Community building: accommodaties van enorm belang

Samenlevingsopbouw wordt vaker bewust ingezet, samenlevingsopbouwers mikken heel sterk op de relationele component, en accommodatiebeleid voor ontmoetingsplekken is van wezenlijk belang. Drie constateringen uit onderzoek van Radboud Engbersen, Shahrzad Nourozi en Mariël van Pelt van Movisie.

Drie jaar geleden lanceerde Movisie de publicatie De terugkeer van de samenlevingsopbouw (2021). De kennisorganisatie signaleerde een groeiende aandacht voor samenlevingsopbouw, zowel in steden als in landelijke gebieden. Een indicatie daarvoor was de opmars van het woord ‘gemeenschap’, of beter ‘community’, want in Nederland zijn we steeds meer Engels gaan praten. Daarom is de aanduiding ‘community builder’ populairder dan ‘samenlevingsopbouwer’.

Het woord ‘wij’ begon ook aan een opmars.1 Organisaties kregen namen als WIJeindhoven, WIJ Groningen, Wij Amsterdam en Wij Weimar. Movisie startte het project Wij in de Wijk.2 Allemaal illustraties van de groeiende aandacht voor het collectieve.3 Het belang van gemeenschapsvorming was door een dominant individualiserende benadering binnen het sociaal domein naar de marge verdreven. Nu ligt er ‒ in de woorden van Robert Putnam ‒ de uitdaging om een wij-samenleving (we-society) te realiseren.4

Mensen willen zich niet opnieuw laten opsluiten in beklemmende vrijheidsbeperkende verbanden

Inzet op samenlevingsopbouw is een poging om de wij-samenleving dichterbij te brengen, maar wel zonder de winst van bevrijdende emancipatieprocessen prijs te geven. Mensen willen zich niet opnieuw laten opsluiten in beklemmende vrijheidsbeperkende verbanden van kerk, familie en gemeenschap.

Zeven samenlevingsopbouwers

Omdat samenlevingsopbouw niet exclusief in handen ligt van één beroepsgroep, spraken we voor De terugkeer van de samenlevingsopbouw met uiteenlopende samenlevingsopbouwers, onder anderen met een ‘dorpsondersteuner’, een ‘democratiseringsmedewerker’, een ‘procesmanager’ en een ‘echte’ opbouwwerker.

Nu, drie jaar later, hebben we opnieuw met heel verschillende samenlevingsopbouwers gesproken. De gesprekken zijn als portrettenreeks de afgelopen maanden op Buurtwijs5 gepubliceerd. Het gaat opnieuw om personen die in uiteenlopende beroepen werkzaam zijn. Ze zijn bij elkaar gebracht in deze reeks omdat ze ieder op hun manier aandacht besteden aan het verbinden van uiteenlopende inwoners, professionals en organisaties, aan het mobiliseren en verknopen van hulpbronnen en het organiseren van bewonersinvloed.

Samenlevingsopbouwers dompelen zich intensief onder in het wijkleven, ook omdat dat steeds diverser is geworden

Het gaat om de volgende acht personen: Sanne Werkman, opbouwwerker en wijkteamlid, in dienst van welzijnsorganisatie WIJ Groningen; pastor Bettelies Westerbeek, verbonden aan de Marcuskerk in Moerwijk (stadsdeel Den Haag Zuidwest); Mariëlle Kiel, gebiedsregisseur in dienst van de gemeente Alkmaar; community builder Saskia de Vin, in dienst van de gemeente Den Haag voor de wijk Moerwijk (stadsdeel Den Haag Zuidwest); Ximera Dávelos, community artist & community builder, actief in de Rotterdamse wijk Bospolder-Tussendijken (stadsdeel Delfshaven); leefbaarheidsregisseur Luuk van der Wal, in dienst bij woningcorporatie Dynhus in Balk en omgeving (gemeente Súdwest Fryslân) en bij gemeente Fryske Marren; Loïs de Jong en Jesse de Doeler, aanjagers, werkzaam binnen broedplaats Wij West in Tilburg-West.

Drie ontwikkelingen

Als we hun portetten langslopen, dan tekenen zich enige ontwikkelingen af die goed aansluiten bij de observaties van drie jaar geleden. De eerste is dat samenlevingsopbouw vanuit een groeiend aantal plekken bewust wordt ingezet. De tweede is dat samenlevingsopbouwers heel sterk inzetten op de relationele component en zich om die reden intensief onderdompelen in het wijkleven (ook omdat dat steeds diverser is geworden). De derde noemen we de terugkeer van het accommodatiebeleid. We ontdekken steeds weer opnieuw dat samenleven plekken nodig heeft waar mensen elkaar kunnen ontmoeten.

1. Samenlevingsopbouw is vanuit verschillende posities mogelijk

vanuit een welzijnsorganisatie

De eerste observatie is dat samenlevingsopbouw vanuit heel verschillende posities wordt ingevuld. Dat wisten we al, maar het aantal spelers lijkt eerder te groeien dan af te nemen. We treffen community builders binnen instanties aan, zoals gemeenten en woningcorporaties, maar ook op minder gebureaucratiseerde plekken, bijvoorbeeld vanuit een broedplaats, een religieuze organisatie of een community art-initiatief. En natuurlijk vanuit welzijnsorganisaties.

Zij zitten dicht bij de knoppen van het systeem om iets gedaan te krijgen

Sanne Werkman, als opbouwwerker in dienst van welzijnsorganisatie WIJ Groningen, werkt vanuit een dergelijke positie. In het verleden is deze positie altijd als de meest wenselijke gezien. De opbouwwerker die vanuit een onafhankelijke positie, tussen bewoners en overheid in, kan werken. Het liefst vanuit een robuuste welzijnsorganisatie zoals WIJ Groningen. Maar hier past wel de kanttekening dat deze onafhankelijke positie gelimiteerd is. WIJ Groningen is met subsidierelaties gebonden aan de gemeente Groningen, en gemeenten stellen in aanbestedingstrajecten inhoudelijke eisen aan hun subsidiënten.

vanuit de gemeente of een woningcorporatie

De geportretteerden Mariëlle Kiel en Saskia de Vin zijn respectievelijk in dienst van de gemeente Alkmaar en Den Haag. De een als gebiedsregisseur, de ander als community builder. Hun portretten laten de spanning zien die deze positie met zich meebrengt, maar ook de voordelen. Zij zitten dicht bij de knoppen van het systeem om iets gedaan te krijgen.

In Moerwijk (Den Haag Zuidwest) weet Saskia de Vin bewoners, informele leiders, wijkpartijen en ambtenaren onderdeel te laten zijn van een bondgenotenoverleg dat op alle niveaus meedenkt en de afgelopen jaren tal van buurtvoorzieningen heeft gerealiseerd in de verschraalde sociale basis van de wijk.

Ze kiest er bewust voor om haar leven in en buiten werktijd met de wijkbewoners te delen

Ook Luuk van der Wal, leefbaarheidsregisseur bij de Friese woningcorporatie Dynhus in Balk en omgeving, lijkt zijn positie niet als een hindernis te zien bij het verbinden van inwoners. Hij heeft als employé van een woningcorporatie ook een helder motief om contact te zoeken met huurders en ketenpartners in de wijk.

vanuit een minder geïnstitutionaliseerde positie

De positie van Bettelies Westerbeek is de meest radicale. Zij is als pastor verbonden aan de Marcuskerk in Moerwijk, hetzelfde werkgebied als community builder Saskia de Vin, en werkt van daaruit aan gemeenschapsvorming. Ze kiest er bewust voor om bewoner te zijn van Moerwijk en haar leven in en buiten werktijd met de bewoners van Moerwijk te delen. Tegelijkertijd is zij verbonden aan het bondgenotenoverleg dat door Saskia de Vin is geïnitieerd.

Veel opbouwwerkers zagen hun werk niet als een baan maar als een way of life

Ze weet deze positie productief te maken, maar het is natuurlijk een veeleisende positie. Haar manier van werken komt dichtbij het nu soms te veel geïdealiseerde opbouwwerk uit het verleden. Veel opbouwwerkers zagen hun werk niet als een baan maar als een way of life en waren dag en nacht in wijken actief.

Ook community artist Ximera Dávelos en aanjagers Loïs de Jong en Jesse de Doeler van broedplaats Wij West in Tilburg-West werken vanuit een vrijere rol. Maar hier past de kanttekening dat deze sociaal ondernemers vaak in een permanent gevecht zijn gewikkeld voor hun bestaansrecht: ook hier is vrijheid relatief. Ze zijn afhankelijk van tijdelijke subsidies (en daaraan verbonden eisen) van gemeenten en fondsen, hoe goed hun huidige werkrelaties met hun subsidieverstrekkers ook zijn. Het kan zo weer verkeren.

Dit gevecht om het voortbestaan is ingewikkelder dan in het geval van publiek gefinancierde organisaties, omdat er al enige tijd een tendens is dat aanbestedingscontracten voor langere tijd afgesloten worden.6 In het geval van publiek gefinancierde instellingen geeft dat rust, in de zin van zekerheid over het voortbestaan.

Klassiek opbouwwerk

In de portrettenreeks is Sanne Werkman de enige ‘echte’ opbouwwerker, hoewel ze geen sociaal-agogische opleiding als achtergrond heeft. Dat geldt trouwens voor alle samenlevingsopbouwers uit de reeks.

Wij hebben bewust zeer verschillende opbouwwerkers opgezocht voor deze portrettenreeks, maar soms hebben we (binnen Movisie) het idee dat het klassieke opbouwwerk op de weg terug is. Onder klassiek opbouwwerk verstaan we opbouwwerk vanuit een welzijnsorganisatie, waar de betreffende professional een geëigende opleiding voor opbouwwerker heeft genoten aan een hogeschool of (eerder) een sociale academie. Hard empirisch bewijs kunnen we voor hun terugkeer niet aanvoeren, maar het was een van de observaties aan het einde van het vierjarige Movisie-project Wij in de Wijk.

Het hbo-profiel Welzijn en Samenleving dat voorsorteert op een baan als opbouwwerker, is niet populair

In het laatste jaar van het project doken elke keer weer opbouwwerkers op. Waar kwamen ze vandaan, vroegen we ons af; waren ze een tijd ondergronds gegaan, zijn welzijnsorganisaties weer opbouwwerkers in dienst gaan nemen? Bovendien zien we veel pensionado-opbouwwerkers. Voor hen is opbouwwerk altijd een way of life gebleven en ze lijken in het harnas te willen sterven.

Over de opbloei van klassiek opbouwwerk is dus geen precies antwoord te geven. Dit komt onder meer omdat onder jeugdige studenten het profiel Welzijn en Samenleving binnen de hbo-opleiding sociaal werk, die onder andere voorsorteert op een baan als opbouwwerker, niet populair is. Zij kiezen eerder voor het profiel Jeugd of Zorg.

Deze profielen leiden op tot functies waar studenten eerder een beeld bij hebben en ze hebben meer status vanwege de beroepsregistratie die eraan gekoppeld is, zoals Stichting Kwaliteitsregister Jeugd (SKJ). In Vlaanderen zien we hetzelfde. Ook daar kiezen studenten voor individuele hulpverlening en toegepaste psychologie.7

Overheid als vijand

Het is moeilijk om een uitspraak te doen over de meest wenselijke plek van samenlevingsopbouw. In de jaren zeventig van de vorige eeuw kozen opbouwwerkers nadrukkelijk de kant van de inwoners en zagen ze de overheid als vijand. Jan Willem Duyvendak heeft hiertegen stelling genomen.8 Júíst ook overheden kunnen een belangrijke positieve rol vervullen bij het stimuleren van de participatie van de bevolking door een open en uitnodigende houding.

Op dit moment is de gemeente niet de meest favoriete plek voor samenlevingsopbouw. De overheid heeft veel krediet verspeeld de achterliggende jaren. Zeker waar het gaat om het geven van steun en hulp aan kwetsbare inwoners. Denk aan de toeslagenaffaire en aan onbarmhartige bijstandspraktijken. Dat heeft ook gevolgen voor andere instanties, zoals woningcorporaties of welzijnsorganisaties. Zij worden vaak als verlengstuk van de overheid gezien. Om die reden staan hun medewerkers vaak met 1-0 achter bij het contact leggen met bewoners.

Samenlevingsopbouw laat zich niet afgepast in een van negen-tot-vijf-baan vanuit een spreekkamer organiseren

Community building vanuit maatschappelijk initiatief kan daarentegen in deze tijd vaak op meer goodwill rekenen. De activiteiten van pastor Bettelies Westerbeek, kunstenares Ximera Dávelos en aanjagers Loïs de Jong en Jesse de Doeler zijn daar voorbeelden van. Het is uit de wijk zelf voortgekomen. Veel kwetsbare inwoners voelen zich door dit type initiatieven beter gehoord en gezien. Ze ervaren minder afstand. Bij hen wordt er ‘echt’ naar je geluisterd, hebben ze het gevoel geen bureaucratisch nummer te zijn, spreken personen een taal die je verstaat en zijn ze na kantoortijd bereikbaar.

Samenlevingsopbouw laat zich niet afgepast in een van negen-tot-vijf-baan vanuit een spreekkamer organiseren. Community builders moeten er ook zijn als de wijk ontwaakt; voor veel personen met een ggz-achtergrond begint de dag als veel instanties hun deuren sluiten.

Politisering

Niettemin kwam in de interviews de geschetste tegenstelling tussen instanties (daarvoor moet je oppassen) en maatschappelijke initiatief (die kan je vertrouwen) niet terug. Ook community builders vanuit instanties bleken wel degelijk de brug naar bewoners te kunnen slaan, of dat nu gemeenteambtenaren (Mariëlle Kiel, Saskia de Vin) of professionals van woningcorporaties (Luuk van der Wal) of welzijnsorganisaties (Sanne Werkman) waren. Ook zij zijn in staat het vertrouwen van bewoners (terug) te winnen.

Community builders staan vanuit het maatschappelijk initiatief naast de overheid en niet ertegenover

In de gesprekken viel het woord ‘politisering’ niet. We stelden vast dat community builders vanuit het maatschappelijk initiatief naast de overheid staan en niet ertegenover. Dat is een heel andere situatie dan in de gepolariseerde verhoudingen in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw.

Het tekortschieten van de overheid bij de zorg voor kwetsbaren kwam nauwelijks expliciet aan de orde, hoogstens impliciet. Bijvoorbeeld in het gesprek met pastor Bettelies Westerbeek, verbonden aan de Marcuskerk in Moerwijk. Zij vraagt van bondgenoten ‒ dat kunnen ook ambtenaren zijn ‒ om de eigen verantwoordelijkheid niet af te schuiven op anderen, maar zélf te helpen bij het concreet oplossen van problemen in Moerwijk. In het huidige systeem is het naar haar zeggen te gemakkelijk om verantwoordelijkheden te verleggen of af te schuiven (‘Daar ben ik niet verantwoordelijk voor’).

 2. Samenlevingsopbouw vraagt onderdompeling in de wijk

De geportretteerde samenlevingsopbouwers investeren veel tijd in contact en overleg met bewoners, eerstelijnscollega’s en ketenpartners. Uit datgene wat ze vertellen over hun manier van werken en de voorbeelden die zij geven, trekken wij de conclusie dat ze allemaal investeren in de relationele component. Ze werken principieel ‘van onderop’.

In hun werk is de way of life terug te vinden van het oude opbouwwerk en de fascinatie voor allerlei aspecten van het wijkleven. Ze dompelen zich onder in de wijk, zoeken contact, en komen achter de voordeur. Sanne Werkman heeft de ambitie ‘om alle tienduizend bewoners van haar gebied te leren kennen’. Gebiedsregisseur Mariëlle Kiel zoekt ‘echt contact’ en wil tijdig betrokkenheid organiseren (‘Vergeten we niet iemand?’). Leefbaarheidsregisseur Luuk van der Wal wil ‘zo min mogelijk op kantoor’ zijn. Hij wil ‘dicht bij’ zijn huurders zijn (‘Als je bij ons een woning krijgt, dan kom ik langs’). Deze onderdompeling interpreteren we als een reactie op een periode waarin community building te afgepast, te kortstondig, te paternalistisch en te gedistantieerd werd aangeboden.9

Niet-westerse bril

Sanne Werkman noemt zich ‘grensganger’. Ze wil graag aanwezig zijn daar ‘waar werelden elkaar raken’. Alle geportretteerden werken in (super)diverse wijken. Ook het landelijke Balk kent die diversiteit; denk aan de statushouders die corporatie Dynhus huisvest.

Kunstenares Ximera Dávelos ontplooit activiteiten in het superdiverse Bospolder-Tussendijken. Ze probeert met een niet-westerse bril naar de inwoners te kijken en maakt gebruikt van indigenous knowledge, dat wil zeggen inheemse, lokaal gebonden kennis van uiteenlopende culturen om de inwoners van Bospolder-Tussendijken bij haar activiteiten te betrekken. Ze weet daarmee groepen te bereiken die het officiële sociaal werk minder goed weet aan te spreken.

Vullen al die samenlevingsopbouwers elkaar aan of lopen ze elkaar voor de voeten?

De portretten maken duidelijk dat er niet alleen veel geïnvesteerd wordt in het contact leggen met verschillende groepen bewoners; er gaat ook veel in tijd zitten vertrouwensbanden te smeden met ketenpartners en gemeentelijke organisaties. Blijkbaar is dat nodig. Vertrouwensherstel kan samenlevingsopbouw belangrijke nieuwe impulsen geven.

Coalities met ketenpartners

Waarvoor meer aandacht zou moeten zijn, is de onderlinge samenwerking, juist omdat het aantal actoren dat zich hierop richt, lijkt toe te nemen. Vullen al die samenlevingsopbouwers elkaar aan of lopen ze elkaar voor de voeten?

In Moerwijk is de werkrelatie tussen community builder Saskia en buurtpastor Bettelies Westerbeek hecht (evenals met de andere bondgenoten). In Balk en omgeving zoekt leefbaarheidsregisseur Luuk van der Wal actief contact met ketenpartners, zoals hij eerder in Sneek nauw samenwerkte met het opbouwwerk van Stichting Sociaal Collectief Súdwest Fryslân.

Ook in de andere portretten zien we dat er coalities gesloten worden met ketenpartners. Ofwel: genoeg voorbeelden dat samenwerking tussen verschillende samenlevingsopbouwers mogelijk is en meerwaarde heeft, maar er blijft ook een beeld hangen van dubbel werk doen. Binnen gemeenten zou hier kritisch naar gekeken moeten worden.

3. Slot: de terugkeer van het accommodatiebeleid

De portretten bevestigen dat samenlevingsopbouw aan het terugkeren is. Wel valt op dat samenlevingsopbouw steeds minder vanuit welzijnsorganisaties plaatsvindt en zich grotendeels heeft verplaatst naar het maatschappelijk initiatief, gemeentelijke afdelingen en woningcorporaties. De vraag is of de methodische traditie in de community building bij hen in goede handen is.

Het werken aan collectieven (‘wij’) vraagt andere kwaliteiten dan werken met individuele personen

Op verschillende plekken in en buiten Nederland wordt deze traditie door sociaal werkers, wetenschappers en activisten geactualiseerd, bijvoorbeeld door Cormac Russell, John McKnight en Robert Putnam in de Verenigde Staten en Hilary Cottam in Engeland.10 Hier ligt een belangrijke opgave voor de lectoraten en practoraten van hogescholen en roc’s en de mbo- en hbo-opleidingen sociaal werk. Het werken aan collectieven (‘wij’) vraagt andere kwaliteiten dan werken met individuele personen (via coaching, therapie en hulpverlening). Het is belangrijk dat roc’s en hogescholen deze uitdaging oppakken nu samenlevingsopbouw zo’n hoge vlucht neemt. Aanzetten ertoe vinden zeker plaats, maar het kan met meer kracht gestimuleerd worden. Samenleven gaat niet vanzelf.

Accommodaties nodig

De portretten maken duidelijk hoe belangrijk accommodaties zijn bij community building. Pastor Bettelies Westerbeek werkt vanuit de protestantse Marcuskerk, Ximera Dávelos vanuit het Bollenpandje, aanjagers Loïs de Jong en Jesse de Doelder vanuit een leegstaand pand waarvan ze ‘de sleutels’ hebben gekregen.

Leefbaarheidsregisseur Luuk van der Wal ijvert voor het realiseren van ‘een bruisplek’ in een leegstaand pand in Workum, community builder Saskia de Vin heeft verschillende accommodaties gerealiseerd, onder andere een Buurtkamer, een jongerenlocatie, en een bibliotheekfiliaal.11 Opbouwwerker Sanne Werkman werkt vanuit een pand midden in de wijk Groningen-Zuid, waar inwoners door vrijwilligers hartelijk worden ontvangen. Ofwel: samenlevingsopbouw kan niet zonder accommodaties.

Laagdrempelige, gratis buurtvoorzieningen zoals bibliotheken en buurthuizen zijn steeds belangrijker verblijfsplekken geworden voor uiteenlopende bewoners

Veel van de genoemde accommodaties zijn er gekomen omdat het bestaande voorzieningenniveau tekortschoot. Recent onderzoek van het Amsterdamse Kenniscentrum Ongelijkheid naar basis- en buurtvoorzieningen in de metropoolregio Amsterdam concludeert dat in aandachtswijken van grote steden basisvoorzieningen niet meegroeien met het veranderende en toegenomen beroep erop in de periode 2008-2021.12

Laagdrempelig en gratis

Laagdrempelige en gratis buurtvoorzieningen zoals bibliotheken, buurthuizen en sportvelden zijn steeds belangrijker verblijfsplekken geworden voor uiteenlopende bewoners. Ook op het platteland, en speciaal aan de randen van Nederland voltrekken zich vergelijkbare ontwikkelingen.13

Tegelijkertijd maken de portretten duidelijk dat accommodatiebeleid niet alleen door de lokale overheid wordt ingevuld. Ook corporaties, kerken, fondsen, winkeliersverenigingen, zorgpartijen en allerhande maatschappelijke initiatieven manifesteren zich hier. Voorbeelden te over. Maar ook hier past de kanttekening dat enige samenhang gewenst is. Een goed gecoördineerd accommodatiebeleid zou een belangrijke bouwsteen zijn voor samenlevingsopbouw. Samenlevingsopbouw is terug, nu nog het accommodatiebeleid.

De auteurs werken voor Movisie. Radboud Engbersen is expert sociale basis, Shahrzad Nourozi is onderzoeker en Mariël van Pelt is senior medewerker sociaal werk en professionalisering bij Movisie en lector sociale veerkracht bij Fontys Hogeschool. Met dank aan de community builders en aan Yara Noordewier, Jasmijn Pronk en Karijn van Beek van Movisie.

 

Foto: Hans Dinkelberg (Flickr Creative Commons)