RECENSIE Sociale (on)zekerheid: eye opener

Noch Donald Trump, noch Geert Wilders komt ter sprake in de bundel Sociale (on)zekerheid die onlangs verscheen onder redactie van Peter van Lieshout. Toch gaat het merendeel van de artikelen in de bundel over de sociale onzekerheid die het bestaansrecht vormt van het politieke leven van deze twee heren. Volgens Van Lieshout is het belangrijkste maatschappelijke onderscheid van de 21ste eeuw dat tussen ‘kosmopolieten en nationalisten’. De ene groep haakt aan bij globalisering en heeft vertrouwen in de overheid en supranationale organen, de andere zoekt zekerheid bij traditionele verbanden onder een diep geworteld wantrouwen jegens zowel de overheid als globalisering.

Het stelsel van sociale zekerheid bevindt zich in de frontlinie tussen beide groepen en dat is geen prettige positie. Duidelijk is volgens Van Lieshout dan ook, dat over die sociale zekerheid opnieuw een groot debat nodig is ‘met als kernvraag hoe het stelsel weer in lijn gebracht kan worden met de twee hoofdopgaven: omgaan met nieuwe onzekerheden en met een nieuwe economie’. (p19)

Een paar bijdragen in de bundel gaan expliciet over de toekomst van de sociale zekerheid als stelsel van inkomensvoorzieningen die de risico’s van onder meer ziekte en werkloosheid moeten dekken. Zo beschrijft Paul de Beer in kort bestek de hervormingen van de sociale zekerheid in de afgelopen eeuw. Hij voorziet een verdere privatisering omdat burgers het vertrouwen in de overheid als verzekeraar hebben verloren en liever zelf hun buffers opbouwen.

Er is wel een alternatief voor die privatisering, met een veel grotere rol voor de overheid, maar zijns inziens wordt dat pas weer aannemelijk als zich opnieuw een grote economische crisis aandient, waardoor ‘de middengroepen zich ervan bewust worden dat zij, ondanks hun buffers van een tweede inkomen en een vermogen, toch uiterst kwetsbaar zijn.’ (p88) Boeiend – maar evenmin erg vrolijk – is verder de analyse die Olaf van Vliet maakt van de ontwikkeling van bijna alle Europese verzorgingsstaten naar een sociale-investeringsstaat. Die overgang blijkt per saldo geen positief effect te hebben gehad op de armoede in Europa. Dat komt doordat een accent op sociaal investeren (in leren en werk) de sociale zekerheid minder herverdelend maakt en omdat de resterende uitkeringen daarmee minder genereus zijn dan voorheen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De kracht van de bundel ligt echter ergens anders en dat is de verbreding van het begrip sociale zekerheid tot buiten de sfeer van (verzorgings)staat en inkomensvoorzieningen. Eigenlijk is het een eye opener om bij sociale zekerheid nu eens niet te denken in termen van inkomensoverdrachten maar in termen van de zekerheid die steeds diverser groepen mensen in de samenleving nodig hebben.

Zo bieden Kim Putters en Stella Hoff op basis van bestaand onderzoek van het SCP een beeld van een sociaal onzeker Nederland nu en in 2030. Ze zien een groeiende polarisatie op tal van terreinen tussen enerzijds landgenoten die zich prima redden en een andere groep die steeds meer te kampen heeft met problemen op het vlak van gezondheid, werkloosheid en armoede. De traditionele sociale zekerheid heeft daarop te weinig antwoorden.

Gabriël van de Brink duidt in het laatste hoofdstuk die tekortkoming door een onderscheid te maken tussen externe en interne zekerheden. Om externe zekerheden te borgen maakte de mensheid ‘dijken, hulpmotoren, rechtstelsels, bewaking et cetera’ (p225), een rijtje waarin ook sociale zekerheid thuishoort. Interne onzekerheden laten zich daar echter niet door borgen. Dat wordt politiek een kruitvat nu blijkt dat innerlijke onzekerheid niet gelijk over de samenleving is verdeeld. ‘Het zijn vooral de hoogopgeleide Nederlanders die dit (zelfstandigheid en identiteit, ndb) van belang achten, terwijl burgers met minder opleiding door de bank genomen meer affiniteit hebben met oudere gestalten van nationale, religieuze or rituele aard.’ (p235)

‘Sociale (on)zekerheid’ is een zeer diverse bundel die tussen de regels interessante dwarsverbanden laat zien. Een daarvan is de opkomst van een ‘precaire klasse’ die gebukt gaat onder onzekerheden naast een overheid die in een precaire positie verkeert van onvermogen (of onwil?) om iets voor die klasse te betekenen omdat ze links en rechts wordt ingehaald. Het was mooi geweest als iemand die en andere trends in een slotbeschouwing eens bij elkaar had gezet. Maar misschien past het wel bij sociale onzekerheid dat behalve Trump en Wilders ook u als lezer die conclusies zelf moet trekken.

Peter van Lieshout (red.) ‘Sociale (on)zekerheid – De voorziene toekomst’  is uitgegeven door Amsterdam University Press met ISBN 978-94-6298-460-8.