Maatschappelijk onbehagen in de periferie

Denemarken heeft zijn ‘periferie’, Frankrijk ‘de onzichtbare Fransman’, het Verenigd Koninkrijk ‘de achtergebleven kiezer’ en in België is sprake van ‘de rechtse misnoegde randbewoner’. In veel landen leven mensen in de periferie met het gevoel: ‘Met mij gaat het slecht, met jullie gaat het goed.’

In Duitsland is sinds 2010 sprake van Wutbürger en Angstbürger, als uitdrukking van een groeiend ongemak in de samenleving. België kende in 2014 naar aanleiding van bezuinigingen, verhoging van de pensioenleeftijd en vermindering van sociale zekerheid een zogenaamde hete herfst die bol stond van stakingen. Het Verenigd Koninkrijk maakt in 2013 en 2015 om vergelijkbare redenen respectievelijk een summer of discontent en een winter of discontent door en de Fransen zien une population tétanisée (een verlamde samenleving) waarin een doffe woede van burgers schuilgaat. Het zijn slechts enkele duidingen van maatschappelijk onbehagen dat zich als fenomeen ook in andere landen dan Nederland manifesteert.

Gaat het niet goed met ons of met mij?

Maatschappelijk onbehagen is een begrip dat vele definities kent en verschillende vormen van onvrede omvat.[1] Het is in ieder geval een begrip dat uitgaat van een collectief negatieve stemming en een onmachtig gevoel om er iets aan te doen. Die gevoelens worden uitvoerig besproken in het publieke debat. Statistische onderzoeken tonen echter onveranderd hoge niveaus van persoonlijk geluk en een behoorlijke stijging van het welvaartsniveau, tegelijkertijd zijn er toenemende zorgen over grote maatschappelijke thema’s zoals immigratie, terrorisme en klimaatverandering.

Dit suggereert dat mensen zich niet zozeer zorgen maken over zichzelf, maar over de toekomst van de maatschappij - en daarmee dus toch eigenlijk over zichzelf. Het gaat niet om hen, maar om de samenleving, met het ongemakkelijke gevoel dat ze daar zelf, of toch in ieder geval hun kinderen, ook last van gaan krijgen. Dat idee dat de samenleving in een neerwaartse spiraal zit wordt declinisme genoemd.[2] Paul Schnabel vat het samen als: ‘Met mij gaat het goed, met ons gaat het slecht.’[3]

Los van de discussie of het nou écht beter of minder gaat met ‘ons’ – en of geluk meetbaar is - de koers van de samenleving als geheel staat niet los van persoonlijke voortgang. En dat is een constatering die niet alleen voor Nederland, maar ook voor andere landen treffend blijkt. Een vergelijking van het publieke debat, zoals dat wordt gevoerd in dagbladen in Frankrijk, Duitsland, Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk, België en Denemarken, laat zien dat maatschappelijk onbehagen juist (ook) een verhaal is van gevoeld persoonlijk verlies.

Ongenoegen in de periferie

Onbehagen wordt vaak toegeschreven aan een gemarginaliseerde groep in een samenleving waar geen oog voor is – die echt iets hebben verloren of minder gemakkelijk kunnen verkrijgen. Deze mensen zijn ongezien, maar een ander soort dan voorheen. Dit keer gaat het om ‘ongezienen’ in de eigen samenleving, en niet ver weg, bijvoorbeeld in ontwikkelingslanden.

Een grote groep mensen voelt zich niet gezien, niet gehoord en buitengesloten. Ze voelen zich niet alleen achtergesteld, maar ook onbegrepen door de politieke elite en zijn angstig voor mondiale dreigingen. Het zijn mensen die zich niet makkelijk laten peilen, zoals bleek uit een aantal verrassende politieke overwinningen. In Denemarken spreken politieke commentatoren van ‘de periferie’, in Frankrijk is ‘de onzichtbare Fransman’ een begrip, in het Verenigd Koninkrijk komt ‘de achtergebleven kiezer’ als begrip op en in België is sprake van ‘de rechtse misnoegde randbewoner’. In alle door ons vergeleken landen komen, onafhankelijk van elkaar, dergelijke duidingen naar voren.

De groep kan worden geduid als de periferie, maar beperkt zich niet tot de geografie. Maatschappelijk onbehagen is te vinden in vele ‘periferieën’ die ook niet noodzakelijkerwijs dezelfde zijn of met elkaar verbonden. Onbehagen hoeft zich dus niet te centreren bij een groep mensen die alle geschetste perifere kenmerken in zich verenigt. Er is geen sprake van één groep. Dat maakt het ook zo moeilijk om ze in kaart te brengen. De fragmentatie van de periferie leidt tot een meervoudigheid van maatschappelijk onbehagen die onder eenzelfde noemer worden geplaatst. In onderstaand schema geven we een nadere duiding van periferie.

 

 

 

 

 

De periferie wordt gekarakteriseerd als de verliezer van de globalisering. Mensen in de periferie voelen dat ze daadwerkelijk zelf wat zijn kwijtgeraakt: baan- en inkomenszekerheid, sociale zekerheid, een stabiele, veilige en vertrouwde leefomgeving. Of ze hebben het gevoel dat verbetering moeilijker of zelfs onbereikbaar is geworden.

Het betreft hun eigen levenssituatie, hun persoonlijk geluk waar onzekerheid over inkomen en angst voor migranten en terroristische aanslagen een akelige ongewisheid vormen. Het beeld van onbehagen in de zes door ons vergeleken landen is er een van: met mij gaat het slecht, met jullie gaat het goed. Persoonlijk geluk en welvaart wordt in de periferie ervaren als minder en verminderd. En dat beeld wordt in media alleen maar versterkt door artikelen over een teloorgang van de natie, instabiliteit en onveiligheid in het land. De klappen worden gevoeld in de periferie wat tot ‘boze’, ‘bange’ of ‘bezorgde’ burgers leidt.

De buitenstaander wordt binnenstaander

Maatschappelijk onbehagen is onlosmakelijk verbonden met politiek. De politieke uitlaatklep voor onvrede is al langere tijd lek, waar het de gevestigde politieke orde betreft. Zij geeft te weinig stem aan de ongezienen in de periferie. Ook de daling van het vertrouwen in de politiek is niet nieuw.

In België, Denemarken, de Verenigde Staten en Frankrijk zijn in de afgelopen jaren zelfs diepterecords verbroken. De ontdekking van de ongezienen en het geven van een stem aan de periferie komt toe aan een rechts-populistische beweging. Het Duitse AfD, de Deense Volkspartij, het Franse Front National en het Britse UKIP hebben alle een onmiskenbare opmars gemaakt. Bij de laatste deelstaatverkiezingen in Duitsland spraken de media van een ‘verkiezingsbeving’ en de Deense verkiezingen werden verwoord als ‘het moment van de ontevredenen’. De steun voor het populisme wordt immers doorgaans bestempeld als een proteststem vanuit het onderbuikgevoel van een ‘emotionele anti-burger’[4].

Populisten worden voorgedragen als de tolk van een diepgeworteld onbehagen. De uitgesloten periferie staat centraal in hun gepropageerde beleid. Met een hard geluid maken zij de gevoelens van ‘het echte volk’ hoorbaar.[5] Een gefilterde versie van dat geluid wordt inmiddels door veel gevestigde partijen overgenomen. Zo is in diverse landen de periferie kern van het publieke debat. De buitenstaander wordt binnenstaander. De ‘boze burger’ komt voortdurend ter sprake in de media. Maar geraakt hij daardoor ook op persoonlijk niveau uit de periferie?

Bram van Vulpen is onderzoeker bij de  Nederlandse School voor Openbaar Bestuur  (NSOB) en Martin Schulz is co-decaan van de NSOB en adjunct-directeur van de NSOB Denktank. Deze bijdrage bouwt voort op het onderzoeksrapport ‘Over de grenzen van onbehagen’ dat hier te downloaden is.

 

Noten:

[1] De Winter, M., Harchaoui, S., De Ruiter, D. & Zuure, J. (2013). Het onbehagen voorbij: Een wenkend perspectief op onvrede en onmacht. Den Haag: RMO.

[2] Elchardus, M. (2015). Voorbij het narratief van neergang. Leuven: LannooCampus ; Steenvoorden. E. (2016). Societal Pessimism: A Study of its Conceptualization, Causes, Correlates and Consequences. Amsterdam: Netherlands Institute for Social Research | University of Amsterdam.

[3] Schnabel, P. (2011). Van traditioneel progressief naar modern conservatief. In: P. Dekker & J. den Ridder (red.) Stemming onbestemd, pp. 17-25. Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau.

[4] Deze term ontlenen we van Docters van Leeuwen, A. (2009). ‘Leviathan of Golem. Over Populisme, de kloof en de elite’, Bestuurskunde 18(1): 34-44.

[5] Frissen, P. (2013). De Fatale Staat: Over de politiek noodzakelijke verzoening met tragiek. Amsterdam: Van Gennep.

 

Foto: therealbridgetpalmer (Flickr Creative Commons)