Grotere ongelijkheid en strenger straffen hebben alles met elkaar te maken

Kon een brandkastkraker begin jaren ’70 nog op grote publieke sympathie rekenen, nu is de boef bij wijze van spreken  al veroordeeld voordat de rechter heeft gesproken. De achtergrond van deze verschuiving  én van het strengere strafklimaat in Nederland, wordt gevormd door de grotere machtsverschillen.

Bij de opening van het Landelijk Bureau Slachtofferhulp in december 1985 legde de toenmalige staatssecretaris van Justitie Virginie Korte-van Hemel de sleutel van het gebouw op een weegschaal, waarmee ze symbolisch het gewicht van de slachtoffers verzwaarde en dat van de daders verlichtte. Deze handeling bleek van grote betekenis voor wat zou volgen. Vóór december 1985 werden misdadigers vaak welwillend bejegend en bestond er weinig aandacht voor slachtoffers. Vanaf het ‘sleutelmoment’ is dat precies andersom. Mede door deze ontwikkeling is er bovendien de neiging ontstaan om overal slachtoffers te ontwaren. Vooral prostituees worden thans, of ze dat nu willen of niet, als zodanig beschouwd.

Boef is schurk geworden

De Nederlandse samenleving heeft de laatste 50 jaar belangrijke veranderingen doorgemaakt. Secularisering, de tweede feministische golf en hevige schommelingen in de gezagsverhoudingen zijn er maar enkele van. Al die ontwikkelingen hebben op directe of indirecte wijze de positie van daders en slachtoffers beïnvloed. In de eerste helft van de jaren ‘70 was Aage M, de brandkastkraker met de thermische lans, de laatste bekende crimineel in Nederland met een bij het publiek grotendeels positief imago. Heel Nederland leefde mee toen de bekende televisiepresentator Willem Duys hem interviewde. Dat beeld, van de tot op zekere hoogte geliefde boef, is omgeslagen; de boef is schurk geworden en de publieke sympathie is naar het slachtoffer verschoven.

De kanteling werd ingezet door de beweging tegen zinloos geweld, in de jaren ’90; door het inwerking treden van de wet die slachtoffers of hun nabestaanden in 2005 spreekrecht verleent tijdens een rechtszaak en ten slotte door de toenemende neiging om prostituees als slachtoffers te zien, van mensenhandelaars, loverboys of andere ongure types. Dit laatste vond overigens plaats na een kortstondige beweging tot emancipatie van hoeren. In retrospectief vormde de formele afschaffing van het bordeelverbod in 2000 dus niet meer dan een voetnoot in de maatschappelijke ontwikkelingsgang.

Grotere behoefte aan veiligheid door secularisering

De 80’er jaren vormen historisch gezien een scharnierperiode tussen toen en nu. De socioloog Ulrich Beck schreef indertijd over de opkomst van de risicosamenleving, ten koste van de industriële klassenmaatschappij. Hij stelde onder meer vast dat latente wereldwijde bedreigingen zichtbaar waren geworden en dat de behoefte om elk mogelijk gevaar af te wenden, steeds groter werd. Die behoefte, zo is mijn stelling, is geworteld in de secularisering en wordt weerspiegeld in de eerder gesignaleerde toename in het medeleven met slachtoffers van misdrijven. Doordat de verwachting van een vreugderijk leven in het hiernamaals, voor velen is vervlogen, is de zorg om het hier zo lang, comfortabel en veilig mogelijk uit te houden, navenant toegenomen.

Een tweede belangrijke ontwikkeling die in de 80’er jaren zijn beslag kreeg, was het ten einde lopen van de seksuele revolutie, althans wat het propageren van promiscuïteit betreft. Daardoor nam ook de aandacht voor de slachtoffers van seksueel geweld toe. Omdat de tweede feministische golf beperkt bleef tot de hogere en middenklassen, kon een hernieuwd patriarchaat onder de jeugd aan de onderkant van de samenleving ontstaan.

Een derde belangrijke maatschappelijke ontwikkeling is het stokken van de informalisering. De motor achter informalisering is de verkleining van machtsverschillen, voornamelijk tussen de seksen en sociale klassen. De neoliberale regeringen van Margaret Thatcher in Engeland,  Ronald Reagan in de Verenigde Staten en Ruud Lubbers  in Nederland zorgden er echter voor dat de inkomensverschillen tussen burgers weer werden vergroot.

Dénivellering is een cruciaal gegeven. Terwijl op microniveau, onder meer in opvoeding en onderwijs, de verkleining in machtsverschillen tussen groepen mensen voortging, vond op macroniveau juist het omgekeerde plaats. Vaak wordt die laatstgenoemde ontwikkeling toegeschreven aan de globalisering.

Ook de sociale mobiliteit, die onder anderen dreef op de toegenomen scholing, is geleidelijk afgenomen. Een van de gevolgen hiervan is het vaker voorkomen van endogamie onder hoogopgeleiden. Door dat proces is de afstand tussen sociale klassen aanzienlijk toegenomen, zij het dat die slechts met de nodige gêne wordt erkend. We zien dat gesymboliseerd in een reclamespotje voor een datingsite. Een aarzelende stem zegt: ‘Deze boodschap is niet bedoeld, eh, voor degenen voor wie ze niet bedoeld is.’

Gevoel van onveiligheid neemt door machtsverschillen alleen maar toe

De toename van de machtsverschillen tussen de sociale klassen vormt de ultieme achtergrond van de stagnerende emancipatie van gevangenen en het strengere strafklimaat. Door de neoliberaal geïnspireerde globalisatie neemt niet alleen de afstand tussen de sociale klassen aanzienlijk toe, er ontstaat tevens, vooral bij de midden- en hogere klasse een neiging tot endogamie waardoor het ‘wij-gevoel’ onder de beter gesitueerden alleen maar wordt versterkt. Als groep verzetten zij zich meer en meer tegen degenen die zij verantwoordelijk houden voor criminaliteit en overlast. Hun geduld met de voornamelijk lager opgeleide en uit lagere sociale klassen afkomstige criminelen is op. Ze eisen van de overheid met steeds luidere stem dat ze strengere straffen oplegt.

Ook op een andere manier spelen de grotere machtsverschillen tussen sociale klassen een rol. De machtskansen van daders en veroordeelden zijn namelijk altijd afhankelijk geweest van de steun van anderen; van advocaten, politici en andere belangenvertegenwoordigers die zelf voornamelijk tot de midden- en hogere klassen behoren. Door de groter geworden afstand tussen de klassen en de neiging van mensen om zich in hun klasse op te sluiten, is die steun veel minder vanzelfsprekend geworden.  Of er weer een kanteling zal optreden, ten faveure van een minder streng strafregime en meer begrip voor de daders, lijkt mede afhankelijk van een verkleining van de machtsverschillen tussen de sociale klassen, van dénivellering dus.

Pieter Spierenburg was bijzonder hoogleraar aan de Erasmus School of Law met de leeropdracht historische criminologie. Op 27 juni 2013 nam hij afscheid van zijn ambt. Dit artikel is een bewerking van zijn  afscheidsrede.