Sociaal professionals hebben beperkte rol in samenlevingsopbouw

Om een beeld te krijgen van wat bewoners bezighoudt en van hun gemeenschapsleven, woonde onderzoeker Lydia van Dinteren een jaar in een Eindhovense buurt. Ze beschrijft haar zoektocht naar het bewonersperspectief en het belang van sociaal professionals binnen opbouwwerk.

In 2023 verscheen het manifest Laten we het eens over samenlevingsopbouw hebben. Het is tijd. Daarin staan strategieën en uitdagingen gedefinieerd over het werken aan gemeenschapsopbouw. De gemeenschap wordt in het manifest voorgesteld als begin- en vertrekpunt van handelen. Maar hoe vertrek je nu in de alledaagse praktijk ‘vanuit potentie van mensen in hun alledaagse bestaan’?

Professionals praatten vooral veel met elkaar over de buurt, veelal op basis van hun eigen perspectieven

Om beter te begrijpen en te doorvoelen wat bewoners bezighoudt en om een beeld te krijgen bij het gemeenschapsleven, besloot ik een jaar lang parttime in een Eindhovense buurt ‒ laten we die ‘Malhorst’ noemen – te gaan wonen; een ultieme manier om me onder te dompelen. Want wat is nu het perspectief van bewoners zelf op hun buurt, hoe geven zij het gemeenschapsleven vorm en op welke wijze geven sociaal professionals hier ondersteuning aan?

Volksbuurt

Malhorst is van oorsprong een volksbuurt. Eind jaren negentig is de gemeente hier gestart met een proces van stedelijke vernieuwing. Het voornemen om alle rond de Tweede Wereldoorlog gebouwde arbeiderswoningen te slopen, stuit op verzet van bewoners. Zij verenigen zich en weten te bedingen dat een deel van de woningen een opknapbeurt krijgt. Uiteindelijk gaan meer dan driehonderd woningen tegen de vlakte. Daarvoor in de plaats is nieuwbouw verschenen. De buurt is sinds decennia af en aan een actiegebied. Voor elk actiegebied wordt jaarlijks een buurtcontract opgesteld. Daarin staat een overzicht van verbeterpunten en geplande activiteiten van bewoners, bewonersorganisaties, professionele partners en de gemeente voor het behoud en de verbetering van de leefbaarheid.

Als docent-onderzoeker ben ik actief op diverse plekken in Eindhoven. Ik hoorde professionals in veel overleggen verzuchten dat het hun niet lukte om bewoners te laten meepraten over thema’s als gezondheid, participatie of de leefbaarheid van de buurt. Ik zag hoe vrijwel iedere nieuwe organisatie bewoners een enquête onder hun neus duwt om zicht te krijgen op de behoeften van bewoners, die daar vervolgens nooit meer iets van horen.

Ik observeerde dat betrokken professionals vooral veel met elkaar in overleg waren over de buurt. Niet zozeer gebaseerd op wat er in de levens van bewoners speelde, maar veelal op basis van hun eigen perspectieven en ervaringen.

Geforceerd

Op een mooie voorjaarsdag zie ik een jonge vrouw in de voortuin een paar deuren verderop. Ik besluit mezelf te gaan voorstellen. De vrouw, Laura, is geïnteresseerd, en het contact is hartelijk. We spreken af een paar weken later koffie te drinken bij mij. De dag van de koffieafspraak blijkt er echter ook een taalles gepland te staan in mijn huiskamer. Via de app vraag ik Laura of we bij haar kunnen afspreken. Laura voelt zich overvallen door mijn voorstel en oppert om een ander moment te prikken. In de haast, en uit angst het contact kwijt te raken, ga ik voorbij aan haar aarzeling en stel ik toch voor elkaar die ochtend te ontmoeten. Schoorvoetend gaat Laura akkoord. Een half uur later sta ik met twee appelflappen op haar stoep. Als Laura de deur opendoet, realiseer ik me dat ik mijn bezoekje geforceerd heb. Na deze keer heb ik Laura nog één keer op afstand gezien. Zij zwaaide uiterst vriendelijk, terwijl ze me voorbijfietste zonder ook maar even in te houden.

We kozen voor etnografisch onderzoek, een intensief proces van kwalitatief onderzoek, waarbij ik gedurende vier seizoenen als onderzoeker midden in de buurt leefde. Enerzijds participeerde ik als bewoner, anderzijds observeerde ik als onderzoeker gedragingen en interacties. Het huis waarin ik tijdelijk mijn intrek mocht nemen van  een woningcorporatie, was al in gebruik voor activiteiten als taallessen en een participatietraining voor Turkse vrouwen.

Dubbelrol onderzoeker-bewoner

Deze dubbelrol van onderzoeker en bewoner bracht op diverse momenten uitdagingen met zich mee. Zo dachten verschillende bewoners dat ik werkte voor de woningcorporatie, omdat die naam in chocoladeletters op het raam van mijn woning stond. Dat misverstand bood mij als onderzoeker onbedoeld inkijkjes in de zorgen van mensen, terwijl ik hier tegelijk als willekeurige onbekende uit de buurt niets mee te maken had.

De vrouw klinkt wanhopig. ‘Als het niet opgelost wordt, scheur ik de envelop kapot’

De volgende situatie gaf mij een ongemakkelijk gevoel. De bewoonster zou mij namelijk nooit deelgenoot hebben gemaakt van haar financiële zorgen als ze had geweten dat ik niet bij de woningcorporatie werkte.

De voordeurbel gaat. Het is de vrouw met het rode haar. Ze zwaait met een opengescheurde envelop van de woningcorporatie. ‘Ben jij van de woningcorporatie?’ ‘Nee’, zeg ik, ‘ik woon hier tijdelijk en deels.’ Ze heeft een aanmaning ontvangen. De huurachterstand loopt op maar ze gaat niet betalen, vertelt ze. Ze leeft van de sociale dienst en de huur wordt afgeschreven voordat de uitkering is gestort. Ze vermoedt dat er meer mensen zijn voor wie dit geldt. Hierover heeft ze al gesproken met iemand van de woningcorporatie. De vrouw klinkt wanhopig. ‘Als het niet opgelost wordt, scheur ik de envelop kapot, want het gaat niet.’ Ik vraag of ik de betreffende medewerker ook nog een berichtje zal sturen. De vrouw wimpelt het aanbod af en zegt hem zelf wel op te zoeken.

Bewoners niet warm gekregen

Bijna natuurlijk vloeide het etnografisch onderzoek na enige tijd over in een participatief actieonderzoek toen ik me aanmeldde bij de ‘troep troopers’, de afvalprikclub. Gewapend met prikstok en vuilniszak ging ik tweewekelijks met hen mee de straat op.

Op mijn handen zitten, viel mij zwaar. Voordat ik het wist, had ik met een aantal professionals en zonder raadpleging van bewoners ook nog een wandelclubje van de grond getild. Overigens stierf dit initiatief al snel een stille dood, omdat we bewoners hiervoor niet warm wisten te krijgen.

Professionals waarschuwden me van tevoren voor het gebrek aan gemeenschapszin

Als bewoner heb ik rondgelopen in de buurt, gescharreld in mijn voortuin, praatjes aangeknoopt, de buurtdag meegevierd, bijeenkomsten bijgewoond, gekeken, geluisterd, diepte-interviews afgenomen onder een aantal actieve bewoners en een bijeenkomst met bewoners georganiseerd. Professionals waarschuwden me van tevoren voor het gebrek aan gemeenschapszin.

Na dit jaar concludeer ik dat professionals die dat zeggen de buurt amper kennen.

De ‘troep troopers’ waarmee Lydia van Dinteren tweewekelijks ‘afval ging prikken’.

Allerminst onverschillig

Een oppervlakkige bezoeker of gehaaste professional zou de indruk kunnen krijgen dat de bewoners erg op zichzelf zijn en zich niet inzetten voor hun buurt of straat. Malhorst is geen buurt waar de bewoners gretig gebruikmaken van apps als Nextdoor of Buurkracht. Ze profileren zich niet nadrukkelijk via sociale media als ze iets organiseren of initiëren.

Dat betekent allerminst dat ze onverschillig tegenover elkaar staan of dat ze niets doen voor de ander. De oplettende observator ziet dat mensen in de straat elkaar opzoeken, omdat dat gezellig is of omdat ze samen een vuist willen maken tegen verkeersoverlast of duivenpoep. De bewoners die ik heb ontmoet in Malhorst, leggen we losjes naast de vier typen actief burgerschap die Evelien Tonkens onderscheidt (zie kader).

Actief burgerschap

Evelien Tonkens onderscheidt vier gedaanten van actief burgerschap (2008). De verantwoordelijke burger; deze neemt initiatieven en neemt verantwoordelijkheid voor zijn leven, buurt en welzijn. Deze burger is collectief georiënteerd. De zorgzame burger, met als voornaamste representanten de vrijwilliger en de mantelzorger. Deze burger biedt hulp, steunt en verzorgt anderen en draagt bij aan de sociale cohesie. De fatsoenlijke burger die, als opponent van de burger met het korte lontje, zijn buren groet, anderen aanspreekt en het afval weggooit in de daarvoor bestemde afvalbak. Tot slot de deliberatieve burger, die meepraat en meedenkt in door professionals georganiseerde overleggen, zijn stem verheft op wijkavonden en zitting neemt in bewonerscommissies. Met zijn inzet verkleint of dicht deze burger de kloof met beleid en bestuur.

Bewoners helpen elkaar of bieden een luisterend oor. Cora is zo’n zorgzame buurtbewoonster. Ze heeft haar handen vol aan haar eigen sores en is volgens eigen zeggen nogal op zichzelf. Haar straatgenoten betitelen Cora echter als het bindmiddel van de straat. Haar voortuin is met mooi weer een zoete inval voor buren, die graag een bakkie komen doen of elkaar praktische steun bieden.

De bewoonster aarzelt niet om professionals aan te schrijven of bij haar thuis uit te nodigen

Als Cora na een val in een kliniek moet revalideren, krijgt ze veel bezoek van haar buurtgenoten. Iemand zonder auto krijgt een lift van de buurman die er wel een bezit.

Dit type burgerschap lijken de professionals niet te zien of zo vanzelfsprekend te vinden dat ze eraan voorbijgaan. Zoals ook fatsoenlijke burgers nauwelijks opgemerkt worden.

Etiket ‘lastig’

In Malhorst is tevens een groep verantwoordelijke burgers die buiten het zicht van de professionals een bijdrage leveren aan de samenleving. Dat zijn de buurtpreventen, de ‘troep troopers’, degenen die een boom in de straat adopteren of zij die jaarlijks het sinterklaasfeest meefinancieren.

Ook iemand als Sigrid, die de voordeur uitstormt als ze een wildplasser spot of wanneer er geruzie klinkt in haar straat, behoort tot deze groep. Sigrid heeft een hart van goud, is recht voor zijn raap en vasthoudend. Ze aarzelt niet om professionals aan te schrijven of bij haar thuis uit te nodigen om de verkeersoverlast of duivenpoep ter plekke te laten zien.

Een professional die denkt dat actieve bewoners zich vanzelf melden, komt van een koude kermis thuis

Met haar taalgebruik, toon en grote gebaren vindt zij bij hen echter nauwelijks een gewillig oor. Sigrid heeft het etiket ‘lastig’ opgeplakt gekregen, en krijgt als reactie op weer een telefoontje dat ze vooral niet hoeft terug te bellen. Zelfs de professional die haar frustratie begrijpt, haar onmacht ziet en op momenten voor haar opkomt, zucht dat Sigrid blijft hangen in haar ongemak. Werkelijk willen begrijpen wat er voor mensen op het spel staat en hun emoties serieus nemen, is net zo belangrijk als oog hebben voor rationele argumenten vóór of tegen een bepaalde interventie (Ročak & Keinemans 2023).

Buurtbewoonster Sigrid aarzelt niet om professionals aan te schrijven of bij haar thuis uit te nodigen om de verkeersoverlast of duivenpoep ter plekke te laten zien.

Hardnekkig onzichtbaar

Voornoemde gedaanten van burgerschap zijn alom vertegenwoordigd in de buurt en tegelijk hardnekkig onzichtbaar voor het sociale wijkteam, de woningcorporatie en de gemeente. Bewoners doen wat voor hen vanzelfsprekend is zonder daaraan veel woorden vuil te maken, laat staan daarvoor de samenwerking met professionals op te zoeken.

Een professional die denkt dat actieve bewoners zich vanzelf wel melden, komt van een koude kermis thuis. Dat blijkt na de bewonersbijeenkomst die ik organiseer in mijn huisje. Hoewel een aantal bewoners daar aangaf iets te willen betekenen voor de wijk, meldt niemand zich bij de gebiedscoördinator met een idee of een plan.

Over het hoofd zien

In tegenstelling tot de drie genoemde gedaanten van burgerschap praat en denkt de vierde groep, de zogeheten deliberatieve burgers, mee met beleidsmakers. Zij participeren in de bewonerscommissie, zitten aan tafel om het buurtcontract mee op te stellen, verheffen hun stem tijdens een inspraakavond, praten met de woningcorporatie over de aanleg van voortuintjes en de energietransitie of ontwikkelen een visie op de toekomst van de wijk.

Mede dankzij Marco’s bemoeienis wordt de verkeersoverlast beperkt en komt er meer groen in zijn straat

Dit type burgers spreekt de taal van de professionals, kent de weg en weet hoe op te komen voor de eigen en andermans belangen. Bewoners Birgit en Marco zijn zulke mensen. Zij kennen het beleid van de gemeente en weten hoe ze iets voor elkaar kunnen krijgen. Mede dankzij Marco’s bemoeienis wordt de verkeersoverlast beperkt en komt er meer groen in zijn straat.

Bij dit type burgerschap lonkt het gevaar dat professionals veelvuldig overleggen met (groepen) bewoners die geen goede afspiegeling vormen van de buurt, waardoor de positieve bijdragen aan de leefbaarheid en ook de nood en behoeften van anderen over het hoofd worden gezien. Dit zag ik gebeuren in Malhorst. De professionals overlegden elke zes weken met elkaar en de bewonersvereniging. Deze bewonersvereniging was vroeger van grote betekenis voor de buurt. Inmiddels geven bewoners aan dat zij zich niet vertegenwoordigd voelen door de vereniging én dat zij zich er niet welkom voelen.

Je kunt samenlevingsopbouw niet alleen overlaten aan – actieve ‒ bewoners

Voor professionals vertegenwoordigt deze vereniging echter een vorm van burgerschap die zij herkennen en gemakkelijk weten te bereiken. Onbedoeld versterken de professionals zelfs de positie van de vereniging door bewoners met initiatieven naar hen door te verwijzen.

De afwezige professional
Onder de groep actieve bewoners kom je veelal dezelfde gezichten tegen. Dat maakt hun bijdragen aan de samenlevingsopbouw van Malhorst, hoewel uiterst relevant zonder inmenging of ondersteuning van professionals, broos. Het is meermaals gebeurd dat ik tevergeefs op iemand wachtte die een afspraak niet kon nakomen omdat het leven van alledag alle aandacht opslokte.

Je kunt samenlevingsopbouw niet alleen overlaten aan – actieve – bewoners (Spit 2023; WRR 2020). Het is aan beroepskrachten om in dit, soms complexe, proces voor continuïteit te zorgen en gemeenschapsgericht leiderschap te faciliteren (Van Pelt & Ročak 2023). En, allereerst, om present te zijn en de tijd te nemen voor de ontmoeting in plaats van weer snel een vragenlijst uit te zetten.

De verklaring voor de afwezigheid van de professionals is tweeledig

De verklaring voor de afwezigheid van de professionals is tweeledig. Ten eerste geeft het sociaal werk ‒ ook op beleidsmatig niveau ‒ prioriteit aan samenlevingsopbouw. Weliswaar nog beperkt, maar gelukkig in toenemende mate. Hierdoor houden veel sociaal werkers zich vooral bezig met individuele hulp en ondersteuning, mede noodgedwongen door een grote caseload. Ze komen er niet aan toe zich te verdiepen in wat inwoners en gemeenschappen beweegt, welke krachten en talenten daar aanwezig zijn, en hoe zij die kunnen versterken (Van Pelt & Ročak 2023; Oelkers 2022).

Ten tweede weten sociaal werkers eenvoudigweg niet hoe zij de schaduwkanten van sociaal beleid kunnen agenderen, hoe zij mensen op duurzame wijze kunnen verbinden of op welke wijze zij constructief ruimte kunnen bieden aan ‘klagende’ bewoners. Zij besteden met name aandacht aan het verbinden van individuele hulpvragen van inwoners (Teekman & Algera 2019).

Maar collectief werken behelst ook het bevorderen van het sociaal functioneren én het (waar mogelijk) doorzien van systeem-, maatschappelijke of samenlevingsvragen (Binkhorst 2016; Scholte 2018). Hier lijken de sociaal professionals zich liever niet aan te wagen, en anderen met wie zij samenwerken in de buurt evenmin.

Zichtbare aanwezigheid

Gelukkig zijn er ook aansprekende voorbeelden van professionals die oog hebben voor de gemeenschap en bedreven zijn in collectief werken. Zoals de Turkse sociaal werker, die met een collega een participatietraining aanbiedt aan Turkse vrouwen.

En Nienke, die taallessen en andere activiteiten organiseert in de buurt. Beiden zijn onvermoeibaar, betrokken en aarzelen niet de telefoon te pakken als cursisten onverwacht niet komen opdagen. Nienke belt aan bij het gezin waarin huiselijk geweld speelt, nodigt het dochtertje uit voor een spellenmiddag en weet de moeder te enthousiasmeren voor de taalles. Zo probeert zij hun wereld te vergroten en hen in contact te brengen met buurtgenoten.

‘Ik heb allerlei tijdelijke projecten zien ontstaan waarin professionals zich vooral op elkaar richten’

Nienke is daarnaast aanwezig bij allerhande activiteiten in de buurt en zet een kraampje neer op de stoep om mensen te bereiken. Met haar vasthoudendheid en zichtbare aanwezigheid bouwt zij mee aan de gemeenschap.

Investeren in relaties

En zo zijn er nog tientallen kleine en grote gebeurtenissen, observaties en gesprekken die de buurt voor mij tot leven brachten, me deden zoeken en aarzelen, maar me ook meer inzicht gaven in de informele en de formele infrastructuur. Samenleven is niet makkelijk, mede gezien de confrontatie met allerlei menselijkheden, zoals het gevoel er al dan niet bij te horen, boosheid en onbegrip.

Sociaal professionals blijken binnen samenlevingsopbouw mondjesmaat een rol te spelen, terwijl hier voor bewoners én professionals wel degelijk kansen liggen om te voorkomen dat problemen zich opstapelen, mensen zich geïsoleerd voelen of het idee hebben te worden gemeden door instituties.

Birgit verwoordt het glashelder tijdens de bewonersbijeenkomst: ‘Ik heb allerlei tijdelijke projecten zien ontstaan waarin professionals zich vooral op elkaar richten. Het is echter essentieel dat ze inzetten op de band met de bewoners.’

Stel één professional aan die meerdere dagen per week in de buurt werkt

Minder aandacht voor het individu en meer langdurige presentie in de buurt biedt professionals de kans om te investeren in relaties met bewoners, oog te hebben voor de mensen in kwetsbare posities en te bouwen aan vertrouwen (Spit 2023; Engbersen e.a. 2022). Alleen op die manier kunnen zij zicht krijgen op wat de bewoners en de diverse gemeenschappen bezighoudt en welke assets een wijk bezit.

Minimaal aantal uren

In Malhorst werken veel professionals van diverse organisaties met een minimaal aantal uren. Om versnippering van uren te beperken en meer contact te krijgen met de diverse gemeenschappen, verdient het aanbeveling om één professional aan te stellen die meerdere dagen per week in de buurt werkt.
Daarnaast hebben we meer professionals nodig die bedreven zijn of willen worden in samenlevingsopbouw. Een taai vooroordeel is dat community building tot de standaardcompetenties van elke sociaal professional behoort. Voor de opleidingen Social Work en het werkveld ligt hier de belangrijke taak om dit vooroordeel te ontzenuwen met gedegen en goede (bij)scholing.

Een tijdje wonen in de buurt waar je werkt of onderzoek doet ‒ ik kan het aanbevelen

Juist nu transities in zorg en welzijn gestalte moeten krijgen en van bewoners verwacht wordt dat ze in eigen regie en met behulp van informele zorg elkaar ondersteunen, kunnen sociaal professionals een belangrijke rol spelen bij de versterking van de formele en informele netwerken.

Vertalen naar beleid

Een tijdje wonen in de buurt waar je werkt of onderzoek doet ‒ ik kan het aanbevelen. Als bewoner realiseerde ik me weer hoe complex het gemeenschapsleven is, hoe lastig het is om daarin te interveniëren, maar ook hoe essentieel en nodig dat kan zijn. In de kleinere en grotere verbanden kan zichtbaar worden wat op maatschappelijk niveau niet klopt en is veel individueel leed te voorkomen.
Meer kennis en kunde bij professionals en goede scholing van toekomstige professionals zijn onontbeerlijk, naast betere facilitering en positionering van samenlevingsopbouw. Het manifest Laten we het eens over samenlevingsopbouw hebben. Het is tijd draagt hieraan bij, en beroepsverenigingen en het ministerie van VWS hebben een belangrijke rol. Hierdoor ontstaat een grotere groep professionals die werkt aan samenlevingsopbouw, die de verhalen uit de wijk kent en deze kan vertalen naar beleid. Zodat professionals op mijn stelling dat er wel degelijk gemeenschapskracht is, nooit meer durven te antwoorden met ‘als het hen uitkomt, ja’.

Lydia van Dinteren is als docent-onderzoeker verbonden aan het lectoraat Sociale Veerkracht aan Fontys Hogeschool. Neeltje Spit is als docent en onderzoeker verbonden aan de Universiteit voor Humanistiek en Fontys Hogeschool. Het onderzoek is uitgevoerd vanuit de Werkplaats Sociaal Domein Fontys Noord-Brabant, verbonden aan het lectoraat Sociale Veerkracht.