Integreren met focus op tolerantie

Van nieuwkomers wordt meer en meer verwacht dat ze zich aanpassen aan de Nederlandse cultuur. Deze beperkte opvatting van burgerschap sluit echter op voorhand mensen uit. Focus op tolerantie en sociale betrokkenheid en er ontstaat vanzelf een gedeelde identiteit.

Met het groeiende aantal asielzoekers dat Nederland bereikt, groeit ook de roep om aanpassing van nieuwkomers aan de Nederlandse cultuur. In navolging van Asschers participatiecontract gaan nu stemmen op om vluchtelingen een ‘aanpassingscontract’ te laten tekenen. Het idee is dat het grootste deel van de asielzoekers afkomstig is uit landen die qua cultuur en religie sterk verschillen van Nederland, en dat het daarom verstandig en wenselijk is dat deze mensen zo snel mogelijk een contract tekenen waarmee ze instemmen met de kernwaarden van de Nederlandse samenleving. In dit contract zouden in ieder geval de acceptatie van homoseksualiteit, van vrijheid van meningsuiting en van de gelijkheid van man en vrouw vastgelegd moeten worden. Deze roep om een ‘aanpassingscontract’ sluit aan bij de bredere trend in het Nederlandse integratiebeleid, waarbij van nieuwkomers in toenemende mate wordt verwacht dat ze zich aanpassen aan ‘de Nederlandse cultuur’.

Integratie: politieke nadruk op aanpassing aan cultuur

In de beleidsdocumenten valt tegelijkertijd te lezen dat burgerschap het uiteindelijke doel van integratie is. Maar opgaan in een vaag omschreven nationale cultuur is niet de enige mogelijkheid om goed burgerschap te bereiken. Ik onderzocht daarom hoe we burgerschap beter kunnen begrijpen. Welke elementen kunnen we onderscheiden in het denken over burgerschap? Wat verwachten we van burgers? En waar komt de politieke nadruk op aanpassing aan de cultuur vandaan?

Over deze laatste vraag had ik twee hypothesen. Enerzijds verwachtte ik dat het overheidsbeleid een reflectie zou zijn van politiek-filosofische theorieën over burgerschap. Immers, er zijn talloze adviesraden en wetenschappelijke instituten die de politiek informeren. Hierdoor zou, zo dacht ik, divers normatief gedachtegoed doorsijpelen in het beleid. Mijn andere verwachting was dat de Nederlandse politiek in toenemende mate probeert de stem van het volk tot uitdrukking te brengen en dat de groeiende roep om aanpassing zou resoneren in het maatschappelijk denken over burgerschap.

Deze beide hypothesen bleken niet te kloppen. De vraag naar het omarmen van een gedeelde identiteit bleek in politiek-filosofisch denken noch in het denken van burgers sterk aanwezig te zijn. Integendeel, burgers vinden dit element het minst belangrijk voor een goed burger. Ook in de politieke filosofie zijn verschillende stromingen zeer kritisch over het van bovenaf opleggen van een gedeelde nationale cultuur. Maar als een gedeelde nationale cultuur niet de kern is van goed burgerschap, wat dan wel?

De ‘Big Five’ vormen kern van goed Nederlands burgerschap

Mijn antwoord op deze vraag is het Big Five model van Nederlands burgerschap. In dit model bestaat burgerschap uit vijf dimensies: gezagsgetrouwheid, tolerantie, sociale betrokkenheid, politieke betrokkenheid en gedeelde identiteit. Deze dimensies komen op verschillende manieren naar voren in politiek-filosofische theorieën, integratiebeleid en in het denken van Nederlandse burgers. De invulling en specifieke focus op bepaalde dimensies is uiteraard afhankelijk van de normatieve of politieke positie die een persoon of theorie inneemt. Het neo-republikanisme bijvoorbeeld, legt veel nadruk op politieke betrokkenheid, terwijl het communitarisme sterker op een gedeelde cultuur focust, en Nederlandse burgers vooral sociale betrokkenheid benadrukken.

Grondwet verspreiden in vluchtelingencentra

Om richting te geven aan het politieke debat over burgerschap, is mijn normatieve invulling van de Big Five van burgerschap als volgt. Ik vat burgerschap op als een hiërarchisch, piramidevormig concept, waarin gezagsgetrouwheid de onderste steen vormt. Deze noodzakelijke voorwaarde staat buiten discussie. Het idee om de grondwet in vereenvoudigde of ingekorte vorm in vluchtelingencentra te verspreiden zie ik dan ook als acceptabele uiting van de erkenning van het belang van gezagsgetrouwheid. Iedere ingezetene heeft zich te houden aan de wetten van dit land.

Nationale identiteit geeft risico op uitsluiting

De twee volgende stenen zou de overheid kunnen promoten en faciliteren: tolerantie en sociale betrokkenheid. Wanneer we de multiculturele samenleving als gegeven accepteren, is tolerantie een noodzakelijke eigenschap voor een goede burger. In een maatschappij met personen van verschillende achtergronden, met verschillende overtuigingen, is het van groot belang dat je andere meningen dan de eigen accepteert. De huidige nadruk op nationale identiteit loopt daarentegen het risico op voorhand al bepaalde groepen uit te sluiten van goed burgerschap. Dit geldt zowel voor allochtonen als voor autochtonen die bepaalde waarden niet onderschrijven. Denk hierbij bijvoorbeeld aan groepen orthodoxe christenen die homoseksualiteit als zonde zien. Het non-discriminatieprincipe dat verankerd is in de grondwet, betekent niet dat burgers niet verschillend mogen denken over homoseksualiteit of de positie van de vrouw, terwijl de nadruk op het omarmen van progressieve waarden als centraal element in integratiebeleid dit wel lijkt te suggereren.

Omdat ik het belangrijk vind dat een begrip van burgerschap inclusief en omvattend is, stel ik voor de nadruk op nationale identiteit als voorwaarde voor burgerschap los te laten, en in plaats daarvan te focussen op tolerantie en sociale betrokkenheid. Burgers vinden deze elementen het belangrijkst en aangezien burgerschap ook van onderaf vormgegeven moet worden, liggen hier kansen voor de politiek om minder uitsluitend beleid op te stellen. Daarbij komt dat vooral de groepen die nu het risico lopen uitgesloten te worden (zoals orthodoxe christenen en moslims) juist in het domein van sociale betrokkenheid grote bijdragen leveren aan de samenleving (in de vorm van vrijwilligerswerk en het geven aan goede doelen bijvoorbeeld).

Promoot tolerantie en sociale verbondenheid

De vierde bouwsteen van de piramide is politieke betrokkenheid, hetgeen in het Nederlandse denken vaak wordt gereduceerd tot het stemmen bij verkiezingen en in die vorm belangrijk wordt gevonden voor burgerschap. Bovenaan de piramide vinden we tenslotte de gedeelde identiteit. Mijn verwachting is dat wanneer de overheid tolerantie en sociale betrokkenheid meer en beter zou promoten en faciliteren, burgers zich vanzelf meer verbonden gaan voelen met de samenleving. Hiermee behouden we ruimte voor diversiteit en wordt het gevoel van een gedeelde identiteit eerder een positieve uitkomst van dan een voorwaarde voor goed burgerschap.

Renée Wagenvoorde werkt bij het Centre for Religion, Conflict and the Public Domain. Zij promoveerde in september aan de Rijksuniversiteit Groningen op het proefschrift ‘Is citizenship secular?’

Foto: Photo RNW.org (Flickr Creative Commons)