Scholingsbeleid moet op de schop: meer ruimte voor de regio

Nederland investeert te weinig in scholing. Het is daarom zaak om het aanbod en de toegankelijkheid van het onderwijs te verbeteren. Scholingsbeleid zou er met name op gericht moeten zijn om, in samenwerking met de sectoren, het onderwijsaanbod in de regio te versterken.

Het zijn bijzondere tijden. Bedrijven schreeuwen bijna even hard om personeel als vóór de crisis en geven aan dat de economische groei wordt gefrustreerd. Tegelijkertijd zien we een tv-spotje waarin 1,7 miljoen mensen met enige arbeidsbeperking werk opeisen en is het onbenut arbeidspotentieel gigantisch. Er is dus sprake van een enorme mismatch en dat is geen natuurverschijnsel. We hebben in Nederland sinds de crisis weinig geleerd, beleidsmatig, ook al hebben we de mond vol van employability, een leven lang leren en duurzame inzetbaarheid. Beter, eerder en voortdurend opleiden, voorafgaand en tijdens de loopbaan is het beste recept dat we kunnen uitschrijven. Beter dan het maatschappelijk zwaktebod van een basisinkomen of het achter de kleine groep loslopende arbeidskrachten aanjagen die nog vrijloopt op de arbeidsmarkt.

Scholing moet toegankelijker worden

Het is hoog tijd voor een re-design van het scholingsbeleid door een veel slimmere verbinding tussen het nationale, sectorale en regionale niveau van de arbeidsmarkt. Op nationaal niveau moet worden gezorgd voor een universele toegang tot scholingsmiddelen door de leerling/werkende centraal in het leerproces te plaatsen. De huidige faciliteiten, die merendeels zijn georganiseerd via cao’s en sectorale scholingsfondsen, zijn onvoldoende inclusief en te weinig gericht op mobiliteit over bedrijfs- en sectorgrenzen heen. Dat is al decennialang het geval. Degenen die het meeste baat hebben bij scholing en ontwikkeling, flexkrachten, lager opgeleiden, vrouwen, mensen met een slechtere gezondheid, worden systematisch te weinig bediend (Sociaal en Cultureel Planbureau, Aanbod van arbeid – 2016). Bovendien wordt in 2019 de scholingsaftrek in de inkomstenbelasting afgeschaft, waarmee de vele werkenden die buiten de bestaande scholingsregelingen vallen, volledig met lege handen komen te staan.

Binnen Europa investeert Nederland het minst in scholing

Eenmaal werkloos, hoeft de Nederlandse werkzoekende al helemaal niet op scholingsinvesteringen te rekenen: per honderd werkzoekenden gaf Nederland in 2014 317 euro aan scholing uit, het laagste bedrag van alle andere West-Europese en Scandinavische landen en veel lager dan het gemiddelde in de Europese Unie. Ook zijn de uitgaven voor werkzoekenden sinds 2007 meer dan gehalveerd, terwijl die in bijvoorbeeld Duitsland, Frankrijk, Finland en Zweden in die periode juist zijn toegenomen (UWV Arbeidsmarktanalyse 2017, april 2017).

We moeten nu kiezen voor daden in plaats van woorden, door de invoering van een fiscaal instrument dat een leven lang leren bevordert en daarmee mensen ‘empowert’. Dat zou de leerrekening kunnen zijn, zoals die op heel beknopte wijze in het regeerakkoord wordt benoemd. Een combinatie van een spaarfonds en investeringskrediet. Met een leerrekening kunnen mensen zelf investeringen doen en daarmee meer vertrouwen in de toekomst krijgen.

Een TomTom voor de arbeidsmarkt

Een leerrekening, in de vorm van middelen, is uiteraard niet voldoende. Scholing moet ergens worden georganiseerd en mensen hebben een ‘TomTom voor de arbeidsmarkt’ nodig: informatie over het kiezen van de beste richting van opleiding en ontwikkeling met het oog op het werk van morgen. Sectoren bezitten veel ervaring en deskundigheid en kunnen nog steeds van waarde zijn door te zorgen dat mensen ook in een veranderende arbeidsmarkt het optimale niveau van vakmanschap en ambacht bereiken. Maar dat kunnen zij niet meer waarmaken zonder nog soepeler te schakelen met het regionale niveau.

De rol van de regio in scholing van leerlingen en werkenden behoeft dringend versterking, als onderdeel van een integraal arbeidsmarktbeleid. Arbeidsmarkten zijn niet exclusief regionaal, maar op MBO-niveau en lager is de regio een enorm belangrijke schaal. Scholing is daar onderdeel van het regionaal economisch beleid, dus ook van innovatie, startersbeleid, internationalisering en circulaire economie. En dat beleid moet ook in een compact land als Nederland kunnen inspelen op variërende omstandigheden. Regio’s verdienen een scholings- en innovatiefonds, waarin de landelijke overheid, sectoren en mensen middelen inbrengen om mismatches te bestrijden en waarvan niemand wordt uitgesloten, ook ZZP’ers niet.

Een regionale integrale aanpak is nodig

Het zou enorm helpen als het Rijk geen afzonderlijke instrumenten kent (zoals de nieuwe subsidieregeling ontwikkeladvies vijfenveertigplussers en de bonus omscholing oudere werklozen), maar een regionale integrale aanpak ondersteunt. Daar past ook bij de meer strategische inzet van regelingen als EFRO en ESF in een regionale strategie. Laat variatie toe in doorlopende leerwegen, door een betere aansluiting van onderwijsvormen en door organisatorische integratie. Uiteraard moeten solide arbeidsmarktanalyses en prognoses de basis vormen voor dit beleid. Een voorwaarde daarvoor is de vorming van een landelijk kenniscluster arbeidsmarktinformatie, waarin het UWV en diverse andere kennisinstituten en ook het arbeidsmarktdashboard van Brainport Network (arbeidsmarktdashboard.nl) participeren. Daarmee kan fragmentatie van kennis en informatie worden voorkomen.

Er zijn al inspirerende voorbeelden

Gelukkig zijn er al voorbeelden die op de goede weg zijn en die momenteel erg inspirerend werken richting andere regio's'. In Gelderland worden middelen van provincie en O&O fondsen gecombineerd een regionaal fonds. Amsterdam brengt partijen met een House of Skills samen. Kennispact 3.0 werkt in Brabant aan toekomstige mbo-opleidingen. In Noordoost Brabant is een Scholingsakkoord afgesloten om de kansen van laaggeschoolden op de arbeidsmarkt te vergroten én werkgevers te helpen bij hun zoektocht naar goed personeel. En Limburg is een best practice met de vraag van bedrijven als VDL Nedcar voorop in arbeidsmarktprojecten.

Mijn adagio voor het nieuwe design van ontwikkeling en scholing moge duidelijk zijn: Rijk: faciliteer, sector: participeer en regio: regisseer. Met dit re-design, uitstekend passend in de visie van het Techniekpact, kunnen we ons veel krachtiger richten op de grote uitdagingen, zoals de energietransitie, de digitalisering en robotisering, de zorg en het betrekken van het onbenut arbeidspotentieel en de lager en middelbaar opgeleiden in deze transformaties van de arbeidsmarkt.

Ton Wilthagen is hoogleraar Arbeidsmarkt Tilburg University en lid van het Techniekpact namens Zuidoost Nederland.

Foto: Samantha Ward (Flickr Creative Commons)