwen van destijds lijkt nu weinig meer over. Toch leert die eerdere episode ons iets over wat mensen echt belangrijk vinden.

Sinds de uitbraak van de coronapandemie in Nederland in februari 2020 zijn er grote schommelingen in de publieke stemming. De stemmingswisselingen waren – zeker in het begin van de crisis – sterk afhankelijk van het coronanieuws: over de verspreiding van covid-19, de crisisaanpak van de politiek en de gevolgen voor de economie. In de loop van 2021 is die berichtgeving minder dominant geworden en wordt de publieke stemming weer gevoeliger voor andere onderwerpen.

In deze bijdrage kijken we terug op het begin van de coronacrisis. We signaleerden in april 2020 een opvallend positieve stemming in het Continu Onderzoek Burgerperspectieven (COB), dat het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) sinds 2008 uitvoert met enquêtes en groepsgesprekken.

Veranderingen na de uitbraak van de pandemie

Hoe ontwikkelde de publieke stemming zich aan het begin van de ‘grootste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog’? Onderstaande tabel vermeldt de grootste veranderingen tussen januari en april 2020 op een aantal kernindicatoren van de publieke opinie.

Naast het toegenomen pessimisme over de economische toekomst, zien we vooral positieve ontwikkelingen: stijgend vertrouwen in en steun voor de Haagse politiek, afnemende somberheid over de omgangsvormen en een positievere blik over hoe het al met al met ons land gaat.

Grootste kwantitatieve veranderingen in de publieke opinie begin 2020 (in 0-100-scores)

januari april verschil
Verwachtingen van de Nederlandse economie voor de komende 12 maanden (0 = veel slechter – 100 = veel beter) 45 23 -22
Vertrouwen in de regering (0 = geen enkel vertrouwen – 100 = alle vertrouwen) 45 60 +15
Vertrouwen in de Tweede Kamer (idem) 47 59 +12
Tevredenheid met de politiek in Den Haag (0 = zeer ontevreden – 100 = zeer tevreden) 47 58 +12
“In ons land gaan de mensen met steeds minder respect met elkaar om” (0 = zeer oneens – 100 = zeer eens) 71 61 -9
Hoe het over het algemeen gaat in Nederland (0 = duidelijk de verkeerde kant op – 100 = duidelijk de goede kant op) 42 51 +9

Bron: Continu Onderzoek Burgerperspectieven 2020/1 en 2020/2; Nederlandstalige bevolking van 18+

 

De toename van politiek vertrouwen en politieke steun zijn in veel landen in het begin van de coronacrisis waargenomen en passen in een bekend patroon uit de onderzoeksliteratuur over de publieke opinie bij nationale rampen en bedreigingen: mensen scharen zich achter de politieke machthebbers en de instituties, waarvan men bescherming verwacht en die de eenheid van het land symboliseert en organiseert. Er is een rally around the flag.

Zo’n rally houdt echter maar beperkt stand. In de politiek en de media komen na enige tijd meningsverschillen weer meer naar voren en de urgentie van eensgezindheid verdwijnt. Dat zien we elders en in Nederland ook bij de ‘coronarally’.

Inmiddels ligt het politieke vertrouwen in Nederland weer op een duidelijk lager niveau.  In april 2020 gaf 76 procent een voldoende voor vertrouwen in de regering. In oktober 2020 daalde dat naar 66 procent en in april 2021 geeft nog maar 46 procent een voldoende. Die vertrouwensdaling lijkt niet alleen toe te schrijven aan een uitdovende corona-rally. De politieke nasleep van de toeslagenaffaire en de rommelige formatie lijken er ook debet aan, zo blijkt uit juist verschenen Burgerperspectieven 2021|2.

De destijds verwachte verslechtering van de economische vooruitzichten ligt voor de hand, gezien de lockdowns en enorme economische onzekerheid van dat moment. Inmiddels lijkt het mee te vallen en zijn Nederlanders weer positiever over de economie. In april 2020 verwachtte 89 procent een verslechtering van de economische situatie, een jaar later in april 2021 is gedaald naar 41 procent.

Positiever over de samenleving

In de laatste twee veranderingen in de tabel komt vooral een positievere houding tegenover de samenleving naar voren. Bij de afnemende somberheid over het wederzijds respect zullen in april 2020 de spandoeken en applauzen voor de werkenden in de zorg een rol hebben gespeeld, evenals het nieuws in de media over allerlei hulpinitiatieven. Er was echter slechts een minieme stijging van ‘sociaal vertrouwen’ zoals dat gemeten wordt met vragen over de betrouwbaarheid van ‘de meeste mensen’.

Er was wel een sterke stijging in de gepercipieerde gemeenschapszin, maar die meten we niet met een standaardvraag. Wel vragen we open naar wat mensen op dat moment de grootste problemen in het land vinden en wat ze juist goed vinden gaan. Ook hier zien we een positievere stemming: in april 2020 noemen minder mensen problemen dan eerder dat jaar, en juist meer mensen noemen sterke punten. Bij die sterke punten worden veel zaken genoemd die we kunnen rubriceren in de categorie ‘samenleven, normen en waarden’, een rubriek die daarmee de grootste omvang bereikt sinds het begin van het onderzoek in 2008. De groei wordt vooral gedreven door een veelvuldiger gebruik van woorden als ‘saamhorigheid’, ‘elkaar’ en ‘samen’.

Het oordeel over hoe het al met al gaat met Nederland was in april 2020 ook positiever dan in januari. In toelichtingen wijzen mensen op de toegenomen saamhorigheid en solidariteit. Ook laat de crisis zien ‘dat het anders kan’: heel concreet (thuis werken, files opheffen, minder vliegen, meer rust), maar ook breder. Mensen gaan nadenken over wat echt belangrijk is en het (b)lijkt mogelijk om als samenleving eensgezind grote uitdagingen aan te gaan.

De laatste twee factoren krijgen ook wel aandacht in de literatuur over positieve gevolgen van crises, aanslagen en rampen, zij het veel minder dan de politieke rally-effecten. Vooral in het meer kwalitatieve rampenonderzoek is er aandacht voor de toename van gemeenschapszin. Van een feitelijke toename van gemeenschapszin hoeft geen sprake te zijn - evenmin als van een feitelijke verbetering van de politiek of van een feitelijk betere prestatie dan van andere landen.

De toegenomen gepercipieerde gemeenschapszin kan een uitvergroting zijn van pro-sociaal gedrag in de eigen omgeving, resultaat van een wisselwerking van behoefte eraan en overdreven media-aandacht voor lichtpuntjes, een expressie van eigen solidariteitsgevoelens of zelf een kwestie van ‘sociale hysterie’ (aldus Randal Collins in zijn observaties van de nasleep van 9/11 en signalering van de ‘emotionele energie’ en het collectieve gevoel van solidariteit die vrijkomen na een ramp).

De behoefte aan gemeenschapszin zien we sinds 2008 voortdurend in ons onderzoek en crisissituaties kunnen perspectief bieden op vervulling van dit sociaal verlangen. Het virus zorgde voor een enorm dreigende storm, maar we zaten in ieder geval eindelijk in hetzelfde schuitje.

Wat hebben we er nu nog aan?

Toegenomen optimisme, gemeenschapszin en waardering voor de politiek in het begin van de coronacrisis. Het is inmiddels geschiedenis en de publieke opinie is op deze punten weer negatiever. De veranderingsgezindheid en het zoeken naar meer gemeenschapszin zijn niet verdwenen. In de recente burgerdialogen die in opdracht van de overheid zijn gehouden, zien we het verlangen naar meer saamhorigheid en een betere samenleving terug. Maar de aandrang in de samenleving om nu eerst weer even terug te keren naar het ‘oude normaal’ is groot.

Een levend besef van wat we nog maar kort geleden in een fase van grote onzekerheid belangrijk vonden en ons moed gaf, kan hier enige tegendruk bieden. In de toekomstideeën voor Nederland die we in april 2020 ook onderzochten, was ‘samen’ een sleutelwoord. Velen wensten een samenleving met meer gemeenschapszin en de ervaren gemeenschapszin gaf ze hoop dat dat haalbaar zou kunnen zijn. Er is alle reden om de herinnering aan dat optimisme bij de plotselinge onderbreking van de voortrazende normaliteit in het begin van de coronacrisis vast te houden.

Paul Dekker was en Josje den Ridder en Emily Miltenburg zijn werkzaam bij het Sociaal en Cultureel Planbureau.

Deze bijdrage is gebaseerd op Paul Dekker, Emily Miltenburg, Josje den Ridder en Pepijn van Houwelingen, Meer dan een politieke vertrouwenspiek: De publieke opinie tijdens de eerste coronagolf. Mens en Maatschappij 96(2): 153–178. Dit hele nummer (en het volgende) van Mens en Maatschappij is gewijd aan Nederland tijdens COVID-19.

 

Foto: Daniele Marzocchi (Flickr Creative Commons)