Het idee dat werkenden steeds minder ‘werknemer’ en steeds meer ‘ondernemer’ moeten worden, wordt misschien wel het sterkst gerealiseerd in de creatieve industrie (zie bijvoorbeeld de analyses van Roel Griffioen of Angela McRobbie voor deze logica). Bovendien wordt er vaak naar de creatieve industrie gekeken als voorbeeld en toekomstbeeld: zou het niet veel beter zijn als iedereen zou werken op projectbasis aan zijn of haar eigen ‘portfolio’ in plaats van in logica van een bureaucratische ‘werknemer’ te ‘blijven hangen’? Dan moet je immers steeds jezelf opnieuw bewijzen en daar wordt werk beter van, toch? Maar wat doet dat met werkenden en met de ongelijkheden waar veel werkenden mee worden geconfronteerd?
Is de creatieve industrie ons voorbeeld voor de toekomst? Gaan andere sectoren dezelfde ontwikkeling meemaken en zullen bijvoorbeeld werkers in de welzijnssector ook steeds vaker aan een portfolio moeten werken in zzp-constructies? Je zou het soms denken als je de lofzang over de innovativiteit van de creatieve industrie hoort.
Alle reden om in te zoomen. Een van ons tweeën (Christina Marigliano) deed onderzoek naar jonge vrouwen die in de Amsterdamse culturele sector en creatieve industrie werken op basis van precaire contracten. Aan de hand van diepte-interviews met 16 jonge vrouwen heeft zij geprobeerd om meer licht te laten schijnen op hun werkomstandigheden en mogelijke obstakels die de jonge vrouwen aantreffen.
Wat blijkt? Hun passie voor hun werk vergoelijkt slechte arbeidsomstandigheden en precarisering. Ze hebben ambitie en liefde voor hun vak en zijn daarom bereid veel te accepteren. Wellicht belangrijker nog: je uitspreken tegen onbetaald werk, scheve machtsverhoudingen en seksisme is niet te doen, want er is altijd de dreiging dat je morgen geen werk meer zult hebben.
We focussen ons in dit artikel op gender en seksisme. Daarmee is zeker niet gezegd dat racisme en andere vormen van structurele ongelijkheid geen rol spelen (zie hier een interessante discussie hierover) – in tegendeel: de manier waarop seksisme kan bestaan in de creatieve industrie geeft veel aanleiding te verwachten dat ook racisme versterkt wordt door precarisering.
Bezuinigen door gratis arbeid
Sinds de forse bezuinigingen op de culturele sector en creatieve industrie van het kabinet Rutte I in 2011 werden in korte tijd 20.000 banen geschrapt. Film, theater en musea gingen niet minder produceren. Dat is mogelijk gemaakt door ‘flexibel’ werkenden en onbetaalde krachten zoals vrijwilligers en stagiaires. De Culturele Raad en de Sociaaleconomische Raad concludeerden in 2016 dat dalende werkgelegenheid, een relatief hoge kans op werkloosheid, lage en dalende inkomens, in combinatie met een slechte onderhandelingspositie voor werknemers en zzp’ers, het vaak niet verzekerd zijn voor inkomensverlies bij arbeidsongeschiktheid en een geringe pensioenopbouw de werkenden kwetsbaar maken.
Voor velen is de creatieve industrie er niet minder aantrekkelijk om. Behalve ‘trendsetter’ is de sector voor velen ook aantrekkelijk omdat het lijkt dat iedereen daar een kans heeft: als je creatief bent kan je het daar maken. Het beeld van een perfecte meritocratie met ruimte voor zelfexpressie wordt nogal eens opgeroepen: er is ruimte voor iedereen ongeacht ras/etniciteit, gender, seksualiteit. Toch?
Geen tolerante en diverse sector
Het imago dat de sector heeft als voorloper op het gebied van diversiteit en gelijkheid is echter vals. Ondanks dat 59 procent van de creatieve werkenden vrouw is, werkt maar een klein deel daarvan in hogere managementposities. Ook verdienen vrouwen in deze sector minder dan mannen. Het zijn daarnaast vooral vrouwen die als flexwerker of zzp’er aan de slag gaan. In de vaste banen en de plekken van invloed zitten, kortom, voornamelijk nog mannen. De jonge vrouwen in precaire contracten zijn daarom vaak afhankelijk van mannen in machtiger posities en dat creëert een context waarin seksisme veel ruimte krijgt en nauwelijks aan te vechten is.
Afhankelijk van een web van relaties
De creatieve industrie laat zich dus graag voorstaan op haar tolerantie, expressie en vrijheid maar blijkt een stuk conservatiever en ongelijker. Een van de manieren waarop dat nu versterkt wordt, zijn precies de ‘flexcontracten’, ‘projecten’ en ‘werkervaringsplekken’ die de bezuinigingen moesten opvangen. De druk op individuen is verhoogd en de verantwoordelijkheid voor slagen of falen op de arbeidsmarkt wordt vrijwel geheel bij henzelf gelegd: zij zijn afhankelijk van de reputatie-economie. Voor het krijgen en houden van werk zijn jonge vrouwen vrijwel geheel afhankelijk van een web van relaties. Het is zo van steeds groter belang wie er tot je vrienden- en kennissenkring behoren. Een reputatie opbouwen en deze onderhouden is daarmee een belangrijk onderdeel van het werk, ook al is het onbetaald. Dit betekent vaak aanwezig zijn op sociale evenementen, zoals lezingen en openingen, maar ook op feestjes en in cafés. Juist in deze informele situaties worden nieuwe contacten gelegd en opdrachten binnengehaald.
Zo vertelt ook Alexandra, een jonge vrouw die in een Amsterdams museum werkt waar iedereen begint als stagiair. Het is voor haar een normaal gegeven om eerst gratis of slecht betaalde arbeid te doen in ruil voor connecties of een breder netwerk. Er wordt daarnaast van Alexandra verwacht dat ze bij elke sociale bijeenkomst aanwezig is, ondanks dat ze hiervoor niet betaald wordt. Als ze bijvoorbeeld wordt uitgenodigd voor een opening van een tentoonstelling en niet gaat, wordt er gevraagd:
‘O, wat ga je dan doen?’ Dus je hebt andere plannen of zo want anders moet je er wel zijn. Terwijl ik denk: je wilt af en toe ook gewoon ontspannen, chillen zeg maar. Ik had het gevoel dat dat ook van mij verwacht werd en ik heb dat waarschijnlijk meer zelf verzonnen dan dat dat daadwerkelijk zo was.
Alexandra legt de verantwoordelijkheid voor haar gevoel van verplichting geheel bij haarzelf. Maar ze heeft het natuurlijk niet verzonnen: manieren waarop werk wordt verdeeld zijn in haar sector niet erg transparant. Omdat het meeste werk via netwerken wordt gevonden is het zodoende erg belangrijk steeds aanwezig te zijn en om aardig en leuk gevonden te worden.
Naomi overschrijdt haar eigen grenzen
Naomi, een jonge actrice, vertelde hoe ze haar vrouwelijkheid inzette om aardig gevonden te worden door potentiële opdrachtgevers. Dat ze hierbij vaak haar eigen grenzen overschrijdt, neemt ze voor lief.
Je hebt net een productie gedraaid dus je bent gewoon helemaal kapot. Dan vervagen de grenzen gewoon wat meer. Ik heb ook weleens gehad dat een leidinggevende wat meer advances maakte dan hij hoort te doen en dat daardoor de professionaliteit een beetje weggaat. Dus dan heb je als vrouw, dat je wilt pleasen want je wilt toch meer klussen eruit halen. Maar toch je eigen grens bewaken maar je wilt ook niet iemand van je afduwen de hele tijd. Dus dan ga je als vrouw wel net iets verder dan je zelf zou willen. Dan heb ik het niet over verkrachting of aanranding ofzo maar net iets teveel in de flirthoek. Dat je dan thuiskomt dat je denkt: had ik dat nou moeten doen? Dat is niet echt professioneel. Waarom doe ik dat nou weer, want ik wilde dat helemaal niet zo en ik wilde ook niet zo zeggen en hem helemaal niet die ideeën geven, maar hoe doe ik dat nou weer. Dus dan baal ik wel een beetje van mezelf maar dan zit je zo in dat moment en dan heb je inderdaad die lippenstift al opgedaan en dan zit je in die seksuele sfeer en dan merk je wel dat je soms net iets te veel flirt om ook weer leuk gevonden te worden en klussen binnen te halen.
In dit citaat zien we weer: Naomi geeft zichzelf de schuld van een situatie waarin werk, informaliteit en seks vermengen. Een werkcontext waarin jonge vrouwen het gevoel hebben hun seksualiteit in te moeten zetten om hun mannelijke baas te ‘pleasen’ is gevaarlijk. Het creëert een context waarin ook seksuele intimidatie en seksueel geweld mogelijk worden. In plaats van misplaatst te zoeken naar verantwoordelijkheid bij deze vrouwen zelf is het zinvoller om (naast naar de verantwoordelijkheid van de mannelijke leidinggevenden in kwestie) te kijken naar de structurele condities van hun werk. Naomi worstelt met haar reputatie-management: ze wil graag serieus genomen worden als kunstenaar, maar voelt ook de verwachting haar seksualiteit te gebruiken: ze wil geen verkeerde verwachtingen scheppen, maar wel extra werk.
Zonder adequate bescherming krijgt seksisme geen weerwerk
Nee zeggen kan alleen met vaste grond onder de voeten, als een baan niet afhankelijk is van de zoveelste borrel en de positieve gevoelens die werkenden bij werkgevers oproepen. In de creatieve industrie is die afhankelijkheid er nu wel voor jonge vrouwen, en de bezuinigingen op de culturele sector hebben daaraan bijgedragen. Het is dan ook niet gek dat #metoo in Nederland vooral ging om vrouwen die werken in het theater en de filmindustrie (zie bijvoorbeeld hier). Zonder adequate bescherming van werkenden krijgen seksisme en andere vormen van structurele ongelijkheid geen weerwerk. Of de creatieve industrie het leidende voorbeeld moet zijn voor de toekomst is dus maar de vraag.
Christina Marigliano is afgestudeerd socioloog. Voor verdere informatie over haar onderzoek kunt u haar hier mailen.
Marguerite van den Berg is universitair docent sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. Ze werkt nu aan onderzoek over precair werk in Nederland.