'Verdienmodel' is een vaak misbruikt modewoord. Niet alleen bij allerlei start-ups, energiecoöperaties en sociale ondernemingen, maar vooral ook in het sociale domein van welzijn en ontwikkelingssamenwerking. Alleen kijken naar het verdienmodel is eenzijdig. Wij pleiten voor een brede benadering: het echte businessmodel van een organisatie of bedrijf moet niet alleen bestaan uit verdienen, maar ook uit verdelen en meebeslissen.
Het afwentelen van negatieve ‘inkomsten’ op de samenleving
Het verdienmodel is de methode waarop geld of andere middelen binnenkomen in de organisatie. In het huidige taalgebruik wordt verdienmodel bijna helemaal ‘simplistisch’ gekoppeld aan betalende klanten (fees for service), maar het is natuurlijk ook de input van investeerders, subsidiërende overheden, donerende fondsen en individuen die bijdragen in tijd en geld.
Een tweede vreemd aspect van het huidige denken over verdienmodel is de aanname dat betalende klanten duurzaam zijn en donaties niet. Alsof bedrijven niet massaal failliet gaan omdat ze te weinig betalende klanten hebben, terwijl een boekentempel als het Rotterdamse Donner kon doorstarten dankzij crowdfunding, donaties en vrijwilligerswerk. Tegelijkertijd wordt genegeerd dat het verdienmodel van veel organisaties nog steeds bestaat uit het afwentelen van de negatieve ‘inkomsten’ op de samenleving, zoals milieukosten en uitbuiting van het zuiden. Wat dat betreft zijn onterecht niet-betaalde kosten natuurlijk onderdeel van het verdienmodel (afgewentelde kosten worden inkomsten).
Ons zorgen maken over het verdeelmodel van Starbucks en Apple
De tweede component, het verdeelmodel, is de manier waarop datgene dat verdiend is, wordt verdeeld tussen de verschillende stakeholders van de organisatie. Hoeveel van de waarde komt terecht bij de eigenaren (rendement), het management (bonussen), de medewerkers (loon), de leveranciers (eerlijke handel), de leden (lage contributie bij de vereniging of lage energierekening bij de energiecoöperatie), de overheid (betaalde belasting) en de bredere civil society of gemeenschap (donaties en vrijwilligerswerk)?
Als samenleving moeten we ons minder zorgen maken om het verdienmodel van multinationals als Apple of Starbucks en meer om hun verdeelmodel. Allereerst waar het gaat om het betalen van belasting. Maar daarnaast natuurlijk ook om het verdelen van de negatieve kosten. Komen die ten laste van de samenleving of van eigenaren?
Tekort aan macht voor voice verklaart de uitwassen
Het derde, vaak verwaarloosde, onderdeel van het businessmodel is het voicemodel dat aangeeft hoe verschillende stakeholders kunnen meepraten over verdelen en verdienen. Het gaat over inspraak, zeggenschap en invloed van aandeelhouders, medewerkers, van cliënten en de samenleving. Dit is analoog aan de oproep van Tineke Abma dat participatie in de zorg niet gaat om zelfredzaamheid maar om deling van controle en macht. Zeker in de sociale sector is het voicemodel behoorlijk veranderd toen de verenigingen met hun sterke positie voor leden vervangen zijn door stichtingen, inderdaad slagvaardig voor (zichzelf verrijkende) directeuren doordat het de positie van bijvoorbeeld huurders, leerlingen en patiënten totaal uitholde.
Tekort aan macht voor voice - dat natuurlijk formeel wel geregeld is in inspraakorganen, maar feitelijk tandeloos is, verwaarloosbaar en anders wel volledig gepacificeerd – kan desastreuze gevolgen hebben. Het verklaart de uitwassen, zoals directeuren die een groot deel van de koek naar zich toe kunnen harken ten koste van de verdeling van de waarde onder huurders, patiënten en klanten van banken.
De oplossingen zitten zowel in het aanpassen van het verdeelmodel als het voicemodel. Wij pleiten daarom vooral voor een sterkere voice positie van zwakke stakeholders, zoals huurders bij woningbouwcoöperaties. Maak daar weer verenigingen van waarvan huurders lid zijn met stemrecht en de Maserati behoort tot het verleden.
Voor een eerlijker verdeling moeten alle betrokken meepraten en beslissen
Kijken we vanuit deze integrale benadering van het businessmodel naar maatschappelijk verantwoord en betrokken ondernemen dan zien we daarin ook verbetermogelijkheden qua verdienen, manier van verdelen en met name het beslissen over verdienen en verdelen.
Veel van wat nu maatschappelijk onverantwoord ondernemen genoemd zou moeten worden, vormde voorheen de kern van de verdeel- en verdienmodellen van bedrijven. Door een groot deel van de kosten, zoals milieuvervuiling, kinderarbeid, maar ook massale arbeidsongeschiktheid, te verdelen over de bredere samenleving in plaats van onder de eigenaren was het verdienmodel eigenlijk gewoon vals en oneerlijk, onverantwoord dus. Vandaar dat we ook spreken over eerlijke handel en zuivere koffie. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) is in eerste instantie een broodnodige correctie op de core business – het verdienmodel – van veel bedrijven. Deze correctie kwam op gang toen bedrijven zich zorgen gingen maken om de mening van veel meer stakeholders dan alleen hun aandeelhouders. Deze correctie kwam op gang toen bedrijven zich zorgen gingen maken om de mening van veel meer stakeholders dan alleen hun aandeelhouders. Een bekend markeringspunt van sterke druk van stakeholders is Shell versus de Brent Spar in 1995.
MVO moet leiden tot een eerlijkere verdeling van wat verdiend is over veel meer stakeholders. Als die stakeholders daarin echt mee praten en beslissen zullen de eigenaren daadwerkelijk zelf voor de echte kosten opdraaien. Dan maakt MVO het verdienmodel duurzaam voor alle betrokken partijen. Pas wanneer alle kosten door de organisatie worden gedragen, is er echt winst te verdelen. En in alle eerlijkheid, het zou zo maar kunnen zijn dat er dan weinig overblijft.
Lucas Meijs, Stephanie Maas en Lonneke Roza werken bij de Rotterdam School of Management van de Erasmus Universiteit.
Foto: Jeremy Keith (Flickr Creative Commons)