Emoties lijsttrekkers geven de doorslag in ‘emocratie’

We zijn in Nederland toleranter geworden ten opzichte van emoties van politici. Emoties worden zelfs belangrijker gevonden dan de partijprogramma's. Een lijsttrekker die zijn emoties toont, behaalt een electoraal voordeel. Het zou namelijk verraden waar een politicus écht voor staat.

Een emotionele politicus – het klinkt als een contradictio in terminis. In de politiek draait het immers om weloverwogen standpunten en rationele argumenten. In dat krachtenveld is geen plaats voor emoties. Het tonen van emoties wordt in de politiek van oudsher gezien als een teken van zwakte, in lijn met de leer van Plato. Wie zijn emoties niet weet te beheersen, heeft kennelijk geen controle over zichzelf en vermoedelijk dus ook niet over de situatie. Dit maakt zo iemand ongeschikt voor een verantwoordelijke positie in de politiek. Een politicus moet stabiel, rationeel en evenwichtig zijn, en daarbij passen geen emoties.

De Snik van Wiegel

Dit beeld van de bedachtzame, emotieloze politicus is de laatste decennia aan erosie onderhevig. De maatschappij is 'losser' geworden en diverse publieke emotionele uitbarstingen hebben bijgedragen aan de emancipatie van emoties in de politiek. In 1980, kort na het overlijden van zijn eerste vrouw, barstte VVD-voorman Hans Wiegel tijdens een televisie-interview in tranen uit toen hem een vraag werd gesteld over weduwepensioenen.

Jan Pronk raakte in de jaren '90 als minister voor ontwikkelingssamenwerking zichtbaar geëmotioneerd toen hij vertelde over de verschrikkelijke omstandigheden die hij had aanschouwd op een bezoek aan Afrika. Jan Marijnissen moest in 2010 zijn tranen bedwingen toen hij werd geïnterviewd naar aanleiding van het aftreden van SP-lijsttrekker Agnes Kant. Dergelijke tekenen van zwakheid (of liever: menselijkheid) lijken gaandeweg meer geaccepteerd te worden.

De Snik van Wiegel markeert het begin van een ontwikkeling. Langzaam maar zeker verandert onze democratie in een 'emocratie', waarin emoties tonen en de kiezer 'raken' steeds belangrijker worden voor politiek succes. Uit onderzoek in de communicatiewetenschap blijkt dat nieuwsconsumenten bij het scannen van politieke artikelen actief op zoek gaan naar de emoties van politici. Zo wekken krantenkoppen waarin wordt verwezen naar de emoties van politici – bijvoorbeeld met woorden als 'vrezen', 'woedend', 'bang' en 'blij' – meer interesse dan emotioneel neutrale krantenkoppen. Kortom, men wil niet alleen weten wat politici denken, maar ook wat ze voelen.

Emoties tonen waar politicus voor staat

Waarom zijn kiezers zo geïnteresseerd in de emoties van politici? Is het niet nuttiger om hun verkiezingsprogramma's grondig te lezen? In mijn boek Op het gevoel – hoe we elkaar beïnvloeden met onze emoties beargumenteer ik dat kiezers de emoties van politici gebruiken om erachter te komen hoe zij werkelijk over zaken denken. Emoties verraden dat iemand iets belangrijk vindt. Zo suggereert blijdschap dat een politiek doel dichterbij komt, terwijl boosheid impliceert dat een doel wordt gefrustreerd. Omgekeerd doet een gebrek aan bezieling dus vermoeden dat een onderwerp een politicus niet zo bezighoudt. Zo helpen emoties de kiezer om het parlementaire taalgebruik van politici te duiden. Het is daarom weinig verrassend dat Diederik Samsom is gekozen tot leider van de PvdA. Hij toonde meer bevlogenheid in de debatten dan zijn concurrenten. Zo maakte hij aan de kiezer duidelijk waar hij voor staat en waar hij voor wil vechten.

De invloed van emoties op de verkiezingen wordt groter naarmate partijprogramma's minder uitgesproken zijn cq minder van elkaar verschillen. Zo bezien krijgen emoties in de komende verkiezingen zo goed als vrij spel. Onder invloed van de economische crisis en regelgeving uit Brussel trekken de Europagezinde partijen meer naar elkaar toe. Er zal immers fors bezuinigd en hervormd moeten worden, of we dat nu willen of niet, en daarbij wordt geen enkele groep ontzien. Het is veelzeggend hoe snel VVD, CDA, ChristenUnie, GroenLinks en D66 tot het lenteakkoord wisten te komen. Onder druk wordt alles vloeibaar, ook partijprogramma's. Aangezien de traditionele partijen moeite hebben zich te profileren op de inhoud, zal de verkiezingsuitslag meer dan ooit bepaald worden door de emotionele stijl van de lijsttrekkers.

Het gaat niet om wat je zegt, maar hoe je het zegt

De vraag is dan of politici daarop kunnen inspelen. Sommigen beheersen het emotionele spel beter dan anderen. Zo hebben we Balkenende zelden kunnen betrappen op zichtbare bezieling en passie. Mede daardoor had hij moeite mensen mee te krijgen in zijn visie. Lijsttrekkers met een vergelijkbare stijl, zoals de CDA'er Van Haersma Buma, zullen het moeilijk krijgen tijdens de verkiezingscampagne. Mark Rutte kan zich als enige een cerebrale houding permitteren – hij heeft het voordeel van de 'premierbonus'.

De andere lijstrekkers zullen hun hart moeten laten spreken om de kiezer te verleiden. Dit werkt in het voordeel van lijsttrekkers die hun hart op de tong hebben, zoals Roemer, Wilders en (in mindere mate) Samsom. Roemer is een meester in het uiten en mobiliseren van verontwaardiging over sociaaleconomische ongelijkheid in de samenleving. Wilders zaait angst en bezorgdheid over Europa en 'massa-immigratie' en suggereert daadkracht door zich in boze, agressieve bewoordingen over die kwesties uit te laten. Samsom zit meer op de lijn van Obama: hij probeert hoop en optimisme uit te stralen, en daarmee visie.

Hoe verschillend deze emotionele stijlen ook zijn, ze zijn allemaal effectiever dan geen emotie tonen. Uit mijn onderzoek blijkt dat een emotioneel betoog meer invloed heeft dan een onbewogen betoog. Zo raken mensen makkelijker overtuigd van het belang van een nieuw voorstel als dit met enthousiasme wordt verkondigd, en zijn ze sneller overtuigd dat een bestaande situatie moet worden aangepakt als er met boosheid over wordt gesproken. Opvallend genoeg geldt dit zelfs als inhoudelijk precies dezelfde argumenten worden gebruikt. Aristoteles zei het al: het gaat er vaak niet zozeer om wát je zegt, maar hóe je het zegt. Argumenten komen pas tot leven als ze met de juiste emotionele saus worden overgoten. De komende verkiezingen zullen dit uitwijzen.

Prof. dr. Gerben van Kleef is hoogleraar sociale psychologie aan de Universiteit van Amsterdam en auteur van Op het gevoel – hoe we elkaar beïnvloeden met onze emoties.