Minima die elkaar helpen, dat is mooi werk

Gemeentelijke voorzieningen voor de minima bleven vaak onbenut. Ook pogingen van lokale overheden om langdurig werklozen te activeren leidden vaak tot niets. Teams van bijstandsgerechtigden in Roosendaal hadden meer succes, toch heeft de gemeente deze teams opgedoekt.

Over de vraag hoe je als overheid de minima en langdurig werklozen kunt activeren, heeft menig beleidsmaker zijn hoofd gebroken. Het gangbare idee om via de professionals te communiceren, blijkt in de praktijk niet of nauwelijks te werken omdat ze (te) weinig tijd voor hun cliënten kunnen vrijmaken.

Succes van armoedeteams in Roosendaal gebaseerd op vertrouwen

Met dat laatste gegeven in het achterhoofd heeft de West-Brabantse gemeente Roosendaal in 2008 Samen Tegen Armoede (STA)-teams opgericht. De teams werden geformeerd uit bijstandsgerechtigden. Na een korte training gingen zij aan het werk, tegen betaling van het minimumloon. De opzet was dat ze wijkbewoners met een uitkering of minimuminkomen zouden benaderen voor een gesprek over de bijzondere bijstand, over hobby’s en over een mogelijke bijdrage aan buurtactiviteiten.

Uit een evaluatie-onderzoek door het Verwey-Jonker Instituut blijkt dat de STA-teams, eerst twee en uiteindelijk vijf, redelijk succesvol zijn geweest. Dat succes is voor een belangrijk deel te danken aan het vertrouwen dat zij bij de wijkbewoners hebben weten te wekken. En dat heeft weer te maken met de samenstelling van de teams - ‘ze bestaan uit ons soort mensen’- en hun werkwijze -‘ze komen niet achter-de-voordeur om te controleren maar om te informeren en te luisteren.’ Het vertrouwen van de doelgroep heeft ertoe geleid dat de STA-teams in krap twee jaar ongeveer vijfhonderd huishoudens hebben bereikt die anders niet, veel minder of minder intensief contact zouden hebben gehad met de gemeente over inkomens- en participatiebevordering.

De werkwijze van een STA-team is simpel: een koppeltje van twee mensen verspreidt folders in een straat waarvan bekend is dat de bewoners moeten rondkomen van een minimuminkomen. In de folder wordt gevraagd of de bewoners behoefte hebben aan een gesprek over voorzieningen waarmee ze hun schaarse inkomen zouden kunnen aanvullen. Als mensen aangeven dat ze een huisbezoek op prijs stellen, wordt een afspraak gemaakt. Tijdens het gesprek geeft het STA-team informatie en vraagt het aan betrokkene of hij wellicht meer zou willen deelnemen aan het maatschappelijke leven dan hij nu doet. Bij een positief antwoord wordt in overleg een participatieplan gemaakt voor de betrokkene, de huisgenoten of de kinderen; en er wordt een -traject uitgezet.

Activeren door stevige aanpak of een licht duwtje?

Voor een aantal Roosendaalse huishoudens maakte het bezoek van een STA-team het verschil. Ze werden door het team geattendeerd op de diverse regelingen voor de minima en waar nodig doorverwezen naar de juiste gemeentelijke instantie. Opvallend daarbij is dat veel huishoudens niet of slecht op de hoogte bleken van de individuele voorzieningen, de mogelijkheden van het participatiebudget (van de Wet maatschappelijke ondersteuning), bijzondere bijstand en kinderopvang.

Ook hebben de teams mensen begeleid naar organisaties die zich specifiek bezighouden met maatschappelijke participatie. Daarbij speelde de vraag hoe ver je mag gaan om mensen te activeren. Mag je van mensen die al lange tijd van heel weinig geld moeten rondkomen en wellicht apathisch zijn geworden, verwachten dat ze er meteen van alles aan doen om zelfredzaam te worden? Moet je mensen stevig aanpakken of moet je ze een licht duwtje geven? Gekozen is voor de laatste aanpak. Bijvoorbeeld door voorzichtig van hobby’s uit te gaan, of als die er niet waren te vragen naar wat mensen vroeger leuk vonden.

Uit het evaluatie-onderzoek is gebleken dat het project ondanks kinderziektes en tegenslag succesvol is geweest. In twee jaar hebben de STA-teams voor gemiddeld 25 procent van de bezochte huishoudens een activeringstraject ingezet. Dat is een goede score omdat in de doelgroep ook heel veel chronisch zieken en arbeidsongeschikten zitten. Bij alleenstaande moeders werkte de aanpak ontzettend goed.

Project is stopgezet ondanks succes, Roosendaal heroverweegt

Ondanks de goede resultaten besloot Roosendaal begin 2011 om het STA-project te beëindigen. Aan dat besluit lagen twee redenen ten grondslag: enerzijds moest de gemeente vanwege begrotingsperikelen bezuinigen en anderzijds was er sprake van een lage doorstroming van STA-teamleden naar reguliere arbeid.

Nu was de constatering van de gemeente dat weinig STA-teamleden doorstroomden op zich juist. Dat komt doordat veel STA-teamleden onvoldoende kwalificaties en vaardigheden bezitten om veel kans te maken op de (krappe) arbeidsmarkt. Punt is echter dat doorstroming van STA-teamleden niet als hoofddoel was geformuleerd. De idee was om de minima te wijzen op voorzieningen zoals de bijzondere bijstand en hen ‘te helpen weer onder de mensen te komen, een cursus te doen in het buurthuis of een alleenstaande moeder helpen om haar vrije tijd te organiseren’.

De portefeuillehouder voor Zorg en Welzijn in Roosendaal, Kees Jongmans, zint op mogelijkheden om de STA-teams opnieuw in te zetten voor Welzijn Nieuwe Stijl. Hij vindt de ervaringen bruikbaar voor een welzijnswerk dat ook de niet-geijkte doelgroepen wil bereiken. Het achterliggende idee bij STA is immers dat burgers elkaar activeren tot grotere zelfredzaamheid. En dat de professional meer een faciliterende dan uitvoerende rol gaat spelen bij de aanpak van de achterstandsproblematiek. Gezien deze doelen en de resultaten zijn de STA-teams een uitgelezen kans, niet alleen voor Roosendaal.

Marian van der Klein, Diane Bulsink, Fabian Dekker en Marie-Christine van Dongen zijn de auteurs van het rapport ‘Mooi werk met minima’. De publicatie kan hier gedownload worden. U kunt de publicatie ook bestellen via: www.verwey-jonker.nl.