Het repertoire waarmee sociaal werkers de polarisatie te lijf kunnen

Sociaal werkers ervaren dag in dag uit de polarisatie in de samenleving. Met welk repertoire kunnen zij deze te lijf gaan, vraagt Marcel Spierts zich af in de Marie Kamphuis-lezing.

Veel burgers zijn boos, voelen zich bedreigd of bezorgd. Sociaal werkers krijgen daarmee te maken, met onverdraagzaamheid, asociaal gedrag of mensen die zich terugtrekken. Hoe kunnen sociaal werkers zich in zulke situaties opstellen?

Evelien Tonkens (2017) pleit ervoor dat sociaal werkers nadrukkelijker stelling nemen. De ‘boze witte burger’ komt volgens Tonkens voortdurend aan het woord in de media en vindt ook steeds vaker gehoor bij politici en bestuurders. Sociaal werkers zouden daarom in haar ogen de aandacht vooral moeten verplaatsen naar gemarginaliseerde en gestigmatiseerde burgers, waartoe zij met name moslim-medeburgers en nieuwkomers rekent.

Maar de vraag is of dat de polarisatie juist niet verder voedt. Als ‘democratische’ professionals (Dzur 2008) nemen sociaal werkers geen vooringenomen standpunt in. Dat wil niet zeggen dat sociaal werkers geen stelling nemen. ‘Opkomen voor het zwakste belang’, ‘inclusie’ en ‘pluralisme’ zijn immers kernwaarden van sociaal werk. Waaruit bestaat het repertoire van sociaal werkers bij het tegengaan van polarisatie en het realiseren van de kernwaarden van het vak?

Wiens kant sociaal werkers kiezen is niet evident

Wie in een bepaalde maatschappelijke kwestie het zwakste belang vertegenwoordigt, staat niet altijd op voorhand vast. Het bepalen daarvan is lastig werk en dwingt de sociaal werker tot voortdurend onderzoek. Dat vormt een eerste belangrijk onderdeel van zijn repertoire.

Dat bleek bijvoorbeeld bij onderzoek dat ik heb verricht naar de vestiging van een drugsgebruikersruimte in Den Haag (Spierts 2014: 213-216). De situatie in de Haagse Schilderswijk liep behoorlijk uit de hand. De ME moest er tot driemaal toe aan te pas komen. Sociaal werkers zaten in een spagaat tussen gemeente en bewoners, maar ook tussen groepen bewoners onderling. Er waren ouders met drugsverslaafde kinderen, ouders waarvan de kinderen in de buurt van die gebruikersruimte speelden en natuurlijk de drugsverslaafden zelf.

Wiens partij sociaal werkers in zo’n situatie kiezen, is niet evident. Het voorbeeld laat zien hoe sociaal werkers te maken krijgen met conflicterende waarden en belangen. De kernwaarden van het beroep kunnen dan wel een ankerpunt bieden, maar vormen niet automatisch een leidraad voor het handelen. Bij conflicten en conflicterende waarden gaat het juist om een pragmatische zoektocht naar waarden, het ontstaan of ontwikkelen van waarden tijdens de activiteit of gedurende het handelen zelf.

Ruimte bieden aan verschillende stemmen

Een tweede kenmerk van het repertoire van sociaal werkers bestaat uit het bieden van ruimte aan verschillende stemmen. Veel democratie lijdt onder uitsluiting: mensen worden daadwerkelijk buiten het proces van discussie en besluitvorming gehouden. Of ze worden wel formeel toegelaten tot besluitvormingsprocessen, maar ze hebben het idee dat hun claims niet serieus worden genomen en dat ze niet met respect worden behandeld (Biesta 2012).

Sociaal werkers hebben een belangrijke opdracht om vormen van uitsluiting tegen te gaan. Dat doen ze door zich in de lotgevallen van mensen te verdiepen, hun vertrouwen te winnen en als ‘ventiel’ te dienen, bijvoorbeeld door mensen de mogelijkheid te bieden om stoom af te blazen.

Sociaal werkers vragen ook door

Bij het derde kenmerk van hun repertoire brengen sociaal werkers zichzelf nadrukkelijker in het spel. Democratie gaat over strijd, en tegenspraak of conflict is daar een onderdeel van. Sociaal werkers bieden ruimte aan verschillende standpunten, maar vragen ook door. Zijn ‘boze, witte burgers’ vooral tegen migranten gekant, welke rol spelen bezuinigingen op de zorg in hun oordeel, of hun sociale positie? Werken die verschillende zaken op elkaar in, en hoe dan? Hebben mensen het gevoel dat hun leven in de achteruit staat?

Democratische sociaal werkers laten verschillende waarden en meningen botsen, zodat ze niet onder tafel verdwijnen. Dat vergt een subtiel spel van loven, bieden en verleiden. Sociaal werkers hanteren een rijk arsenaal aan (ped)agogische strategieën, variërend van sanctioneren en belonen, tot deugden prediken en het verleiden tot ander gedrag (Hoijtink 2006; Kooijmans 2016).

Improviseren vraagt gedegen voorbereiding en reflectie

Sociaal werk vraagt om voortdurend ‘kalibreren’, het afstemmen op het lokale, op het hier en nu (Mol 2006; Spierts 2014). Hoe meer sociaal werk zich verplaatst van de spreekkamer naar de straat, hoe meer onvoorziene factoren meespelen en hoe groter de rol van improvisatie. Over improviseren bestaan de nodige misverstanden. Het betekent niet dat sociaal werkers zo maar ‘voor de vuist weg’ kunnen handelen. You can’t improvise on nothing man; you’ve gotta improvise on something, aldus de Amerikaanse contrabassist en jazzlegende Charles Mingus.

Zoals de geïmproviseerde muziek niet zonder gedegen voorbereiding en reflectie kan, volgt ook de improvisatie in het sociaal werk geen simpele regels. De praktijk ontwikkelt zich door trial and error, verrassingen, verkeerde stappen, vergissingen, puzzels, tastende bewegingen en laatste wanhopige pogingen. Maar altijd met hoofd, hart en handen: vanuit een op kennis gebaseerde visie, met gebruik van sociale verbeelding en altijd op zoek naar informele, creatieve momenten voor samenwerking (Laws & Forester 2015).

Behulpzame taal voor het sociaal werk

Dit pleidooi voor ‘democratisch sociaal werk’ is geen oproep aan sociaal werkers om hun werk rigoureus anders in te richten. Het is eerder een poging om woorden te geven aan wat sociaal werkers dag in dag uit doen. De taal van ‘democratisch sociaal werk’ is een taal die de complexiteit van het werk meer recht doet dan de bleke beleidstaal die in transities en transformaties de overhand heeft.

Het is een taal die behulpzaam kan zijn bij het verwoorden en verantwoorden van wat als kern van het vak sociaal werker beschouwd kan worden. Door alledaagse democratie tot substantieel onderwerp van professioneel beraad te maken, kunnen sociaal werkers de rijkheid van die taal nader verkennen en uitdiepen.

Marcel Spierts is zelfstandig onderzoeker en publicist op het gebied van sociaal werk, educatie en cultuur. Hij werkte lang als docent en onderzoeker aan de Haagse Hogeschool en de Hogeschool van Amsterdam.

Dit is een fragment van de Marie Kamphuis-lezing die hij vorige week uitsprak op de dag van de sociaal werker.

Foto: Lachlan Donald (Flickr Creative Commons)