Tranen verbinden: waarom huilen ons goed kan doen

Huilen is gezond, wordt vaak gezegd. Maar wat betekent dat eigenlijk? Professor Ad Vingerhoets ontdekte dat zichtbare tranen bij anderen empathie opwekken en een grotere bereidheid om te helpen en steun te bieden.

In de populaire literatuur, kijk maar eens op Google, vinden we tal van publicaties die luid en duidelijk verklaren dat huilen gezond is. Maar wat wordt hier precies mee bedoeld? Is huilen gezond net zoals sporten en gezond eten gezond zijn? Met andere woorden, moeten we zorgen dat we elke week een potje janken – ook al zien we daar geen reden toe, dan maar een sentimentele film opzetten – omdat dat zo gezond is?

Of is het zo dat we onze tranen moeten laten gaan als we vinden dat we reden hebben om te huilen; dat we de tranen dan niet moeten onderdrukken? Kunnen we zodoende voorkomen dat een verdriet zich ontwikkelt tot een depressie? Of, een derde mogelijkheid, is het zo dat huilen therapeutisch kan worden ingezet? Dat mensen die zich niet gelukkig voelen door te huilen zich weer beter gaan voelen?

Twijfels en weerleggingen

Ik kan me niet baseren op uitkomsten van gedegen wetenschappelijk onderzoek – dat is er simpelweg niet –, maar ik waag te betwijfelen of huilen op een van deze manieren gezond kan zijn. Dat er van huilen, net als van sporten, een preventieve werking zou uitgaan, lijkt me redelijk bizar en ik zou er ook geen enkel mechanisme bij kunnen bedenken. Dat huilen therapeutische waarde heeft, lijkt te worden weerlegd door het feit dat mensen met een depressie als ze huilen eigenlijk nooit rapporteren dat ze zich opgelucht voelen. Mensen die psychisch gezond zijn rapporteren dat in ongeveer de helft van de gevallen wel. In het verleden zijn er wel huiltherapieën geweest, maar die staan inmiddels op een zwarte lijst van niet effectieve behandelmethoden.

Het inhouden van je tranen als je verdriet hebt, is feitelijk natuurlijk net iets anders. Wellicht is het wel zo dat het onderdrukken van je emoties (dus niet alleen huilen, maar in veel bredere zin) wel een negatieve invloed zou kunnen hebben op je welbevinden.

‘Normale’ huilers zijn meer empathisch en krijgen meer sociale steun

Wij onderzochten of een groep mensen die al meer dan vijftien jaar niet had gehuild verschilde van een groep ‘normale’ huilers (Hesdorffer, Vingerhoets, Trimble, 2018). Het bleek dat hun welbevinden vergelijkbaar was. Waarin ze wel verschilden: normale huilers waren meer empathisch, ze voelden zich meer verbonden met anderen, en ze kregen meer sociale steun van anderen. En van dat laatste – het krijgen van sociale steun – weten we dat dat heel essentieel is voor ons welzijn. Mensen die niet voldoende sociale steun van anderen ervaren, hebben een duidelijk groter risico op allerlei gezondheidsproblemen, zowel lichamelijk als psychisch.

Je beter voelen door huilen

Dit idee dat huilen vooral van belang is voor het verwerven van emotionele steun, werd bevestigd door ander onderzoek (zie Rottenberg, Bylsma, & Vingerhoets, 2008). We bekeken wanneer mensen zich na het huilen beter voelden dan ervoor. Drie factoren bleken daarbij essentieel. De eerste stipte ik al eerder aan. Blijkbaar moet je al goed in je vel zitten om je beter te voelen na een huilbui. Dus juist de mensen met een depressie, burn-out, et cetera, die het juist zo hard nodig hebben dat ze zich beter voelen, blijken er weinig baat bij te hebben.

Als anderen met begrip en troost reageren, dan voel je je beter

We keken ook naar specifieke aanleidingen. Wij maakten daarbij onderscheid tussen situaties waar we een invloed op kunnen hebben (bijvoorbeeld een conflictsituatie) versus situaties die buiten onze invloedsfeer liggen (bijvoorbeeld het overlijden van een geliefd persoon). In het laatste geval rapporteren mensen duidelijk minder positieve effecten van huilen dan in het geval van situaties waar we wel invloed op hebben.

Ten slotte bleek het heel belangrijk hoe anderen op je huilen reageerden. Als anderen met begrip en troost reageren, dan voel je je beter. Maar als ze boos worden, of je uitlachen en je schaamt je, dan is de opluchting ver te zoeken. Dit roept dus ook weer meteen de vraag op of het dus het huilen is, of de reacties van anderen die maken dat je je beter lijkt te voelen.

Dat het huilen zelf niet zo essentieel is, wordt ook nog eens bevestigd door de consistente bevinding in meerdere onderzoeken dat als je proefpersonen in het laboratorium met een droevige film aan het huilen maakt (en ze krijgen van niemand troost), ze zich na de film altijd slechter voelen (Cornelius, 2001).

Tranen zorgen voor een band

Verder hebben we ook ondubbelzinnig aangetoond dat zichtbare tranen bij anderen empathie opwekken en een grotere bereidheid om te helpen en steun te bieden (Vingerhoets, 2019; 2021). Tranen verbinden, ze zorgen voor een band tussen mensen. Mensen die huilen als daar een goede reden voor is, waarderen we ook. Die vinden we warm, empathisch en betrouwbaar en eerlijk. Die willen we als buur, vriend, collega, als oppas voor onze kinderen hebben. En die vinden we geschikt voor betrouwbare roepen als onderwijzer, politieman en arts.

Ook in de therapeutische setting moeten we het belang van tranen hier zoeken. Tranen hebben een positief effect op de therapeutische alliantie tussen cliënt en therapeut of hulpverlener en kunnen daardoor het therapeutisch proces gunstig beïnvloeden (Bylsma, Gračanin & Vingerhoets, 2021). Tranen hebben kortom een grote positieve kracht.

Ad Vingerhoets is emeritus-hoogleraar Emoties en Welbevinden van Tilburg University. Zijn onderzoek naar vrijetijdsziekte, heimwee en nostalgie, maar vooral over huilen trok veel (inter)nationale media-aandacht. Tegenwoordig geeft hij lezingen, workshops en theateroptredens. Kijk op Advingerhoets.com voor meer informatie.

 

Foto: joel (Flickr Creative Commons)