Vlaamse sociaal professionals: ‘Neem afscheid van jullie beleidsbraafheid’

Hoe staat het ervoor met het sociaal domein in Vlaanderen en wat kunnen wij daarvan leren? Sociaal werk, laat je niet de kaas van het brood eten, hoorden Radboud Engbersen en Annemarieke van Egeraat tijdens hun rondtocht door België.

In Vlaanderen is brede consensus over de kern van het sociaal werk: een mensenrechtenberoep. Bij onze zuiderburen is er substantiële academische aandacht voor sociaal werk en is de traditie van samenlevingsopbouw minder verwaarloosd. Het anarchistische Vlaanderen lijkt strijdbaarder dan het beleidsbrave Nederland. Maar er zijn ook overeenkomsten. Zoals de opgedrongen zorglogica aan het sociaal werk (‘Jullie werk is preventie’) en gebrek aan realisme over de inbreng van burgers (‘zorgzame buurten’).

Sociaal werk is er ook een knelpuntenberoep. En, net als bij ons, lopen sociaal (schaduw)werkers én de charitas-industrie de gaten van een gebrekkig functionerende verzorgingsstaat dicht. Sociale grondrechten staan op het spel. Daarom politiseren sociaal werkers.

Digitalisering en onderbemensing

Onze eerste halteplaats is het Centrum voor Algemeen Welzijnswerk (CAW) in Antwerpen-Zuid. Daar ontmoeten we Sanne Coremans. Zij werkt bij het CAW en het Antwerps Platform Sociale Middenveldorganisaties (APSMO). Bij het CAW verricht ze als woonbegeleider professioneel handwerk door ‘present te zijn’ voor haar cliënten. Bij het APSMO ijvert ze als netwerkcoördinator voor structurele aanpakken van maatschappelijke problemen.

Veel ambtenaren zijn moeilijk bereikbaar, burgers mogen het (online) zelf uitzoeken

Als we arriveren, staat er bij het CAW een rij bezoekers voor een nog gesloten deur. Net als bij ons zijn diensten steeds minder fysiek toegankelijk door digitalisering en onderbemensing. Veel ambtenaren zijn moeilijk bereikbaar, burgers mogen het (online) zelf uitzoeken. Velen lukt dat niet, zie de rij voor de deur. Het is wachten op voldoende menskracht bij het CAW. Coremans: ‘Zodat we breder kunnen kijken dan het ene papiertje waar ze mee komen, wat de vraag is achter dat papiertje en hoe dat is op te lossen. Dat kost tijd.’

Politiserend werken

Bij Coremans zit het sociaal werk ‘in mijn DNA!’ Haar vader is verpleger, haar moeder werkt in de daklozenopvang. Ze heeft politicologie gestudeerd met een master Social Work. Ze raakte betrokken bij Housing First voor daklozen. En daar werd haar duidelijk dat sociaal werk een mensenrechtenberoep is. ‘Housing First is een goed idee, maar je botst direct met de private huurmarkt. Je kunt zoveel mogelijk mooie projecten uitvinden, maar als je de kostprijs van een huurappartement ziet, dan kun je het recht op wonen als sociaal werker onmogelijk bewerkstelligen. Dan kun je niet anders dan politiserend te werk gaan.’

Sociaalwerkorganisaties worden overlopen omdat de geëigende instanties hun werk niet goed doen

Als collectief kaart het APSMO structurele problemen bij de overheid en bestuurders aan. Het is voor sociaal werkers of organisaties zelf lastig om bij de financier zaken zonder risico’s aan te kaarten. De boodschap van het APSMO: een groeiend aantal burgers heeft geen toegang tot huisvesting, zorg, werk en sociale zekerheid, én sociaalwerkorganisaties worden overlopen omdat de geëigende instanties hun werk niet goed doen.

Gaten in de dienstverlening

Er vallen gaten in de dienstverlening van uitkeringsinstanties, nutsbedrijven en in de geestelijke gezondheidszorg. Intramurale instellingen zijn opgeheven, de zorg is ambulanter geworden. Dat is niet in het voordeel van veel kwetsbare personen.

Coremans: ‘Met die trend ben ik ook lang meegegaan. We moesten weg van het instellingsdenken, naar de leefwereld van de mensen. In plaats van een opname komt er een mobiel behandelteam bij u thuis langs. En doet u uw deur niet open dan valt u snel buiten de mazen van het net, waardoor u niet de juiste zorg krijgt.’

‘Dít houd ik niet vol. Ik wil mensen helpen, maar wél op een goede manier’

Coremans merkt dat vanuit de gezondheidszorg, verslavingszorg en psychiatrie de waardering voor het sociaal werk groeit. Sociaal werkers gaan op huisbezoek en ‘gaan met u een weg zoeken in het mazennet’.

Ontsnappen aan bureaucratie

Maar tijd voor huisbezoek is schaars geworden door de toenemende administratie en werkdruk. Het beroep verliest daarmee aan aantrekkingskracht. Coremans: ‘Drie collega’s hebben het afgelopen jaar ontslag ingediend. “Dít houd ik niet vol. Ik wil mensen helpen, maar wél op een goede manier”, was hun boodschap. Daarom zijn we ook niet de hele dag open. Want je wilt het gevoel hebben dat je naar het verhaal van die mensen kunt luisteren.’

In Nederland ontsnappen veel sociaal werkers als zzp’er aan de bureaucratie van de vaste baan. Coremans ziet dat ook in Vlaanderen gebeuren, maar dit gaat wel minder hard dan in Nederland. In Nederland werkte in 2022 volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek 22 procent van de sociaal werkers als zelfstandige, in Vlaanderen behoort de zelfstandige sociaal werker vooralsnog tot een ‘betrekkelijk zeldzame soort’.1

‘Vooral vacatures gericht op community building zijn lastig in te vullen’

Vacatures zijn niet gemakkelijk te vervullen, en dat maakt vasthouden aan opleidingseisen voor het sociaal werk lastig. De schaarste op de arbeidsmarkt dwingt bijvoorbeeld het CAW om water bij de wijn te doen. Ook een sociologie-opleiding of specifieke werkervaring kan nu voldoende zijn. Coremans begrijpt dat, maar waarschuwt voor te lage professionele standaarden. Voor het sociaal werk zijn handvaten nodig. ‘Vooral vacatures gericht op community building zijn lastig in te vullen. De samenleving is meer individualistisch geworden. Studenten kiezen voor “Ik ga u helpen als psycholoog en u kunt nu naar mij toe komen”.’

Praktijkgericht en wetenschappelijk

We pakken de tram naar het centrum van Antwerpen. Op een van de locaties van de Universiteit Antwerpen spreken we socioloog Pieter Cools, ook verbonden aan de AP Hogeschool Antwerpen. Hij houdt zijn studenten ‘tot vervelens toe’ de internationale definitie van sociaal werk voor. Volgens hem is sociaal werk zowel een praktijkgericht beroep als een wetenschappelijke discipline voor het realiseren van grondrechten van sociale rechtvaardigheid. Mét aandacht voor lokale ervaringskennis en praktijkkennis (indigenous knowledge).

Cools: ‘Op een feestje zou ik sociaal werk als volgt omschrijven: via een relatie met mensen, mét die mensen op zoek gaan naar waar ze recht op hebben, én hoe zij in een positievere relatie kunnen gaan staan met hun omgeving.’

‘Er is bij jullie minder tijd voor tegenspraak. Wij hebben wat meer die Franse rebelse kant’

Waar komt dat activisme in Vlaanderen vandaan? We vertellen hoezeer Sanne Coremans zich onomwonden uitsprak voor politisering. Cools lachend: ‘Allez, een van mijn vele vooroordelen over onze prachtige noorderburen is dat jullie altijd wat zakelijker zijn. Er is bij jullie minder tijd voor tegenspraak. Wij hebben toch een klein beetje meer die Franse rebelse kant.’

Hij schetst hoe in Vlaanderen politisering door een academische kring is ingebracht en is ‘meegedragen’ door activistisch-idealistische sociaal werkers. Zij adresseerden dat ruimte voor kritiek op het beleid onder druk staat de laatste jaren, waardoor het sociaal werk in een uitvoerende rol wordt gedwongen.

Cools onderscheidt ‘politiek werk’ als strategie om signalen onder de aandacht te brengen van beleidsmakers en ‘politisering’ als verstorende praktijken die trachten in te breken op het publieke debat. Politiek werk, zegt hij, is absoluut een taak van het sociaal werk, politisering is van iedereen die zich verontwaardigd voelt.

‘We mogen het politiseren van problemen niet delegeren naar het sociaal werk’

‘Het is belangrijk dat we ook die radicalere opties blijven gebruiken in tijden waarin we gedwongen worden om vooral uitvoerder te zijn. Tegelijkertijd mogen we het politiseren van problemen niet delegeren naar het sociaal werk. Sociaal werkers kunnen hierin zeker een rol spelen, maar het gaat niet op om overbelaste en onderbetaalde werkkrachten voortdurend aan te praten dat ze hun nek verder moeten uitsteken, zeker als we dat zelf niet doen.’

Humaan gezicht van ordesysteem

Cools citeert de Vlaamse emeritus professor Sociale Pedagogie en Sociaal Werk, Maria de Bie. Zij noemt het sociaal werk het humane gezicht van een ordesysteem. Kenmerkend voor het sociaal werk is de spanning tussen enerzijds inzetten op emancipatie en empowerment van burgers, en hen anderzijds in de pas laten lopen. Zoals overlast voorkomen of na gevangenschap re-integreren.

Ofwel: sociaal werk staat ook in dienst van het systeem. Die spanning is er ook tussen formele en informele vormen van sociaal werk. Cools houdt ons een intrigerende paradox voor. Om een goede sociaal werker te zijn, moet je jezelf kunnen tonen, authentiek zijn, informeel kunnen opereren, maar wel binnen een formele setting.

Toch lijkt dit beroep binnen de hogescholen aan populariteit in te boeten. Studenten kiezen vaker voor toegepaste psychologie. ‘Dat zou ik kunnen analyseren als een verdere individualisering. Dat jongeren zich eerder als een soort coach voor een ander zien dan iemand die probeert met een groep undesirables te werken.’ Tegelijkertijd stelt Cools ook dat jongeren niet kiezen voor sociaal werk vanwege de magere beloning: ‘Dat is echt slechtbetaald en dan kom je ook in een sector met een hoge caseload, met veel verloop, en met beperkte middelen voor begeleiding op de werkvloer.’

Verrechtsing

Cools wijst op twee intrigerende ontwikkelingen binnen het sociaal werk.

Ten eerste de inzet van juridisch instrumentarium wanneer de overheid tekortschiet in het zorg dragen voor sociale grondrechten. De onderhandelingsruimte aan de overlegtafels over ideologische thema’s is in het sociaal domein gering in Vlaanderen. Moeten sociaalwerkorganisaties vaker de confrontatie in de rechtszaal zoeken? Zoals milieu-organisaties, waar de juridische strategie effectief blijkt.

De verrechtsing heeft invloed op de populatie van sociaal werkers

Een tweede ‘evolutie’ is de verrechtsing van de samenleving en de opkomst van extreem-rechts. Deze verrechtsing heeft invloed op de populatie van sociaal werkers. ‘Ik denk dat sociaal werk historisch nog altijd geassocieerd wordt met linksdenkende mensen en studenten. Hoewel conservatieve actoren ook een belangrijke rol hebben gespeeld inzake armenzorg. Maar ik denk dat dit aan het veranderen is, en dat we daarover moeten nadenken. Kan een Vlaams Belang’er een goede sociaal werker zijn?’

Opleidingen moeten zich hierop bezinnen. Voor de lokale verkiezingen in 2024 is de opkomstplicht afgeschaft. Dat baart Cools grote zorgen. ‘Speelt dat extreem-rechts in de kaart, zijn sociale grondrechten dan wel in goede handen? Is het juridisch instrumentarium dan een oplossing?’

Academisering

Sociaal werk als mensenrechtenberoep. Het verbindt uitvoerend werkers, docenten en wetenschappers. We spreken Koen Hermans, hartje Brussel. Hij is onderzoeker bij LUCAS, een interdisciplinair kenniscentrum zorg en welzijn aan de Katholieke Universiteit Leuven, én hoofddocent Sociaal Werk en Sociaal Beleid aldaar. Hij is op Nederland georiënteerd, groeide op in Lanaken, onder de rook van Maastricht. Hij was betrokken bij visitaties van sociaalwerkopleidingen in Nederland. Al sinds 2006 kun je in Vlaanderen de master Social Work aan een universiteit studeren, net als in de VS en elders in Europa. In Nederland doe je de academische master aan een hogeschool. ‘Jullie zijn een van de laatste landen die geen masterstudie Social Work aan een universiteit hebben.’

‘Marie Kamphuis heeft voor het opbouwwerk in Nederland gestreden, maar dat hebben jullie gewoon laten wegsnijden’

De academisering heeft het sociaalwerkonderzoek inhoudelijk verder gebracht in Vlaanderen. ‘Ik maak graag het onderscheid tussen onderzoek over sociaal werk en sociaalwerkonderzoek. Wat sommige Nederlandse sociologen doen, is onderzoek over sociaal werk, zij verzamelen gegevens bij sociaal werkers. Voor mij is sociaalwerkonderzoek samen met sociaal werkers vragen beantwoorden én reflecteren op de onderzoeksresultaten voor het dagelijkse handelen. Daarvoor is een langdurige samenwerking met de praktijk nodig. De praktijk moet jou als onderzoeker vertrouwen, dan gaan zij zich aan jou tonen.’

Gezagsgetrouw Nederland

Er is nog een verschil met de buurlanden. In Nederland ziet Hermans een dominante individualiserende benadering in het sociaal werk. Dat is de invloed van Marie Kamphuis. ‘Ik vind het ongelofelijk straf wat Kamphuis gedaan heeft qua casework, maar we hebben in Vlaanderen ook gekeken naar Jo de Boer. Zij heeft juist voor het opbouwwerk in Nederland gestreden, maar die discipline hebben jullie gewoon laten wegsnijden.’

‘In Nederland laten sociaal werkers en sociaalwerkorganisaties te weinig hun stem horen’

Net als Cools wijst Hermans erop dat in het gezagsgetrouwe Nederland ingrijpende beleidswisselingen geaccepteerd worden. Zoals het wegbezuinigen van het opbouwwerk, en meer recent de gelaten acceptatie van de decentralisaties. ‘In Nederland laten sociaal werkers en sociaalwerkorganisaties te weinig hun stem horen.’

Twee conferenties, in 2018 en 2022, hebben in Vlaanderen het sociaal werk als mensenrechtenberoep op de kaart gezet. Hermans gebruikt de metafoor van de stam en de takken, zoals in het beroepsprofiel van de beroepsvereniging van professionals in sociaal werk (BPSW) in Nederland. In het BPSW-profiel is ‘het bevorderen van het sociaal functioneren’ de stam die uiteenlopende sociaalwerkdisciplines bij elkaar brengt, in Vlaanderen is het de mensenrechtenbenadering. ‘Wat verbindt ons? Wij hebben gezegd: dat is die mensenrechtenbenadering. Dat is de stam. Iedereen heeft recht op een woning en recht op arbeid; mensenrechten dagen ons uit om die ongelijkheid in beeld brengen. Toegang tot diensten regelen, daar is het werkveld dagelijks mee bezig.’

‘Het gaat niet alleen over positieve resultaten boeken. Het gaat ook over negatieve resultaten vermijden’

Ook in Nederland gaan er stemmen op om sociaal werk als mensenrechtenberoep de dragende noemer te laten zijn, zie Sociale Vraagstukken naar aanleiding van de Marie Kamphuis Lezing van Evelien Tonkens en de positiebepaling van Jan Willem Bruins, directeur van de BPSW.2 Nederland en Vlaanderen naderen elkaar steeds meer in het perspectief van sociaal werk als mensenrechtenberoep. Hermans wijst op Sociaal werk als mensenrechtenberoep (2023), een studieboek voor de opleidingen in beide landen.3

Impact van sociaal werk

Hoewel sociaal werkers zich in Vlaanderen met hernieuwd elan onder de vlag van mensenrechtenberoep hebben geschaard, is het bestaansrecht van sociaalwerkorganisaties niet onomstreden. Ook in België zijn er vragen over de impact van het sociaal werk. Kunnen sociaal werkers verschil maken?

Hier volgt het eerste compliment voor Nederland. Hermans is enthousiast over de studie naar het maatschappelijk rendement van sociaal werk, geïnitieerd door het platform Sociaal Werk Werkt!4 Cools houdt zich daar in Vlaanderen ook mee bezig.5 De vraag naar impact is moeilijk voor sociaal werkers.

‘In onze samenleving heeft 10 tot 15 procent van de mensen ondersteuning nodig’

Hermans: ‘Ik ben bestuurder van enkele welzijnsorganisaties, en als een praktijkwerker een casus komt voorstellen dan vertelt die wat ze gedaan heeft, maar veel minder over wat die bereikt heeft. Want het gaat niet alleen over positieve resultaten boeken. Het gaat ook over negatieve resultaten vermijden. In onze samenleving heeft 10 tot 15 procent van de mensen ondersteuning nodig. Als je hun niets biedt, dan zijn de maatschappelijke kosten veel hoger.’

Tegelijkertijd waarschuwt Hermans ervoor het rendement niet eenzijdig in termen van een zorglogica te formuleren. ‘Wij moeten daar een positief verhaal rond empowerment, rechtvaardigheid en respect voor de eigen keuzen van mensen tegenoverstellen. In plaats van dat wij hun vanuit een zorglogica voorhouden wat voor keuzen zij moeten maken. Wij weten vanuit sociaal werk dat dat niet werkt. We moeten tijd maken om daar een ander verhaal naast te schrijven. Verwachtingen over de impact van het sociaal werk zijn sterk vanuit een middenklassendenken samengesteld en zijn voor kwetsbare mensen gewoon niet realistisch. Daarover moeten we onze stem laten horen.’

Verzorgingsstaat uitdagen

Hermans staat kritisch tegenover informele vormen van sociaal werk als die niet vanuit een mensenrechtendiscours worden vormgegeven. ‘Als ik aan sociaal werkers vraag: “Wat is nu jullie opdracht?” Ik gebruik de beeldspraak van een tanker en sloepjes. Je hebt de tanker van de verzorgingsstaat. En eigenlijk zijn de sociaal werkers daar het personeel van. Zij moeten zorgen dat die tanker in de juiste richting gaat, maar een tanker van koers laten veranderen, is niet zo eenvoudig. Het personeel ziet dat de tanker de verkeerde kant op gaat. De verzorgingsstaat wordt afgebouwd, uitgehold. Maar kijk: hier zijn allerlei sloepjes, we kunnen ervanaf. We kunnen naar de burgerinitiatieven, naar het charitatieve, naar de stichtingen. Want die laten veel meer toe, die laten echt sociaal werk toe. En ze springen van de tanker af en ze geven eigenlijk hun maatschappelijke opdracht op om de verzorgingsstaat te blijven uitdagen.

Als ik aan sociaal werkers vraag: “Wat kies je? Wil je op de tanker blijven of wil je naar de sloep?” Dan hoor ik steeds meer sociaal werkers zeggen: “Ik wil naar de sloep. Want daar kan je echt sociaal werk doen, daar is meer tijd om verbindingen te maken” ‒ dat soort dingen.’

Sociaal schaduwwerk

Hermans laat ons met gemengde gevoelens achter. Zowel met strijdlust als met somberte over de positie van het sociaal werk. Een laatste interview in Brussel levert gelijke emoties op, én krachtige beelden van solidariteit en creativiteit. We spreken Mieke Schrooten (Universiteit Antwerpen) en straathoekwerker Filip Keymeulen. Beiden zijn ook verbonden aan de Odisee Hogeschool in Brussel.

‘Kijken we niet met een te westerse blik naar sociaal werk? Daar moeten we over nadenken’

Schrooten vertelt dat de instroom van studenten sociaal werk binnen Odisee dit jaar een stevige stijging kent. Maar ook dat vacatures sociaal werk in Vlaanderen moeilijk te vervullen zijn. Werkgevers ‘ronselen actief tijdens de opleiding’. In Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW’s), vertelt Schrooten, staan de diplomavereisten voor maatschappelijk werker ter discussie vanwege personeelstekorten.6

Schrooten vindt de definitie van sociaal werk als mensenrechtenberoep ‒ de strijd tegen sociale onrechtvaardigheid ‒ een belangrijk kompas om vanuit te vertrekken. De definitie draagt ook indigenous knowledge als een belangrijke bron van kennis in zich. ‘Kijken we niet met een te westerse blik naar sociaal werk? Daar moeten we over nadenken.’

In haar onderzoek naar transmigratie in wijken van Brussel komt zij vele verschijningsvormen van ‘sociaal schaduwwerk’ tegen.7 Schaduwwerk omvat een waaier aan informele spelers: burgerinitiatieven, etnisch-culturele zelforganisaties, religieuze organisaties, sociaal-sportieve praktijken. Schrooten legt uit dat migratiepatronen geen simpele routes van plek a naar b kennen. Vaak voert de route ook langs c, d, e. Voor veel migranten is het officiële sociaal werk ‘een marginaal verschijnsel’. Zij gaan naar andere plekken, leren daar mensen kennen en zoeken naar oplossingen. Zoals bars, cafés of een restaurant met een slaapzaal. ‘Er was hier een restaurant in Brussel waarvan mensen uit Guinea het adres standaard bij zich hadden, want daar was een slaapzaal, voor de eerste twee weken in Brussel.’

Schrooten spreekt van een ‘volledig alternatieve sociale kaart’. ‘Eigenlijk kan je alles wat je vindt in de formele sociale sector ook terugvinden in dat informele.’

Het gaat niet alleen om een slaapplaats en eten, maar onder andere ook om relatiebemiddeling, bankzaken, zorg en politiserende activiteiten.

‘En dan krijgen wij wat extra centen om een projectje te doen’

Ondergraaft het schaduwwerk de verzorgingsstaat niet? Ze is het niet met Hermans eens. Schaduwwerk, zegt ze, is slechts deels te herleiden tot een falende of terugtrekkende verzorgingsstaat. ‘Er zijn in Brussel bijvoorbeeld heel wat religieus geïnspireerde initiatieven die niet eerst kijken naar wat er wel of niet bestaat. Dan moet je niet zeggen van: “Ja, jullie doen dat omdat er een gat is in het aanbod.” De repliek is dan: “Het is zo een deel van onze overtuiging dat we dit doen!”’

Pleister op houten been

Straathoekwerker Filip Keymeulen vult aan. Hij is ook de auteur van Alhambra, een roman over de wereld van thuislozen.8 Hij werkt met ‘straatbewoners’, met mensen die de openbare ruimte als privéruimte gebruiken. De mensen met wie hij werkt, zijn vaak verslaafd en een combinatie van problemen houdt hun thuisloze bestaan in stand.

Keymeulen wijst op structurele oorzaken, zoals de enorme stijging van cocaïnegebruik in Brussel. Hij ziet meer mensen met energiearmoede en met schulden. ‘En dan krijgen wij wat extra centen om een projectje te doen.’ Hij pakt die projecten met overtuiging op, ook al lijkt dat soms ‘op het plakken van een pleister op een houten been’.

‘We bekijken het grotere plaatje niet. Hoe komt het dat er meer mensen op straat leven?’

Keymeulen vindt niet dat hij de verzorgingsstaat ondergraaft als hij samenwerkt met het schaduwwerk. Hij werkt hecht samen met charitatieve instellingen en waardeert hun drive. Hij ziet dat ‘onze welvaartsstaat een beetje achteruitgaat. Dat geeft ruimte voor publieke initiatieven. Ik vind dat mooi.’

Hij wijst op de Madeleinekerk in Brussel. ‘Daar staat een groot bord: publiekschrijver. Dus als je een brief moet schrijven: zij willen dat voor jou doen. In hun kerk ontvangen ze ik weet niet hoeveel daklozen die daar kunnen slapen.’

Grondrechten van burgers

Hij probeert personen zo goed mogelijk te helpen en waar dat kan ‘zoveel mogelijk lawaai’ te maken als instanties het laten afweten. Soms is het belangrijk, zegt hij, om naar het grote plaatje te kijken. ‘Dat doen we te weinig. We zetten meer opvoeders in voor de bijzondere jeugdzorg, kijken met meer straathoekwerk naar de crackgebruikers, maar we bekijken het grotere plaatje niet. Hoe komt het dat er meer mensen op straat leven?’ Het is cruciaal dat er gekeken wordt of overheden grondrechten van burgers weten in te vullen.

‘Bij Diogenes registreren wij heftig.’ Die registraties geven jaarlijks een foto van de persoon in kwestie (verblijfsdocumenten, woning / geen woning, et cetera). ‘Die informatie vind ik kei-belangrijk.’ Daarmee probeert Keymeulen een narratief te maken van de cliënt, een levensverhaal van ambities en mogelijkheden. ‘Voor ons is het heel belangrijk om een heel verhaal te hebben. Niet direct met oplossingen te komen, maar een rode draad te zien.’

In Vlaanderen treft ons de strijdbaarheid van sociaal werk, aan bestuurstafels en in de praktijken

De buitenwereld heeft niet altijd reële verwachtingen van de impact van het werk. Voor Keymeulen is het al ‘een gigantisch resultaat’ als hij met een verwarde persoon een gesprek kan voeren, de eerste stap te zetten naar verbeteringen. ‘De realiteit is vaak: ik hoop met hem of haar te kunnen praten, zou ik iets kunnen voorkomen? Dat grotere resultaat komt misschien later.’

Epiloog: Vlaanderen-Nederland

In Vlaanderen treft ons de strijdbaarheid van sociaal werk, zowel aan de bestuurstafels als in de praktijken van sociaal werk. We zien creativiteit, nadruk op presentie, oog voor schaduwwerk, practice based kennis én een sterke academische worteling. Ook in Nederland neemt de aandacht voor politisering toe, en is de academische inbedding groeiende. Zo richt Thomas Kampen zich de komende jaren op de ontwikkeling van een academische master Social Work aan de Universiteit voor Humanistiek.9 Verder is het benutten van indigenous knowledge ook in Nederland een belangrijk thema aan het worden. Er is al veel over en weer bij de buren gegluurd.10

Zijn er nog wel verschillen? De spiegel die onze zuiderburen ons voorhouden, is om afscheid te nemen van onze dociele beleidsbraafheid in het sociaal domein. Hun boodschap: sociaal werk, laat je niet de kaas van het brood eten. Sociaal werk, laat van je horen!

Radboud Engbersen is expert sociale basis bij Movisie en Annemarieke van Egeraat is directeur van Warm Rotterdam.

 

Noten

1    Delvetere, Lisa (2023). In Nederland is één op vijf sociaal werkers zelfstandige. Gaan wij ook die kant op? Sociaal.Net, 11 juni 2023

2    Tonkens, Evelien (2021): Politisering van sociaal werk voorbij links populisme. Sociale Vraagstukken 14 november 2021; Bruins, Jan Willem (2022): Sociaal activisme is geen kerntaak van sociaal werk. Sociale Vraagstukken 9 maart 2022; Bruins, Jan Willem (2022): Signaleren en agenderen zijn kerntaken van sociaal werk, sociaal activisme niet. Sociale Vraagstukken 25 maart 2022; Knevel, Jeroen (2023): Sociaal werk als mensenrechtenberoep mist fundering en verankering. Sociale Vraagstukken 30 maart 2023

3   Reynaert, Didier e.a. (red.) (2023). Sociaal werk als mensenrechtenberoep. Den Haag / Leuven: Acco

4    Dekker, Fabian, Arnout Franx, Elisa de Vleeschouwer & Kees Zandvliet (2022). Meta-analyse business-cases sociaal werk. SEOR Rotterdam

5    Cools, Pieter & Peter Raeymaeckers (2020). Sociale interventies evalueren: moeilijk gaat ook. Sociaal.Net, 3 maart 2020

6    Develtere , Lisa(2022). Wordt sociaal werk een knelpuntberoep? Sociaal.Net, 5 mei 2022

7    Schrooten, Mieke, Rebecca Thys & Pascal Debruyne (red.) (2019). Sociaal schaduwwerk. Over informele spelers in het welzijnslandschap. Brussel: Politeia

8    Keymeulen, Filip (2020). Alhambra. Brussel: Bitbook.be

9    Hermans wist tijdens het interview nog niet dat hoogleraar Thomas Kampen aan de slag gaat met een academische master Social Work aan de Universiteit voor Humanistiek

10  Zie de bundel Sociaal weerwerk. Maatschappelijke betrokkenheid in zorg en welzijn, het jaarboek van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken uit 2021

 

Illustratie: Mohamed Hassan via Pixabay