Omzien naar elkaar, zorgzame gemeenschappen: je kunt geen beleidsnota of meerjarenplan openslaan of het staat erin. Zorg voor elkaar wordt breed bejubeld. Gemeenten en zorginstellingen richten hun blik nadrukkelijk op familieleden, vrienden en buren van mensen die zorg nodig hebben. Ze moeten allemaal meedoen om de zorg houdbaar en betaalbaar te houden. Termen als zorginfarct en zorgcrisis die in dit kader nooit ver weg zijn, wekken de indruk dat we snel moeten handelen. Het is immers crisis, dus rap een beetje met het inzetten van dat netwerk.
Ander gesprek
De aandacht voor het realiseren van (nodige) zorg is hartverwarmend. Toch is het nodig om op de rem te trappen, vind ik, want de aandacht gaat vooral uit naar de kwantiteit van zorg, dus wie kan wat doen en wat kunnen naasten nog meer doen. Het zegt daarentegen weinig over de kwaliteit van zorg. Buiten beschouwing blijven belangrijke onderliggende structuren, zoals de ongelijke verdeling van zorg en onderwaardering van degenen die zorg ontvangen en zorg geven.
Het is kortom tijd voor een ander gesprek: een dat niet alleen gaat over wie er zorgt, en wie er nog meer kan doen. Minstens zo belangrijk zijn de vragen wat we als goed samenleven zien en welke plek de zorg daarin heeft.
Een blik terug in de tijd helpt om de spanningen beter te begrijpen
Door dat andere gesprek dwingen we onszelf om opvattingen over wat we als goed of juist zien naar boven te halen en zichtbaar te maken dat er verschillende, soms botsende ideeën zijn over wat goed is. Zo zien we bijvoorbeeld dat zorg voor elkaar breed bejubeld wordt. Maar als mensen langdurig zorg geven aan een naaste, krijgen ze vaak een scala aan vragen te beantwoorden. Zo van: zou je dat wel doen? Put je jezelf niet uit? Moet je je niet op je werk of op andere kinderen richten? Dan blijken ideeën over het goede te kunnen schuren en komen spanningen aan het licht die duidelijk maken dat macht een belangrijke rol speelt in het verdelen van zorg. Een blik terug in de tijd helpt om die spanningen beter te begrijpen.
Scripts
Historisch onderzoek laat zien dat er door de eeuwen heen verschillende zorgscripts (Van Heijst, 2011) zijn geweest. Zorg scripts zijn gedeelde ideeën over wat goede zorg is, wie daarvoor verantwoordelijk is en hoe zorgrelaties eruit horen te zien. Ze zijn doorgaans impliciet aanwezig en worden gevoed door politieke, religieuze, economische en sociale opvattingen, maar ook door technologie en medische kennis (Van Heijst, 2011, p. 16).[i] Elk nieuw script reageert op zijn voorganger en luidt vaak een radicale koerswijziging in, waarbij verworvenheden soms zonder diepgaande reflectie worden losgelaten.
- Liefdadigheidsscript
In het liefdadigheidsscript (1700-1875) – het eerste historisch te onderscheiden script - werd goed samenleven gezien als het vervullen van naastenliefde, een religieuze plicht geïnspireerd door de lijdende Christus.
Mensen die van zorg afhankelijk waren, hadden weinig stem en zeggenschap
Rijken zorgden voor armen, zieken en gehandicapten. Er was sprake van onderlinge afhankelijkheid die zorgde voor verbondenheid en erkenning van kwetsbaarheid. Dit ging overigens samen met grote sociale ongelijkheid: wie weinig middelen of een klein netwerk had, viel buiten de boot en was afhankelijk van de gunsten van toevallige anderen. Mensen die van zorg afhankelijk waren, hadden weinig stem en zeggenschap.
- Maakbaarheidsscript
Vanaf het laatste kwart van de 19e eeuw ontstond het maakbaarheidsscript. De westerse mens geloofde niet langer in God als de schepper, maar veeleer in de scheppende kracht van zichzelf (Mans, 1998). Ook mensen die van zorg afhankelijk waren, zoals armen, ouderen en mensen met een verstandelijke of psychiatrische beperking, moesten zich aan deze gedachte onderwerpen.
De zorg in instituten ontlastte verwanten en naasten van een taak die ook als zwaar ervaren werd
Mensen die van zorg afhankelijk waren, hadden weinig stem en zeggenschap. Ze werden in instellingen opgenomen en onderworpen aan strikte regels, werk en dagritmes (Mans, 1998) om te worden hervormd tot nuttige leden van de samenleving (Canon Gehandicaptenzorg, 2014, p. 16). Een voordeel van dit script dat de zorg in instituten verwanten en naasten ontlastte van een taak die regelmatig ook als zwaar ervaren werd (Mans, 1998, p. 269). Maar met het delegeren van zorg naar de instituten aan de randen van de samenleving werd zorg ook letterlijk naar die randen van de samenleving gedreven.
- Recht-op-zorg-script
Na 1945 tot ongeveer 2010 domineerde het recht-op-zorg-script. Om de afhankelijkheid van naasten en verwanten tegen te gaan, werd zorg een recht voor iedereen. Overheid en professionals werden verantwoordelijk voor uitvoering en financiering.
Mensen die niet volledig zelfredzaam waren, liepen het risico buiten de gestelde norm te vallen
Waarden zoals autonomie, zelfontplooiing en keuzevrijheid kwamen voorop te staan (Van Heijst, 2011) en hielpen mensen met een beperking om stappen te zetten richting gelijkheid en maatschappelijke deelname. Tegelijkertijd werden afhankelijkheid en kwetsbaarheid ongemakkelijk, asymmetrische relaties zo veel mogelijk vermeden, en mensen die niet volledig zelfredzaam waren, liepen het risico buiten de gestelde norm te vallen (Bredewold & Van der Weele, 2024).
- Zorg-als-gedeelde-praktijk-script
Het huidige zorgscript toont opnieuw een verschuiving: van recht op zorg naar gedeelde verantwoordelijkheid tussen overheid en samenleving, het zorg-als-gedeelde-praktijk-script.
We belanden zo in een situatie waarin weer alles van liefdadigheid wordt verwacht
Wanneer we door zouden gaan op deze koers, zonder lering te trekken uit de geschiedenis, durf ik vanuit de historische ervaringen te voorspellen waar we op afstevenen. We belanden zo in een situatie waarin weer alles van liefdadigheid wordt verwacht. Het cruciale verschil met het vroegere liefdadigheidsscript is echter dat we nu te maken hebben met een hoogst geïndividualiseerde en economisch veeleisende samenleving.
Spanningen
Voordat we het nieuwe script enthousiast gaan omarmen, is het verstandig om de voor- en nadelen te bespreken aan de hand van drie spanningen die als een rode draad door alle zorgscripts tot nu toe heen lopen.
- Liefdadigheid of recht
De eerste spanning is die tussen zorg als liefdadigheid en zorg als recht. In het liefdadigheidsscript stond zorg als daad van liefde en verbondenheid centraal. Die gaf ruimte aan kwetsbaarheid en afhankelijkheid, maar bracht ook ongelijkheid met zich mee. Wie de beste netwerken had, stond er het beste voor.
Het recht-op-zorg-script bood een krachtig tegenwicht door zorg minder afhankelijk te maken van de goodwill van naasten en door gelijke toegang te garanderen. Maar ook dit systeem had een keerzijde: het maakte mensen afhankelijk van instituties en van een dominante professionele logica die soms hardvochtig en ontmenselijkend uitpakte.
- Ik-wij spanning
De tweede spanning is die wat Putnam en Garrett (2020) de ik-wij spanning noemen. Samenlevingen bewegen heen en weer tussen periodes waarin het individu en persoonlijke vrijheid voorop staan, en periodes waarin juist gemeenschap en verbondenheid belangrijk zijn.
Vandaag de dag lijkt er opnieuw een verlangen naar gemeenschap te zijn
In het liefdadigheidsscript was zorg sterk ingebed in gemeenschappen, waarin mensen elkaar kenden en verantwoordelijkheid deelden. Dat zorgde voor verbondenheid, maar ging ook gepaard met groepsdruk en uitsluiting.
Vanaf de jaren zestig verschoof de aandacht naar het individu en zijn of haar recht op eigen keuzes en ontplooiing. Dat gaf mensen meer vrijheid en eigen regie, maar bracht ook eenzaamheid en isolatie mee (onder anderen Verplanke & Duyvendak, 2009).
Vandaag de dag lijkt er opnieuw een verlangen naar gemeenschap te zijn. De uitdaging bestaat eruit om een evenwicht te vinden tussen autonomie en relationele vormen van zorg en gemeenschap.
- Gelijkheid en verschil
De derde spanning gaat over gelijkheid en verschil. Het gelijkheidsprincipe van het recht-op-zorg-script hielp mensen die van zorg afhankelijk waren uit hun isolement. Tegelijkertijd was het dwingend als iemand níet voldeed aan het ideaal van zo gewoon mogelijk en was er het risico van stigmatisering of uitsluiting. (Bredewold & Van der Weele, 2024).
Wie heeft zeggenschap heeft over wat goed is
Samenleven vraagt om voortdurend terugkeren naar de vraag naar het goede. Dat we met andere woorden telkens zichtbaar maken welke morele spanningen er bestaan, dat we ons afvragen wie zeggenschap heeft over wat goed is, en dat we erkennen dat we stemmen wellicht te weinig aan bod hebben laten komen. Historisch zijn dat opvallend vaak degenen die van zorg afhankelijk zijn.
Pas door spanningen van een zorgscript te erkennen en af te wegen, kunnen we een samenleving ontwikkelen die werkelijk goed is, en waarin zorg een waardevolle plek heeft.
Femmianne Bredewold is bijzonder hoogleraar Samenleven met Verschil aan de Universiteit voor Humanistiek en directeur van het Ben Sajet Centrum in Amsterdam. Dit artikel is gebaseerd op de inaugurele rede die Bredewold op 26 september 2025 uitsprak bij de aanvaarding van de bijzondere leerstoel Samenleven met Verschil, gevestigd door het Ben Sajet Centrum, aan de Universiteit voor Humanistiek.
Noot:
[i] Annelies van Heijst (2011) onderscheidt drie zorgscripts: (1) Het christelijk zorgscript (ca. 4e eeuw na Christus tot ca. 1875), (2) Het overgangsscript (ca. 1875 tot 1945) en (3) Het laat-modern zorgscript (1945 – 2011). Vanwege de abstracte terminologie kies ik ervoor deze scripts andere, meer tot de verbeelding sprekende namen te geven. De scripts heb ik daarnaast toegeschreven naar de zorg die met name mensen met een beperking ontvingen in deze opeenvolgende periodes. Tenslotte heb ik een vierde script toegevoegd. Toen Van Heijst haar indeling in 2011 introduceerde, wees ze er namelijk al op dat het laat-moderne zorgscript begon te wankelen: er groeiden twijfels over de houdbaarheid van het recht op zorg. Ik stel daarom dat we ons sinds 2010 in een nieuw, vierde script bevinden: ‘het zorg-als-gedeelde-praktijk-script’.
Referenties
Bredewold, F., & Van der Weele, S. (2024). Een wereld van verschil: Instellingsterreinen en het goede leven voor mensen met een verstandelijke beperking. SWP.
Mans, I. (1998). Zin der Zotheid. Vijf eeuwen cultuurgeschiedenis van zotten, onnozelen en zwakzinnigen. Amsterdam: SWP.
Putnam, R. D., & Garrett, S. R. (2020). The upswing: How America came together a century ago and how we can do it again. Simon & Schuster.
Van der Lans, J., & Van der Linden, M. (Red.) (2014). Canon Gehandicaptenzorg: Zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Canon Sociaal Werk.
Van Heijst, A. (2011). Ontferming voor Dummies. Zorgverhoudingen in een religieus verleden en een pluriform heden. Tilburg University, inaugurele rede uitgesproken op 1 juli 2011.
Verplanke, L., Duyvendak, J.W. (2009). Eenzaam maar o zo autonoom. Over het thuisgevoel van zelfstandig wonende mensen met psychiatrische of verstandelijke beperkingen. In: Sociologie, 5, 2009, pp 300-315.
Foto: RDNE Stock Project via Pexels.com