Jong en oud leven in gescheiden werelden

Zo diep als de band tussen generaties binnen de familie kan zijn, zo oppervlakkig blijft het contact tussen generaties erbuiten. Lotte Vermeij onderzocht diverse databronnen waaruit blijkt dat jong en oud langs elkaar heen leven. Een belangrijke, maar zelden gestelde vraag is: hoe erg is dit?

In een moderne samenleving als Nederland zijn vele zaken goed georganiseerd, wat vaak betekent dat voor verschillende leeftijdsgroepen aparte plekken zijn ingeruimd (Keith et al. 1994). Een belangrijke bron van de scheiding tussen leeftijdsgroepen is de maatschappelijke loopbaan, die het leven grofweg opdeelt in drie aparte fasen: onderwijs, werk en pensioen. Vanaf het moment dat kinderen naar kinderopvang of school gaan, brengen zij veel van hun dagen door te midden van leeftijdsgenoten. Wanneer zij vijftien of twintig jaar later gaan werken, komen zij terecht in een meer gemêleerd gezelschap, maar directe collega’s zijn vaak van vergelijkbare leeftijd en jongeren en 60-plussers zijn op de werkplek nagenoeg afwezig. Gepensioneerden hebben weinig contact met andere leeftijdsgroepen die elders verplichtingen hebben. Als ouderen vrijwilligerswerk doen, ontmoeten zij daar bijvoorbeeld vooral veel andere ouderen.

Ook buiten de maatschappelijke loopbaan brengt de levensloop verschillende generaties langs plekken die voorbehouden zijn aan bepaalde leeftijdsgroepen. Wie bijvoorbeeld als kind nog op zijn stoel zat te wippen bij de schoolarts, zit een jaar of 25 later in de wachtkamer van de verloskundige en weer tientallen jaren later bij de afdeling ‘Orthopedie’ of ‘Cardiologie’. We gaan van het indoors-speelparadijs, via de discotheek naar de concert- of bingozaal. Zelfs als we luisteren naar de radio luisteren we met leeftijdsgenoten en bewegen we ons van jeugdzender radio 3, via familiezender radio 2, naar de nostalgische klanken van radio 5.

Het openbare leven
Natuurlijk zijn er ook plekken waar alle leeftijdsgroepen komen, maar ook hier brengt de tijd een scheiding aan. Het boodschappen doen is hiervan een voorbeeld. Op een gemiddelde doordeweekse dag is om negen uur de helft van de mensen die boodschappen doen (kinderen buiten beschouwing gelaten) tussen de 30 en 45 jaar. Het is waarschijnlijk de rush na het naar school brengen van kinderen. Om half twaalf is de beeld veranderd. Van de mensen die zich dan in een supermarkt, bakker of slager bevinden is nu 44 procent zestig jaar of ouder. Om zes uur heeft deze groep de boodschappen goeddeels in huis, terwijl andere groepen wel gebruikmaken van verruimde openingstijden.

Een vergelijkbaar patroon doet zich voor in de sportvoorzieningen. Ouderen sporten overdag, terwijl sportvelden, tennisbanen en fitness-scholen tijdens dagranden en avonden juist vooral bevolkt worden door jongere groepen. Om zeven uur is bijna de helft van de sportende Nederlanders jonger dan 30 jaar. Ook in het openbaar vervoer komen jong en oud elkaar niet vaak tegen. Als ouderen al de bus of trein nemen, is dit wanneer jongere leeftijdsgroepen studeren of op hun werk zijn. Kortom, ouderen ontplooien hun activiteiten in de luwte van de drukke levens van anderen. Hiermee treffen ze een rustige sfeer, vaak een goedkoper tarief en veel leeftijdsgenoten.

In de buurt
Waar jong en oud elkaar wel tegen kunnen komen is in de woonbuurt. Hoewel pas opgeleverde nieuwbouwwijken soms een andere indruk wekken, wonen jong en oud in de meeste buurten door elkaar. Dat is minder het geval in de centra van grote steden, waar veel jongvolwassenen wonen, en in de centra van kleine steden, waar juist veel ouderen wonen. Hier woont bij elkaar evenwel maar 7 procent van de bevolking , en dus zijn woonbuurten in het algemeen dan ook redelijk gemengd. Van de buurtgenoten van een gemiddeld kind (0 t/m 19 jaar) is 25 procent zelf kind; onder de buurtgenoten van een gemiddelde 65-plusser zijn niet zoveel minder kinderen: 23 procent. Hoewel veel mensen het wel leuk zouden vinden tussen meer leeftijdsgenoten te wonen, is van leeftijdsegregatie in de woonbuurt geen sprake. De woonbuurt is dan ook een vrij belangrijke ontmoetingsplek voor verschillende generaties.

Een vanzelfsprekende kloof
Contacten blijven wel oppervlakkig. Afgezien van de eigen kinderen, krijgt 42 procent van de zestigers zelden of nooit een jongere over de vloer. Van de twintigers ontmoet zelfs 59 procent, afgezien van de eigen ouders, zelden of nooit een oudere thuis. Vriendschappen tussen jong en oud zijn nog veel zeldzamer. De vraag is nu: is dit erg?

Net als dat segregatie tussen etnische bevolkingsgroepen gezien wordt als bron van onbegrip en negatieve beeldvorming, zijn er ook onderzoekers die de scheiding van leeftijdsgroepen aanwijzen als bron van ageism (Hagestad en Uhlenberg 2005). Maar het lijkt erop dat Nederlanders er weinig moeite mee hebben dat generaties langs elkaar heen leven. Jonge en oude mensen geven aan dat ze elkaar begrijpen en dat ze het zelfs leuk vinden om met elkaar te praten. Nederlanders lijken de afstand tussen leeftijdsgroepen dus te accepteren als een vanzelfsprekend en onschuldig fact of life. Toch is het percentage Nederlanders dat een grote maatschappelijke tegenstelling ziet tussen jong en oud sterk gestegen, van 38 procent in de jaren tachtig tot 51 procent in 2010 (Dekker et al. 2010). Als redenen hiervoor worden genoemd: normen en waarden en opvoeding. Ook bij politieke twistpunten als de AOW-leeftijd, pensioenen en ontslagrecht komen de tegengestelde belangen van generaties naar voren. Het is zeker niet uit te sluiten dat meer contact tussen jong en oud de onderlinge solidariteit ten goede zou komen.

Zorgwekkend is vooral de situatie van oudere ouderen (Uhlenberg en de Jong Gierveld 2004). Mensen van boven de zeventig hebben al lang geen contacten meer op het werk en ook in het verenigingsleven en de buurt ontmoeten ze minder jonge mensen naarmate ze ouder worden. Oudere ouderen geven te kennen een relatief grote afstand te ervaren ten opzichte van jongeren. Om dit tegen te gaan worden seniorenwoningen steeds vaker dicht bij levendige plekken gebouwd (Vos 2011). Contacten met jongere mensen zouden kunnen bijdragen aan de levenslust van ouderen, hun gezondheid en het gevoel dat de wereld waarin ze leven ook nog de hunne is.

Lotte Vermeij werkt bij het Sociaal en Cultureel Planbureau. Het hoofdstuk waar dit artikel op gebaseerd is verscheen in ‘Wisseling van de wacht’ ; het Sociaal en Cultureel Rapport 2010 dat te downloaden is op www.scp.nl.

Foto: Bas Bogers (http://straatfotografie.com)

Literatuur

Dekker, P. J. den Ridder en I. de Goede (2010). Continu Onderzoek Burgerperspectief. Kwartaalbericht 2010/1. Den Haag: SCP.

Hagestad, G. O. en P. Uhlenberg (2005). Social separation of old and young: The root of ageism. Journal of Social Issues, 61, 2, 343-360.

Keith, J. Fry, C.L., Glascock, A.P. Ikels, C. Dickerson-Putnam, J. Harpending, H.C. en Draper, P. (1994). The aging experience: Diversity and commonality across cultures. Thousand Oaks, CA: Sage.

Uhlenberg, P. en J. de Jong Gierveld (2004). Age segregation in later life: An examination of personal networks. Ageing and Society, 24(1), 5-28.

Vos, C. (2011). Tussen de jeugd of veilig achter de geraniums. de Volkskrant, 23-2-2011.