Duiding en aanpak van criminaliteit door asielmigranten: zo zit het

De afgelopen weken was er discussie over de oververtegenwoordiging van asielmigranten als dader van criminaliteit. Maar de discussie moet over meer dan cijfers gaan: over de aanpak van onderliggende oorzaken en integratieproblemen.

In de eerste week van januari sijpelde langzaam het besef door dat in Keulen en enkele andere West-Europese steden in de nieuwjaarsnacht massa-aanrandingen hadden plaatsgevonden waarbij de slachtoffers ook nog eens werden bestolen. De daders worden vooral gezocht in de migrantengemeenschap afkomstig uit Noord-Afrikaanse landen. Daarbij kwamen ook  asielmigranten in beeld die recentelijk uit Arabische landen richting West-Europa zijn gekomen. Ook in Nederland laaide de discussie op of we ons zorgen moet maken over een toenemende (zeden)criminaliteit door de grote instroom van asielmigranten.

Jonge, alleenstaande mannen met een uitkering plegen relatief vaal delicten

In de discussie werden veelvuldig geregistreerde criminaliteitscijfers aangehaald uit de Policy Brief van SCP, WODC en WRR: ‘Geen tijd verliezen: Van opvang naar integratie van asielmigranten’. Uit dit onderzoek bleek dat eerdere, vergelijkbare groepen asielmigranten afkomstig uit landen als Irak, Afghanistan, voormalig Joegoslavië, Iran en Somalië gemiddeld drie keer zo vaak voorkomen als verdachte in het Herkenningsdienstsysteem van de politie. We weten dat jonge, alleenstaande mannen met een uitkering en woonachtig in grootstedelijke gebieden, relatief vaak delicten plegen. Als je controleert voor leeftijd, geslacht, het hebben van een partner, de sociaaleconomische positie, of de stedelijkheid van de woonomgeving, dan blijkt echter dat asielmigranten niet vaker als verdachte te boek staan dan autochtone Nederlanders met vergelijkbare kenmerken. Het betekent dus dat autochtonen met dezelfde kenmerken als asielmigranten ongeveer even vaak als verdachte staan geregistreerd. Daarbij verminderden vooral de demografische kenmerken de oververtegenwoordiging in de verdachtencijfers van asielmigranten ten opzichte van autochtonen. Deze demografische factoren (leeftijd, geslacht en alleenstaand) kunnen niet of nauwelijks door (verborgen) achterliggende variabelen worden beïnvloed.

Uit deze analyse kan daarom worden afgeleid dat etnisch-culturele factoren bij de verklaring van de geregistreerde criminaliteit onder asielmigranten van ondergeschikt belang zjn. Dat is een relevante uitkomst, omdat in het debat over asielmigranten en criminaliteit vaak beweerd wordt dat religieuze factoren, in het bijzonder de Islam, een grote rol spelen. Maar dat blijkt niet uit de analyse waarin veel mensen met een moslimachtergrond zijn opgenomen.

Deze uitkomst is zeer relevant voor beleid. Als de oververtegenwoordiging verdwijnt na correctie van demografische en sociaaleconomische kenmerken, dan is dit een aanwijzing dat de overheid de criminaliteit onder asielmigranten niet op een andere manier hoeft aan te pakken dan gebruikelijk is. Hoewel de bevindingen niet één-op-één te vertalen zijn naar de huidige asielmigranten, zijn deze groepen asielmigranten redelijk met elkaar te vergelijken. Ook is door middel van interviews navraag gedaan naar de ervaringen met de huidige asielmigranten bij elf grote en kleinere gemeenten verspreid over het land. Daarbij kwam veiligheid niet als onhanteerbaar probleem naar voren.

Voorkom grote concentraties asielmigranten

Inmiddels heeft het ministerie van Veiligheid en Justitie de eerste veiligheidscijfers over de nieuwe groepen asielmigranten naar buiten gebracht. In 2015 kreeg de politie in totaal 4460 meldingen binnen uit opvanglocaties. Daarvan waren er 1300 van agressie en geweld, 225 van vermogensdelicten, 67 van drugs- of alcoholoverlast en 55 van zedenzaken. Het aantal meldingen bij het COA zelf steeg vorig jaar van ruim 4000 naar ruim 8000. Deze verdubbeling valt te verklaren uit het groeiend aantal bewoners van de opvanglocaties van bijna 25.000 begin 2015 tot ruim 47.000 eind 2015.

De incidenten vinden vooral plaats in de AZC's zelf. Als grote groepen mensen dicht op elkaar wonen dan ontstaan irritaties en spanningen. Het is daarom van belang om asielzoekers zo kort mogelijk in grote concentraties bij elkaar te zetten en zo snel mogelijk een perspectief te bieden. De IND moet snel maar zorgvuldig besluiten of iemand mag blijven of niet. En vervolgens dienen gemeenten statushouders tijdig te begeleiden naar wonen en werk.

Geen tijd verliezen

De periode dat asielmigranten in de centrale opvang verblijven, valt effectiever te benutten. Vroege signalering van opleiding, arbeidskwalificaties en arbeidservaring is bevorderlijk voor een snelle integratie. Zo hebben in Eindhoven de gemeente, het COA, Vluchtelingenwerk en UWV het initiatief genomen om in de centrale opvang gerichte informatie te verzamelen over de opleiding, de werkervaring en de talenkennis van statushouders. Bij interessante profielen wordt er getracht om asielmigranten met een status zo snel mogelijk in contact te brengen met geïnteresseerde bedrijven. Zo nodig wordt de procedure gestart om diploma’s te verifiëren. Er hebben zich inmiddels al vrij veel geïnteresseerde bedrijven gemeld met betaalde banen, werkervaringsplaatsen en stages.

Het spreiden, perspectief bieden en activeren van asielmigranten is ook van belang wanneer asielmigranten met een status van de opvang overgaan naar huisvesting in de gemeente. De policy brief beveelt aan om de integratie van statushouders te bevorderen en te voorkomen dat er een nieuwe bijstandsafhankelijk onderklasse van vluchtelingen ontstaat. Om het integratieproces op tempo te houden, verdient een parallelle aanpak de voorkeur boven een sequentiële aanpak. Het leren van de taal, het krijgen van huisvesting, het volgen van een opleiding en het vinden van werk zou niet na elkaar, maar op hetzelfde moment moeten plaatsvinden. Met deze activerende aanpak kunnen vluchtelingen, gemeenten, maatschappelijk organisaties en werkgevers een goede start maken met de integratie en daarmee ook desintegratie in de vorm van criminaliteit tegengaan.

 

Meike Bokhorst en Roel Jennissen zijn werkzaam als wetenschappelijke medewerkers bij het WRR-project migratiediversiteit. Dit artikel werd geschreven met medewerking van Elmar Smid.

Voor meer informatie kunt u hier de hele Policy Brief ‘Geen tijd verliezen: van opvang naar integratie van asielmigranten’ lezen.

Zie ook het recente artikel in Nrc Handelsblad.

Afbeeldingsbron: Roel Wijnants (Flickr Creative Commons)