Bruggenbouwers hebben we nodig, geen brugwachters

Het kabinet-Schoof identificeert zich volgens Radboud Engbersen van Movisie helaas met de figuur die kan beslissen of iemand mag passeren, de brugwachter. En niet met de bruggenbouwers die wél bruggen weten te slaan tussen groepen mensen.

De held in het regeerprogramma van het kabinet-Schoof is de publieke functionaris, dat wil zeggen de leerkracht, de agent, de vuilnisman, het ambulancepersoneel, de brugwachter, en de mensen in de zorg. Op de eerste pagina’s van het akkoord worden ze al vermeld. Dat is een verademing na de bewieroking van burgers en ondernemers; de lievelingen van de kabinetten-Rutte. In het dagelijkse werk van de huisarts, de wijkverpleegkundige en alle mensen in de zorg ligt voor het kabinet de heroïek, minder bij de beleidsschrijvers van Haagse departementen, want ga maar eens voor de klas staan van een school in een complexe focuswijk.

Mensenwerk, emotiewerk

Het kabinet wil de werkcondities van de publieke functionaris verbeteren. Dat is belangrijk omdat het steeds ingewikkelder wordt hiervoor mensen te vinden die dit werk (mensenwerk, emotiewerk) willen doen. Nabij werken met echte mensen is niet populair. Liever worden we adviseur, coach, influencer, recruiter en analist in een ‘veilige werkomgeving’ dan dat we ons dagelijks confronteren met echte mensen in een meer onvoorspelbare werksetting. We hebben ons allemaal steeds meer op remote gezet. Online en via mail- en appverkeer houden we elkaar op afstand. Niet toevallig wordt de remotebaan die je als digitale nomade ook vanuit het buitenland kunt uitoefenen als baan van de toekomst gepromoot.

Tegenwoordig jaag je je collega’s de stuipen op het lijf als je ze spontaan belt

Wij als experts en kennisinstellingen mogen dan wijzen op het belang van nabijheid (natuurlijk met de juiste professionele distantie), maar te veel werkelijkheid verdragen we zelf ook niet meer. Tegenwoordig jaag je je collega’s de stuipen op het lijf als je ze spontaan belt.

Funest

Zeker in uitvoeringspraktijken van beroepen in zorg, welzijn, onderwijs en veiligheid pakt dat funest uit. De tijd kunnen nemen voor face to face-contact, zonder het getik van een stopwatch in je achterhoofd, een beeldscherm voor je neus of een formulier in de aanslag, is cruciaal om mensen goed te kunnen helpen. Daarom is het belangrijk dat het kabinet aandacht heeft voor het terugbrengen van het werkplezier op de werkvloer van de leerkracht, de huisarts en de wijkverpleegkundige. Hoe? Door hun autonomie te vergroten en de regeldruk te verminderen. Het is misschien nog niet genoeg, want hoe zit het met hun loopbaanperspectief en salariëring? Maar het is een begin.

Hulde aan dit kabinet dat het belang ziet van de publieke functionaris voor de samenleving

Niet zo lang geleden waren beroepen als leerkracht, huisarts en sociaal werker gewild en om meerdere redenen aantrekkelijk (sociaal, emotioneel, intellectueel). Het was mogelijk je eer erin te leggen, er steeds beter in te worden en er je 40-jarig jubileum in te vieren. Dat is veranderd, maar dit werk kan weer aantrekkelijker gemaakt worden. Het kan echt anders.

Stichting Beroepseer heeft in tal van publicaties duidelijk gemaakt dat beroepstrots en werkplezier terug te veroveren zijn in meer kleinschalige organisatorische settings. Tal van charismatische voortrekkers, denk aan Jos de Blok met Buurtzorg Nederland, hebben hiervoor paden gebaand. Maar hulde aan dit kabinet dat het belang ziet van de publieke functionaris voor de samenleving. Ook omdat ze oog heeft voor de basics van het bestaan: een vaste baan, brood op de plank, een betaalbaar dak boven je hoofd, goed onderwijs en betaalbare en beschikbare zorg. En die basics dienen nadrukkelijk ook buiten de randstad vorm te krijgen, want elke regio telt. Dit kabinet begrijpt dat er ook buiten de grote steden mensen wonen.

Gekkigheid van de werkvloer

Het zijn uitstekende uitgangspunten, maar hier moeten we er wel op wijzen dat dit kabinet voortgaat op ingeslagen wegen van het vorige. Op andere beleidsterreinen (migratie, landbouw, natuur, infrastructuur) is gekozen voor het drastisch verleggen van de koers, in het sociaal domein zijn de bakens licht verschoven.

Ook het vorige kabinet had de intentie de clusterbom aan regelingen terug te brengen, de uitvoering meer op menselijke maat vorm te geven, en aandacht te vragen voor perifere regio’s. Het adviesrapport Elke regio telt van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur uit 2023, waarnaar in het akkoord impliciet wordt verwezen, komt uit de koker van Rutte-4. Dus de eer moet wel gedeeld worden.

In het regeerakkoord is het maatschappelijk initiatief helemaal van de aardbodem verdwenen

Niettemin is er een wereld te winnen met het aantrekkelijker maken van publieke beroepen. Vooral het terugdringen van bureaucratie en regeldruk is nog een enorm gevecht. Er is een hele generatie ambtenaren, bestuurders van maatschappelijke organisaties én professionals opgegroeid met het evangelie van new public management, dus er is nog een lange weg te gaan om de gekkigheid van de werkvloer te halen.

Zorgelijke weg

Helaas is het kabinet-Schoof ook de ‘zorgelijke’ weg van de voorgangers ingeslagen. Ook nu staat alles in het teken van zorg. Als het nieuwe kabinet het over het landschap heeft, dan gaat het over het zorglandschap en niet over de kwetsbaarheid en schoonheid van onze natuur. Het kabinet wijst in het bijzonder op het belang van nabije, bereikbare zorgvoorzieningen, juist ook in meer perifere streken. Dat is te prijzen, maar met streekziekenhuizen en huisartsenposten breng je de gewenste zorgzame samenleving maar in beperkte mate dichterbij.

Het is een verademing dat het kabinet de zelfredzaamheid en burgerkracht van de burger nu eens niet de hemel in prijst, maar in het regeerakkoord is het maatschappelijk initiatief helemaal van de aardbodem verdwenen. Waar zijn ‒ in termen van anti-establishmentpartijen BBB en NSC ‒ de mienskip en het noaberschap?

Nergens maakt het kabinet duidelijk zicht te hebben op het maatschappelijk initiatief

Ook dit kabinet heeft de tegel ‘Voorkomen is beter dan genezen’ overal opgehangen, maar het vergeet dat de samenleving ‒ gemeenschappen en sociale netwerken ‒ daarin een heel belangrijke rol vervult. Nabije voorzieningen zijn ook vanuit een gemeenschapsperspectief essentieel. Dan gaat het niet alleen om huisartsenposten, fysiotherapiepraktijken en streekziekenhuizen of al die andere voorzieningen met witte jassen. Het gaat ook om allerhande ontmoetingscentra voor ontspanning, spel, cultuur, debat, educatie, vorming, emancipatie, sport en bewegen. Die behoren ook tot de basics van het samenleven.

Rol van kerken

Het kabinet-Schoof wil de kracht van de samenleving koesteren en aanjagen, schrijft het, met burgers in gesprek gaan, naar ze luisteren, en dan vooral naar hen die daadwerkelijk de gevolgen van het beleid ondervinden. Maar weet het die te vinden? Nergens maakt het kabinet duidelijk zicht te hebben op het maatschappelijk initiatief, terwijl het heel veel bij de samenleving laat. Het kabinet wil iets doen aan de uitwassen van arbeidsmigratie, maar ziet het hoe in de Haagse wijk Laakkwartier Vadercentrum Adam en Stichting POLKA van betekenis zijn voor de daar wonende Oost-Europese arbeidsmigranten?

Het kabinet is blind voor de maatschappelijke rol van kerken

Het kabinet heeft koning Willem-Alexander de troonrede met een bede laten afsluiten, maar is blind voor de maatschappelijke rol van kerken. Heeft het kabinet in de gaten welke rol kerken spelen bij voedselbanken en allerlei vormen van materiële en immateriële hulp bij armoedebestrijding?

Polariserende sneer

De enige keer dat er in het regeerakkoord over religieuze organisaties iets wordt gezegd, gaat het om betere regels voor versterkte oproepen tot gebed. Hier wordt niet gerefereerd aan Willem-Alexander die mogelijk met te veel stemverheffing Gods zegen over het kabinet heeft uitgesproken. Het gaat ook niet over het nachtelijke gebeier van katholieke kerken, maar om de oproep tot gebed van de moskeeën. Dit beleidsvoornemen is niet anders te lezen dan een polariserende sneer richting Nederlandse burgers met een islamitische achtergrond.

Het kabinet wijst op het belang van de brugwachter, wat nogal opmerkelijk is, want het beroep staat op uitsterven door automatisering. De identificatie ligt blijkbaar bij de figuur die kan beslissen of iemand wel of niet mag passeren. De identificatie ligt niet bij de bruggenbouwers, bij het maatschappelijk initiatief, religieus of seculier, die ondersteund door publieke functionarissen wél bruggen weten te slaan tussen groepen mensen. Wie weet, krijgt het kabinet daar zicht op, anders staan al die gerehabiliteerde publieke professionals in een schraal zorg- en onderwijslandschap te ploeteren.

Radboud Engbersen is expert sociale basis bij Movisie.

 

Foto: Maryland GovPics (Flickr Creative Commons)