Nationaal politiekorps is eigentijds

‘De vorming van het nationaal politiekorps is een majeure operatie die moet worden gezien als een zeer belangrijke stap om de strategische positie van de politie in de Nederlandse samenleving in haar geheel een beter eigentijds profiel te geven’, aldus criminoloog Cyrille Fijnaut in zijn afscheidscollege aan Tilburg University vandaag.

Door het huidige kabinet is de vorming van het nationaal politiekorps op de rails gezet. Insiders weten dat ik sedert de jaren negentig steeds luider ben gaan pleiten voor deze hervorming. Niet omdat ik vind dat een staatsinstelling als de politie per definitie ook nationaal georganiseerd moet zijn. En ook nog niet zozeer omdat het bestaande politiebestel onbetaalbaar dreigde te worden en zeer ernstige  problemen in de vitale infrastructuur – ik durf het woord ICT haast niet in de mond te nemen – blijkbaar niet met tempo en afdoende konden worden opgelost.

Maar vooral omdat ik keer op keer moest vaststellen dat het bestaande stelsel niet langer geschikt was voor een doeltreffende en coherente lokale, regionale en nationale bestrijding van allerlei vormen van ernstige en minder ernstige, al dan niet professionele en/of gewelddadige, criminaliteit. En zeker niet voor een adequate beheersing van zware (georganiseerde en bedrijfsmatige) misdaad en van terrorisme.

Bovendien hebben sedert het begin van de jaren negentig allerlei incidenten gezorgd voor gerede twijfel over het vermogen van de huidige politieorganisatie om gewelddadige verstoringen van de openbare orde tijdig te voorkomen, dan wel om ze zonder al te grote problemen het hoofd te kunnen bieden. Het is niet voor niets dat de Koninklijke Marechaussee haar rol van strategische reserve in de Nederlandse politie met de vorming van bijzondere eenheden juist ook op dit punt heel nadrukkelijk heeft geprofessionaliseerd en zich mede hierom opwerpt als hoeder van de veiligheid van de staat.

En tot slot riep de opkomst van de nieuwe gemeentelijke politie in de vorm van lokale toezichthouders en trouwens ook particuliere beveiligers met steeds meer klem de vraag op of de reguliere politie nog wel voldoende betrokken was en is bij de daadwerkelijke rechtshandhaving op lokaal niveau, met name in de grotere gemeenten, en of er dus niet een nieuwe tweedeling in het politiewezen dreigt te ontstaan, namelijk die tussen een lokale en nationale politie, met alle problemen van dien zoals het Franse voorbeeld overduidelijk laat zien.

Operationele herijking
Door deze redenen aan te voeren, heb ik eigenlijk meteen gezegd dat de vorming van het nationale politiekorps voor mij echt niet geslaagd is als er binnen enkele maanden een nationaal gestructureerd politiekorps op poten is gezet. Een dergelijke herstructurering is een noodzakelijke voorwaarde om te bereiken, maar zij is zeker geen voldoende voorwaarde. Zij is pas geslaagd als het nieuwe nationale korps krachtens zijn operationele inrichting en bijbehorende infrastructuur de reguliere politietaak op een aantal belangrijke terreinen beter – efficiënter maar zeker ook doeltreffender – kan uitvoeren dan het huidige verdeelde politieapparaat.

Nieuwsgierig kijk ik dan ook uit naar het inrichtingsplan dat door de kwartiermakers in de komende maanden ontworpen moet worden. In hoeverre weerspiegelt dit plan de operationele herijking van de Nederlandse politie die nodig is om passende antwoorden te kunnen formuleren op de voornaamste problemen in de sfeer van de openbare orde en veiligheid waarmee zij in de Nederlandse, en ruimer: de Europese en mondiale samenleving, wordt geconfronteerd?

Cyrille Fijnaut was sedert 2000 als hoogleraar criminologie en strafrecht werkzaam aan de Universiteit van Tilburg. Voordien was hij in dezelfde functie verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Katholieke Universiteit Leuven

Foto: Bas Bogers