Oud of nieuw, Kuip moet bij identiteit stad passen

Moet het nieuwbouw worden of renovatie? De gemoederen rond het Rotterdamse voetbalstadion De Kuip lopen hoog op. Maar nog  altijd wordt de meest wezenlijke vraag niet gesteld, zegt Wouter Jan Verheul. Wat ontbreekt is een stadsbrede visie.   

Het debat over de Kuip nadert een climax. De gemeenteraad van Rotterdam neemt vandaag een besluit. Het voorgestelde plan voor het duurste stadion van Nederland roept veel emoties en vragen op. Kunnen we niet beter de Kuip renoveren? Is de nieuwbouw niet veel te duur?

De geuite zorgen zijn reëel. Maar de belangrijkste vraag, namelijk aan welke stadsidentiteit het stadion moet bijdragen, wordt niet gesteld. Daar zal het echter wel over moeten gaan, want een risicovolle garantstelling door de overheid vraagt om een heldere visie op de publieke opbrengsten. Dat is een belangrijke opgave voor iedereen die bij het debat betrokken is, en voor het gemeentebestuur in het bijzonder.

Al jaren wordt nagedacht over de bouw van een nieuw stadion. De oude Kuip zou niet aan de toekomstige eisen van grote kampioenschappen voldoen. Voetbalclubs zouden beter spelen in een nieuw onderkomen. De Kuip trekt bovendien geen grote concerten meer. Met lede ogen ziet men aan dat Madonna en Robbie Williams voor de Arena of Gelredome kiezen.

Maar is nieuwbouw onvermijdelijk? Met behulp van bouwkundigen ontwikkelde de stichting 'Red de Kuip' een alternatief. Een ingrijpende renovatie voldoet volgens de stichting aan alle toekomstige eisen, zodat de Kuip als stadion in gebruik kan blijven en minder kost dan nieuwbouw. Volgens onderzoek van TNO kan de Kuip als er geen bijkomende eisen worden gesteld ook zonder renovatie nog vijftig jaar mee. Rotterdam heeft iets te kiezen.

Identiteitsvragen zijn belangrijk voor de stad als geheel

Het debat is verworden tot een visieloze welles-nietesdiscussie over financiële analyses. Maar de besluitvorming zal uiteindelijk over fundamentele waarden moeten gaan. De stad moet zich afvragen wat een stadion werkelijk betekent voor de identiteit van Rotterdam. In de besluitvorming over megaprojecten zijn identiteitsvragen van fundamenteel belang, omdat deze projecten als geen ander iets zeggen over de onderliggende waarden en de positionering van de stad.

De ruimtelijke identiteit van Rotterdam kan onder meer in de voortdurende wederopbouw worden gezocht. Rotterdam is de stad die durft, die telkens opvalt met grote nieuwbouwprojecten, de stad van de Euromast en de Erasmusbrug, een moderne architectuurstad. Maar Rotterdam kan ook een ander verhaal hanteren. De stad heeft zichzelf inmiddels opgebouwd en koestert nu met trots wat het heeft. Rotterdam bouwt niet voor leegstand en bestaande bebouwing wordt niet gesloopt, maar aangepast of herbestemd.

Een soortgelijke discussie moet worden gevoerd over de sociaal-culturele identiteit. Zo kan Rotterdam zich profileren als sportstad. Een nieuw of gerenoveerd stadion wordt met de omliggende sportvoorzieningen ingezet om het nationale centrum van topsport te worden en amateursport onder inwoners te stimuleren. Of moet Rotterdam een stad worden van hoogwaardige culturele voorzieningen ten gunste van een elite waar het nu aan ontbreekt? De stad kan zich profileren door te investeren in beeldbepalende musea en muziekcentra. Het een sluit het ander niet uit, maar waar legt Rotterdam de prioriteit? Wat wil het zijn?

Geen uitvoeringsstrategie en geen activiteitenprogramma

Een visie op stadsidentiteit is het fundament voor een uitvoeringsstrategie. De initiatiefnemers maken zich er nu te gemakkelijk van af. Men spreekt over het nieuwe stadion als 'de reddingsboei' voor Rotterdam-Zuid, maar ik mis een strategie hoe arme stadsbewoners hiermee geholpen zijn. Een stadionpark zou mensen prikkelen meer te sporten. Ik heb er nog geen bewijs noch een activiteitenprogramma voor gezien.

De stadionbouw zou de lokale werkgelegenheid stimuleren. Worden er afspraken gemaakt om lokaal personeel in te zetten? De initiatiefnemers spreken over 'het nieuwe icoon van de stad'. Uit mijn proefschrift over prestigieuze bouwprojecten blijkt dat geslaagde iconen zijn verankerd in breed gedragen opvattingen over stedelijke identiteit en niet ontstaan omdat een bestuurder dat zegt.

Omdat de stad erg verdeeld is over het stadion, moet worden gebouwd aan een gedeeld en geloofwaardig verhaal dat de inzet van publieke middelen rechtvaardigt. Een wervend verhaal over wat de hele stad aan een stadion heeft met een uitgewerkte strategie om dat te bereiken, zodat zelfs stadsbewoners die niets met voetbal hebben erin geloven.

Dr. Wouter Jan Verheul is bestuurskundige en verbonden aan de TU Delft. Hij promoveerde op het proefschrift ‘Stedelijke iconen. Het ontstaan van beeldbepalende projecten tussen betoog en beton’, Boom Lemma Uitgevers, 2012.

Dit artikel verscheen gisteren ook in Trouw.