Turks èn Nederlands onmisbaar

Turks-Nederlandse jongeren die het sterkst gericht zijn op de Turkse cultuur richten zich óók het sterkst op de Nederlandse cultuur. Dat valt te merken aan het gemengde taalgebruik; de grens tussen beide talen lijkt soms verdwenen. Deze bevindingen werpen een verrassend licht op de discussie over integratie.

Nederland telt nu 384.000 inwoners van Turkse herkomst, dit maakt hen tot de grootste groep inwoners van niet-westerse herkomst. In 2009 behoorde bijna 43 procent van deze groep tot de tweede generatie. Vergeleken met andere immigrantengroepen, wordt de Turkse gemeenschap gekenmerkt door (en soms ook bekritiseerd om) een sterke interne cohesie en oriëntatie op de taal en cultuur van het land van herkomst. Intergenerationele taalverschuiving treedt op, maar verloopt langzaam. Turks-Nederlandse huishoudens waarin uitsluitend Nederlands wordt gesproken, komen vrijwel niet voor. Ook wordt op velerlei manieren direct contact onderhouden met het moederland Turkije: via satellietschotels, internet, telefoongesprekken, door vakanties en de sterk beperkte aanwas van nieuwe immigranten in het kader van gezinsvorming.

De houding van de Turkse gemeenschap lijkt haaks te staan op het huidige overheidsbeleid, waarin alle aandacht is komen te liggen op de Nederlandse cultuur en het (zo jong mogelijk) verwerven van het Nederlands. Achterliggende gedachte lijkt te zijn dat door een eenzijdige concentratie op de Nederlandse taal, taalachterstand en algemene onderwijsachterstand bestreden kunnen worden, en de integratie van minderheidsgroepen bevorderd.

Manoeuvreren
Er  kan een patroon van geleidelijke taalverschuiving over generaties worden waargenomen. Een meerderheid van mijn vijftig informanten, zowel jongens als meiden, gaf aan met tweetalige leeftijdsgenoten ongeveer even veel Turks als Nederlands te spreken; sommigen spraken onderling ook meer Nederlands dan Turks. De jongeren blijken zeer flexibel te manoeuvreren binnen een breed scala van taalregisters. De combinatie van leeftijd en Nederlandse-taalvaardigheid van de gesprekspartner bleek doorslaggevend te zijn voor hun taalkeuze.

Gevraagd naar de functies van beide talen, bleken de tieners het Turks in het algemeen te beschouwen als een taal die respect, privéleven, vertrouwelijkheid en ernst representeert. Zo zeiden 6 informanten het Turks te gebruiken voor “serieuze” gesprekken met familieleden en vrienden. Het Nederlands werd geassocieerd met het maken van grappen, maar ook met educatie en het professionele leven, en met autoriteit. Zo gebruiken ouders bijvoorbeeld vaak Nederlands om hun tienerkinderen te dicteren dat zij hun huiswerk moeten maken of naar bed moeten gaan. Desgevraagd bleken de informanten in het algemeen van mening dat zij beide talen nodig hebben om te functioneren in hun dagelijks leven: de talen worden immers voor aparte doeleinden gebruikt.

Culturele omnivoren
De vragenlijst bevatte een kleine selectie van culturele aspecten, met name gericht op taal-gerelateerd, dagelijks gedrag, zoals lezen, televisie kijken en muziek luisteren, maar ook was er een vraag over eetgewoonten. Twee variabelen bleken te correleren met taalkeuze, namelijk tv kijken (Turkse versus Nederlandse kanalen) en muziek beluisteren (Turks versus Westers). Interessante variatie werd gevonden met betrekking tot het lezen van zowel kranten als tijdschriften. Informanten die regelmatig lazen in het Turks, deden dat ook in het Nederlands.

Leden van de Turkse gemeenschap met een relatief brede, globale oriëntatie, zijn sterk geïnteresseerd in aspecten van beide culturen tegelijkertijd. Zij zijn geboeid door de politiek en economie van beide landen en streven naar een vloeiende beheersing van beide standaardtalen. Het internet speelt een belangrijke rol in het onderhouden van uitgebreide sociale netwerken in beide landen. Hun levensstijl kan getypeerd worden als modern, progressief en globalistisch. Van Turkse migranten die smaller georiënteerd zijn op personen van dezelfde herkomst, en op familie en vrienden in Turkije, kan een preferentie verwacht worden voor (een dialectvorm van) het Turks, naast diverse gemixte variëteiten. Hun levensstijl kan omschreven worden als meer traditioneel en conservatief.

Gezinsdynamiek
De vraag welke factoren bepalen of een individu er een meer brede of smalle oriëntatie op na houdt, is niet eenvoudig te beantwoorden. Voor de hand liggende factoren zijn opleidings- en beroepsniveau. Het onderscheid tussen meer “open”, moderne families en meer “gesloten”, traditionele families loopt niet simpelweg parallel aan de lijnen van opleiding en professionele stratificatie. Ook de dynamiek binnen het gezin en sociale controle vanuit de gemeenschap spelen een rol; het is mogelijk dat een redelijk gesloten gezin zich ontwikkelt tot meer open gezin, maar een ontwikkeling in omgekeerde richting is ook mogelijk.

Een vergelijkbaar patroon als bij culturele oriëntatie werd gevonden voor taaldominantie. Taaldominantie werd gemeten door verschillende methoden van zelfrapportage te combineren met een test die actieve woordenschat mat. Ruim 40 procent van de informanten bleek dominant te zijn in het Nederlands, terwijl ruim een derde even vaardig was in beide talen. Er werd een positieve correlatie gevonden tussen de absolute scores op de Turkse en de Nederlandse helft van de test: dit duidt aan dat de informanten meer vaardig waren in het Nederlands naarmate zij vaardiger waren in het Turks. Dit suggereert dat er sprake is van zogenaamde “positieve transfer” vaardigheden verworven in de eerste taal, worden gemakkelijk ook geleerd in de tweede taal.

Bij 4 van de 50 informanten werden opnames gemaakt van spontane conversaties. Uit analyse bleek, dat met ouders voornamelijk Nederlands gesproken werd als bepaalde thema’s ter sprake kwamen, met name schoolgerelateerde onderwerpen. In gesprekken met leeftijdsgenoten echter, werden eentalige passages afgewisseld met passages vol wisselingen. Vaak werd het contrast tussen het Turks en het Nederlands uitgebuit om een communicatief effect te bereiken, bijvoorbeeld het tonen van affectie met de Turkse of Nederlandse cultuur, het tegenspreken van iemand, of het luchtiger maken van beladen onderwerpen. Op andere momenten echter, smolten Turks en Nederlands vrijwel samen tot één nieuwe variant, waarbij het lokale contrast tussen de talen niet langer betekenis had. Op die momenten leek de grens tussen beide talen opgeheven te zijn en vertoonde het Nederlands bijvoorbeeld grammaticale kenmerken van de Turkse zinsbouw. Deze gemengde taalvariant kan beschouwd worden als dè variant bij uitstek waarin de jongeren hun eigen biculturele identiteit tot uitdrukking kunnen brengen.

Verrassend
De uitkomsten van het survey werpen een verrassend licht op de voortdurende discussie over integratie. De bevindingen sluiten exact aan bij de definitie van de term integratie zoals die wordt gehanteerd in acculturatiestudies binnen de crossculturele psychologie: integratie is een combinatie van het behoud van de identiteit en cultuur van het land van herkomst en –tegelijkertijd – participatie in de meerderheidsgemeenschap.

Nadia Eversteijn verrichte promotie-onderzoek bij Babylon/Departement Cultuurwetenschappen aan de Universiteit van Tilburg. Ze geeft workshops en online advies over meertalig opvoeden, onder andere voor de website Ouders Online.