COLUMN Heen en weer

Maatschappelijke problemen hebben een blijvend karakter. Wie zich daarover als sociaal werker structureel verbaast, verergert zogenoemd pendulebeleid. Margo Trappenburg legt uit.

In het mooie proefschrift van Sharon Stellaard constateert de onderzoekster dat in de jeugdzorg dezelfde fouten eindeloos worden herhaald. Beleidsnota’s die werden geschreven in 2023 hadden ook twintig of dertig jaar eerder gepubliceerd kunnen zijn.

Jos van der Lans betoogde in een eerdere column voor het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken al eens hetzelfde: bij het opruimen van zijn boekenkast signaleerde ook hij een eindeloze herhaling van zetten: van meer nadruk op preventie naar angst voor de medicalisering van het leven die dat met zich mee zou kunnen brengen.

Iedereen die geen manager of beleidsmaker is, wordt horendol van pendulebeleid en -management

Van paternalisme naar angst voor betutteling en weer terug. Van integrale, generalistische hulpverlening naar gespecialiseerde hulp door deskundigen en weer terug.

Schaduwzijden

Dit verschijnsel heet ‘pendulebeleid’ als het gaat om landelijke of lokale regels en richtlijnen. Als het gaat om plannen van het bestuur in je eigen organisatie, spreken we van ‘pendulemanagement’ (van zelfsturende teams naar een extra managementlaag en weer terug; van meer naar minder administratie en weer terug).

Pendulebeleid en -management zijn verschijnselen waar iedereen die geen manager of beleidsmaker is horendol van wordt. De hoop op menige werkvloer is dat je de pendule ergens in het midden kunt stopzetten: accepteer dat elk systeem schaduwzijden heeft en beschouw die niet als fouten die we zouden kunnen uitbannen.

Paternalisme heeft nadelen, terughoudend hulp bieden uit angst voor betutteling ook; integrale hulp heeft voor- en nadelen, voor specialistische hulp geldt hetzelfde. Dat mag geen reden zijn om de aanpak telkens 180 graden te draaien.

We helpen al zo lang en er is nog steeds dakloosheid, jeugdcriminaliteit, verslaving

Naast de terechte aversie tegen pendulebeleid en -management, lees ik in beschouwingen over de recente geschiedenis van de hulpverlening echter ook vaak een soort moedeloosheid: dat het nog steeds niet mogelijk is gebleken om probleem x of y voor doelgroep a tot en met f de wereld uit te helpen. We helpen al zo lang, er zijn al zo veel actieplannen gemaakt en er is nog steeds dakloosheid, jeugdcriminaliteit, verslaving. Er zijn nog steeds verwaarloosde kinderen en jongeren, er is nog steeds armoede en mensen kampen nog steeds met schulden.

Blijvend karakter

We doen iets fout, lijkt de portee van deze observaties, en dat lijkt me aperte onzin. Wat geldt voor vele andere professies, geldt ook voor sociaal werk: er komen altijd nieuwe cliënten. Er zijn voor advocaten altijd nieuwe rechtzoekenden die moeten worden verdedigd, verpleegkundigen krijgen altijd weer nieuwe patiënten en voor docenten bestaat het werkende leven uit een eindeloze reeks nieuwe leerlingen die zij moeten leren lezen, schrijven en rekenen.

Sociaal werker als beroepsgroep wordt nooit overbodig

Zoals er altijd nieuwe kinderen zijn die nog niet kunnen lezen, zo zullen er altijd mensen zijn die kampen met verslaving aan drank, drugs of medicijnen. Er zullen altijd kinderen zijn die thuis worden verwaarloosd of veel te hard worden aangepakt. Er zullen altijd mensen zijn met een licht verstandelijke beperking voor wie het leven structureel te ingewikkeld is. Er zullen altijd nieuwe mensen hun baan kwijtraken, en werkloosheid kan leiden tot financiële problemen, relatieproblemen en toestanden met de kinderen. Er zullen altijd huurders zijn die hun inkomen vergokken, voor wie vervolgens huisuitzetting dreigt. Er zullen altijd mantelzorgers zijn die bezwijken onder de taak waar zij in zijn gerold en waar ze niet meer vanaf komen.

Maatschappelijke problemen hebben een blijvend karakter, en wie zich daar als sociaal werker structureel over verbaast, verergert het pendulebeleid: die suggereert dat problemen kunnen verdwijnen als ze maar anders worden benaderd. Menig hulpverlener heeft op school geleerd dat hij of zij zichzelf overbodig moet maken. Dat mag een werkbare en verstandige opdracht zijn in individuele situaties: voor deze cliënt, met dit probleem. Maar dat geldt niet en dat zal niet gaan gelden voor de beroepsgroep als geheel. Die wordt nooit overbodig.

Margo Trappenburg is bijzonder hoogleraar Grondslagen van het Maatschappelijk Werk aan de Universiteit voor Humanistiek en universitair hoofddocent Bestuurs- en Organisatiewetenschap aan de Universiteit Utrecht

 

Dit artikel is 635 keer bekeken.

Reacties 1

  1. Wat een geruststellend slot voor sociaal werkers! Werk verzekerd!
    Natuurlijk heeft mevrouw Trappenburg een punt als ze het heeft over de beleidsgrillen van managers in deze branche die elkaar afwisselen als seizoenen.
    Maar dat ze stelt dat er altijd klanten zullen zijn voor de sociaal werker is een dooddoener. Onder toenemende ongelijkheid t.g.v. politiek beleid nemen problemen alleen maar toe, zoals Wilkinson en Picket al jaren geleden aantoonden (in “the spirit level”). Dan werkt er geen automatische pendule. Dan groeit jongerenproblematiek, verslavingsgedrag, schuldproblematiek, bestaansonzekerheid enz.
    Mevrouw Trappenburg toont helaas het a-politieke gehalte van sociaal werk en draagt niet bij aan het rechtvaardigheidsbeginsel van de eigen beroepscode.
    Er komen toch altijd wel klanten, negeer je management en blijf vooral doen wat je doet…….

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *