Verslavingszorg: hoe ervaringsdeskundigen en jongerenwerkers elkaar versterken

De hulp aan jongeren met verslavingsproblematiek kan beter, vinden de inleiders op de dit voorjaar door Tranzo georganiseerde online Zorgsalon over ervaringskennis en samenwerking in verslavingszorg en jongerenwerk. Meer ervaringsdeskundigen en betere informatie-uitwisseling kunnen terugval in oude gewoonten voorkomen.

Om jongeren die middelen gebruiken te helpen, is de inzet van ervaringsdeskundigheid hard nodig, vindt jongerenwerker en ervaringsdeskundige Katie Jayne Eppenhof. Zij weet uit eigen ervaring hoe belangrijk het is voor jongeren om met iemand te kunnen praten die hen begrijpt. Zelf werd ze als tiener op school gepest en vond ze thuis, nadat haar ouders door een lastige periode gingen, niet de rust en de veiligheid waaraan ze behoefte had.

Ervaringskennis gedoseerd inzetten

Eppenhof was veel op straat en zocht haar heil in allerlei uitvluchten, waaronder ongezonde relaties, overeten en middelengebruik. Bovendien liep ze door allerlei situaties op straat de nodige trauma’s op, wat zich uiteindelijk uitte in een posttraumatische stress-stoornis. Er kwam professionele hulp bij nadat ze aan de bel trok toen een goede vriend was verongelukt.

 ‘Ik had het gevoel dat zij mij echt zag en niet alleen mijn hulpvraag’

Eppenhof: ‘Dankzij een hulpverlener die naast me stond en mij niet als cliënt zag, kwam ik er langzamerhand weer bovenop. Zij behandelde me als een gelijke en nam mijn kennis over mijn werkveld serieus, ik had het gevoel dat zij mij echt zag en niet alleen mijn hulpvraag. Hoewel jongerenwerk niet mijn eerste keus was – ik wilde de verslavingszorg in − merkte ik dat ik gemakkelijk contact maakte met jongeren. Dat kwam overigens niet doordat ik voortdurend praatte over wat ik zelf had beleefd. Ervaringskennis, zo heb ik van mijn leermeester geleerd, moet je gedoseerd inzetten.’

Ervaringsdeskundige luistert en motiveert

Dat ervaringsdeskundigheid ook in de hulp aan verslaafde jongeren iets kan toevoegen, illustreert Eppenhof met het voorbeeld van een jongere die ruim vier jaar geleden begon met blowen. ‘Ik zei toentertijd tegen hem dat ik op grond van mijn eigen ervaringen verwachtte dat hij door zijn blowgedrag straks niet meer zou gaan sporten en dat ook zijn schoolprestaties eronder zouden gaan lijden. Hijzelf meende dat het zo’n vaart niet zou lopen. Jointjes roken zou weinig effect op hem hebben.’

In de jaren daarna kwam ze diezelfde jongen vrijwel dagelijks tegen, in en rondom het jongerencentrum. ‘Elke keer zei ik tegen hem: “Zie je wel, het gebeurt hè?” Hij ontkende echter steevast dat zijn middelengebruik uit de hand liep.’

Drie jaren verstreken en op een dag stonden de ouders van de jongere bij het jongerencentrum op de stoep. Of Eppenhof er niet voor kon zorgen dat hun zoon in een verslavingskliniek opgenomen zou worden. Ze vertelde de ouders dat het helemaal niet zo eenvoudig is om iemand tegen zijn wil te laten afkicken en dat het zeer de vraag is of een gedwongen behandeling effect heeft. De belangrijkste voorwaarde voor een succesvol afkicktraject is namelijk dat de betrokkene het zelf wil.

Behandeling met succes afgerond

Toen de jongen uiteindelijk wilde afkicken, is ze samen met hem naar een kliniek gegaan. Binnen een dag was hij weer terug. ‘Zei hij tegen mij: “Het werkt niet. Opname in een kliniek heeft helemaal geen zin.” Ik oordeelde niet, maar luisterde en motiveerde hem om het nog eens te proberen. Uiteindelijk is hij, na een derde aanmelding, in de kliniek gebleven en heeft hij zijn behandeltraject met succes afgerond.’

Succes van een behandeling is mede afhankelijk van wat er daarna gebeurt

Maar ja, wat dan? Je hebt geen vrienden meer en je wilt iets zinvols met je leven gaan doen. Bij wie kan je terecht? Niet bij de kliniek in ieder geval, die had formeel haar werk gedaan. Dat de jongen uit het voorbeeld een beroep kon doen op Eppenhof, was zijn geluk. ‘Als hij het zonder mijn hulp had moeten doen dan zou hij waarschijnlijk weer zijn gaan blowen, vrees ik.’

Terugval in zwart gat

Ook Hendrik Hartevelt, voorzitter van de cliëntenorganisatie Het Zwarte Gat, sprak tijdens de Zorgsalon van Tranzo. Hij herkent het risico van terugval als er na behandeling geen ondersteuning is. Hij weet uit eigen ervaring – Hartevelt was jarenlang verslaafd aan cocaïne en drank – dat het succes van een behandeling mede afhankelijk is van wat er daarna gebeurt: word je geholpen als je schulden hebt, heb je een dak boven je hoofd, kan je met je vragen bij de juiste persoon of instantie terecht, en heb je nog een sociale omgeving waarop je kan terugvallen?’

Behandeling kan herstel bevorderen, maar dat individuele proces veronderstelt wel dat de verslavingszorg en de instellingen in het sociale domein hun werk goed op elkaar afstemmen. Om die afstemming te bevorderen, ondertekenden de voorzitters van vijftien verslavingsinstellingen en de voorzitters van vijftien cliëntenraden in 2010 het Handvest van Maastricht. In dat document legden zij vast dat ze herstel als uitgangspunt hanteren. Ook erkenden ze ervaringskennis als derde kennisbron, naast wetenschappelijke en professionele kennis.

Die laatste vorm van kennis werd twaalf jaar geleden nauwelijks benut. Reden voor cliënten in verslavingsklinieken om Het Zwarte Gat op te richten. Hartevelt: ‘Onze organisatie beijvert zich ervoor dat cliënten kunnen meepraten over hun behandeling. Ook het traject erna is belangrijk; nog te vaak vallen mensen na hun behandeling in een zwart gat. Ontschotting van het sociale domein kan ervoor zorgen dat behandeling, huisvesting, werk en inkomen beter op elkaar aansluiten, zodat terugval in oude, slechte gewoonten kan worden voorkomen.’

Bredere en gemeenschappelijke kennis

Het Zwarte Gat deed in 2020 samen met onderzoeksinstituut IVO onderzoek naar de effecten van tien jaar Handvest van Maastricht. Daarvoor stelden zij vragen aan bestuur en managers van instellingen, hielden ze groepsbesprekingen met relevante sleutelfiguren en zijn ze nu bezig met het analyseren van de gegevens en het samenstellen van een rapport.

‘Dit gesprek bleek een pril begin van wat later behandeling tegen gameverslaving werd’

Alvast een voorschot nemend op het onderzoeksverslag, stelt Hartevelt dat ervaringskennis ertoe kan bijdragen dat de verschillende systemen beter op elkaar aansluiten. ‘De ervaringen die je opdoet, kun je inzetten om iemand anders te ondersteunen, maar je kunt ze ook delen met vele anderen om tot bredere en gemeenschappelijke kennis te komen.’

Hij geeft een voorbeeld van hoe het zou kunnen werken. ‘Een jongen was tot verontrusting van zijn ouders en school voortdurend aan het gamen. Op verzoek van de ingeschakelde welzijnsorganisatie zocht een ervaringsdeskundige de jongen op voor een gesprek. Deze deed zijn mond echter niet open. De ervaringsdeskundige liet zich daardoor niet afschrikken, maar keek naar wat die jongen aan het doen was. Op een gegeven moment ging hij meespelen; mede daardoor ontstond er een gesprek over verslaving. Dit gesprek bleek een pril begin van wat later een behandeling tegen gameverslaving werd.’

Hoop bieden door te vertellen

Los van de particuliere aspecten van deze casus is de les dat je op basis van gedeelde ervaringen tot algemenere kennis kunt komen over jongeren die middelen gebruiken, aldus Hartevelt. ‘Jongeren die middelen gebruiken, staan vaak argwanend tegenover hulpverleners. Een argwaan die ze niet koesteren tegenover mensen die zelf hebben gebruikt en daar in alle openheid over vertellen. Zo van: dit was mijn verslaving, dat waren de gevolgen, hierbij had ik baat om af te kicken, en deze organisaties en mensen hebben me daarbij geholpen. Wellicht heb jij iets aan mijn kennis en ervaring om je eigen koers te bepalen. Of, zoals de criminoloog David Best van de Sheffield Hallam University het zo fraai uitdrukte: om ordening te kunnen aanbrengen in een voorheen messed-up life.’

Hartevelt benadrukt dat de ervaringsdeskundige niet alleen ervaring en kennis deelt, maar ook hoop biedt. ‘Tien jaar geleden was ik op bezoek in een jongerenkliniek. Ik dacht van: wat moet ik hier eigenlijk als “oude man”? Ik ging toch en raakte in gesprek met een jongen. Hoewel dat gesprek niet helemaal liep zoals ik wilde, bedankte hij mij na afloop ervan: “Wat u mij heeft verteld, biedt mij hoop.”’

Declareren bij zorgverzekeraar

Hij wijst erop dat instellingen steeds vaker een beroep doen op ervaringsdeskundigen. Die nemen ze voornamelijk aan onder de Zorgverzekeringswet omdat ze de kosten dan kunnen declareren bij de zorgverzekeraar. ‘Ik heb deelgenomen aan gesprekken met zorgverzekeraars die aangeven dat instellingen ook ervaringsdeskundigen zonder scholing kunnen aanstellen, maar dan moeten ze de loonkosten uit de overhead halen. Dat betekent dat mensen die het vak wel beheersen maar geen formele scholing tot ervaringsdeskundige hebben gevolgd, hoogstens als vrijwilliger aan de gang komen.’

Dat zou anders moeten, vindt hij. ‘De afgelopen tien jaar is de waardering voor ervaringskennis gegroeid, bij overheid, instellingen en cliënten, maar er valt nog veel te doen voordat de slogan “niet voor, maar met cliënten” praktische werkelijkheid is geworden.’

Ook Eppenhof ziet nog een lange weg voordat ervaringskennis dezelfde status heeft als wetenschappelijke en professionele kennis. ‘R-newt, de Tilburgse organisatie waarvoor ik werk, is al een aantal jaren bezig met een verdiepingsslag met de inzet van rolmodellen en ervaringsdeskundigen in het jongerenwerk. We hebben inmiddels een groep jongeren in beeld die hun eigen ervaring inzetten, maar de scholing van bestaande medewerkers kan nog beter. Ook krijgen stagiaires nog niet altijd ondersteuning van jongerenwerkers met ervaringsdeskundigheid, en dat kan moeilijkheden opleveren.’

Samenvattend vinden zowel Sonneveld als Hartevelt en Eppenhof dat er ondanks de onmiskenbare vooruitgang nog veel moet gebeuren voordat ervaringskennis uit de klapstoel kan komen en het jongerenwerk, de zorg en het sociale domein er standaard gebruik van maken.

Focus op kansen, niet op problemen

In haar promotieonderzoek, dat ze op 20 juni 2022 verdedigt aan Tilburg University, kijkt Jolanda Sonneveld, onderzoeker en docent bij de Hogeschool van Amsterdam (HvA), samen met jongerenwerkorganisaties naar de bijdrage van multi-methodisch handelen op de ontwikkeling van jongeren. Tijdens de Tranzo online Zorgsalon op 24 maart 2022 zei ze: ‘Mijn bevindingen tonen aan dat het jongerenwerk de zelfontwikkeling en participatie van jongeren stimuleert doordat het focust op kansen en mogelijkheden in plaats van op problemen.’

Dat ervaringskennis, binnen het kader van multi-methodisch handelen, meerwaarde heeft voor het jongerenwerk wordt weliswaar vaak verondersteld, maar is nog weinig onderzocht, zegt Sonneveld. Veel jongerenwerkers beschikken over ‘vergelijkbare ervaringen’ als de doelgroep. Die ervaringen maken dat jongerenwerkers goed in staat lijken te zijn om aan te sluiten bij de leefwereld van jongeren.

Het lectoraat Youth Spot aan de HvA start komend jaar in samenwerking met studenten en jongerenwerkers praktijkgericht onderzoek. Daarbij komt onder meer aan de orde hoe ervaringsdeskundigheid in het jongerenwerk inzetbaar is ten bate van de doelgroep van het jongerenwerk.

Sonneveld: ‘Ik verwacht dat het onderzoek zal uitwijzen dat ervaringskennis ook handvatten kan bieden om bijvoorbeeld verslaafde jongeren te ondersteunen. Uit literatuurstudie blijkt namelijk dat ervaringsdeskundigen, onder wie ook jongeren, vaak een open benadering hebben en meer ruimte bieden om hun ervaringen en gedachten uit te wisselen dan andere professionals. Bovendien is er vaak sprake van herkenning en empathie.’

 

Jan van Dam is journalist.