Gedragsverandering onmisbaar voor CO2-neutraal Nederland

Het Planbureau voor de Leefomgeving rekende door hoe Nederland in 2050 klimaatneutraal kan zijn. Waardevol, maar wel met een grote omissie, vinden wetenschappers Goda Perlaviciute, Thijs Bouman en Linda Steg: het effect van gedrag en leefstijl is niet meegerekend.

In zijn trajectverkenning klimaatneutraal Nederland 2050 richt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) zich op de technische mogelijkheden van ons land om op termijn niet langer CO2 uit te stoten. Daaronder vallen het opschalen van CO2-arme energiebronnen, waterstof, biobrandstoffen en CO2-opslag. Hoewel het PBL niet uitsluit dat veranderingen in het gedrag en levensstijl van mensen belangrijk zijn om klimaatdoelen te bereiken, worden deze niet meegenomen in de dertig doorgerekende trajecten. ‘Geen ingrijpende wijzigingen in consumptie of levensstijl.’

Eenzijdig

Vooropgesteld, we erkennen het belang van het PBL-rapport. Tegelijkertijd vinden we dat het rapport, door gedrags- en levensstijlveranderingen niet mee te wegen, om drie redenen aan waarde inboet.

Technologische veranderingen vereisen vaak verandering in het gedrag en levensstijl

Ten eerste schetst het PBL schetst een valse dichotomie: technologie versus gedrag en leefstijl. Uit het rapport kan gemakkelijk geconcludeerd worden dat technologie en gedrag los van elkaar staan, terwijl ze in werkelijkheid juist afhankelijk van elkaar zijn. Technologische veranderingen vereisen vaak verandering in het gedrag en levensstijl. Een concreet voorbeeld: de overstap van fossiele brandstoffen naar CO2-arme energiebronnen vereist dat mensen elektrisch gaan koken of elektrische gaan rijden.

Maar ook nodig is dat mensen energie op andere momenten gaan gebruiken, als de zon schijnt of de wind waait. Als mensen hun gedrag en levensstijl niet veranderen, of veel weerstand bieden tegen technologische oplossingen (wind- of zonneparken), dan ligt een CO2-neutraal Nederland buiten bereik. Om gedrag te veranderen, is vaak technologie nodig. Het werkt met andere woorden twee kanten op: de een kan niet zonder de ander.

Veranderingen in gedrag en levensstijl kunnen leiden tot vermindering van broeikasgasemissies van 40 tot 70 procent

Ten tweede verhult de uitsluitende focus op technologie het feit dat veranderingen in gedrag en levensstijl aanzienlijke emissiereducties kunnen opleveren. Het International Panel on Climate Change (IPCC) geeft aan dat veranderingen in gedrag en levensstijl kunnen leiden tot vermindering van broeikasgasemissies van 40 tot 70 procent. Deze gedrags- en levensstijlveranderingen moeten mede mogelijk worden gemaakt door technologie, maar bieden ook mogelijkheden waar technologie tekortschiet.

Het PBL constateert dat technologische oplossingen in beperkte mate bijdragen aan emissiereducties bij de luchtvaart en landbouw. Volgens IPCC zijn specifiek hier echter wel grote klappers mogelijk door gedragsverandering, zoals minder vliegen en meer plantaardig eten. Bovendien vermindert gedragsverandering de afhankelijkheid van technologie. Dit is belangrijk omdat veel technologieën nog onzeker, duur (bijvoorbeeld waterstof) en/of risicovol zijn (bijvoorbeeld de inzet van ammoniak, mogelijke lekkages bij CO2-opslag).

Draagvlak voor veranderingen in gedrag en levensstijl is vaak groter dan gedacht

Ten derde is het draagvlak voor veranderingen in gedrag en levensstijl, vaak groter dan gedacht. Wereldwijd is er veel steun voor duurzaam beleid. Recent onderzoek in zes Europese landen, waaronder Nederland, toont bovendien aan dat mensen evenveel technische oplossingen als gedragsveranderingen willen zien om klimaatverandering tegen te gaan.

Foute veronderstelling

Een andere grote Europese studie laat zien dat burgers in burgerberaden strengere klimaatmaatregelen voorstellen, inclusief gedrags- en levensstijlveranderingen, dan landen daadwerkelijk uitvoeren. De vaak door politici en beleidmakers geuite veronderstelling dat mensen niet bereid zijn om hun gedrag aan te passen, klopt niet. Dit blijkt ook uit veranderingen die we nu al zien: veel mensen investeren in zonnepanelen en warmtepompen, zetten groene lokale initiatieven op, eten minder vaak vlees, en gaan ook minder vliegen.

Duurzaam gedrag is nog te vaak duur, ongemakkelijk of tijdrovend

Uit een eerder rapport van het PBL blijkt dat mensen hun gedrag wel willen veranderen, maar dat niet altijd kunnen. Duurzaam gedrag is nog te vaak duur, ongemakkelijk of tijdrovend. Als mensen minder willen vliegen, moeten ze soms tot drie keer zoveel voor een treinkaartje betalen, en veel langere reistijden accepteren. Bij het opzetten van groene coöperaties verdwalen mensen vaak in administratieve en juridische labyrinten. Plantaardige menu’s zijn beperkt beschikbaar in restaurants of kantines.

Er is kortom beleid nodig dat duurzaam gedrag stimuleert. Denk daarbij aan het verbeteren van infrastructuur (snellere treinen met betere verbindingen Europa-breed) en het betaalbaar maken van duurzame technologieën. Ook nodig is regelgeving om duurzame opties te bevorderen (subsidies voor groene elektriciteit) en niet-duurzame opties te beperken (strenge regulering voor goedkope luchtvaartmaatschappijen). We hebben met andere woorden een systeemverandering nodig, waardoor duurzaam gedrag de meest logische en normale keuze wordt.

Gedrag doet ertoe

Voor systemische verandering is een eerlijke verdeling van lusten en lasten belangrijk. Meer belasting op vervuilend gedrag van de rijken en meer subsidies voor mensen met weinig geld kan bijdragen aan rechtvaardig beleid. Het is belangrijk om met zijn allen te zoeken naar wenselijke en haalbare oplossingen, bijvoorbeeld via een burgerberaad.

Duurzaam gedrag voelt betekenisvol en maakt mensen gelukkig

De vraag is niet of er meer op technologie óf op gedrag ingezet moet worden om klimaatdoelen te bereiken. Beide hangen nauw met elkaar samen, en beide zijn hard nodig. Mensen zijn gemotiveerd om hun gedrag en levensstijl te veranderen, maar dit moet wel worden gefaciliteerd met zorgvuldig beleid.

Gedrags- en levensstijlverandering draagt bij aan ons aller welzijn. Duurzaam gedrag voelt betekenisvol en maakt mensen gelukkig. Deelname aan een energiecoöperatie kan de sociale cohesie van een gemeenschap versterken en eenzaamheid voorkomen. Ontspullen vermindert stress, en minder vliegen voor het werk leidt tot een hoger welzijn. Ook is duurzaam gedrag vaak gezond: minder autorijden stimuleert bijvoorbeeld dat mensen meer bewegen.

Al met al meer dan voldoende reden voor het Planbureau voor de Leefomgeving om technologie én gedragsverandering voortaan wél mee te nemen in de doorrekening van trajecten op weg naar een CO2-neutraal Nederland.

Universitair hoofddocent Goda Perlaviciute, universitair hoofddocent Thijs Bouman en hoogleraar Linda Steg zijn alle drie werkzaam bij de onderzoeksgroep Omgevingspsychologie, onderdeel van de Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen aan Rijksuniversiteit Groningen

 

Foto: Kees Torn (Flickr Creative Commons)